De Franken en het christendom (550-850) - Pierre Trouillez

Geplaatst op donderdag 01 maart 2018 @ 17:13 , 807 keer bekeken

 

In De Franken en het christendom duikt Trouillez de vroege Middeleeuwen in, die helemaal niet zo donker waren als vaak beweerd wordt. Het verhaal begint bij de doop van de heidense koning Clovis, wiens Merovingerse dynastie aanvankelijk de resten van het ingestorte Romeinse rijk nog niet eens zo beroerd bestuurde en het Frankische territorium zelfs flink naar het oosten wist uit te breiden.

Toen hun koningen vadsig werden, namen hun Karolingische hofmeiers de macht en vervolgens de kroon over. Onder hen beroemde namen, zoals Karel Martel (hij versloeg in 732 bij Poitiers de Moren) en zijn legendarische kleinzoon en ‘vader van Europa’, keizer Karel de Grote. Hij had zijn macht en reputatie niet in de laatste plaats te danken aan zijn innige samenwerking met paus Leo III. Karel beschermde Rome tegen Longobarden en Byzantium, kerstende (soms met zeer grof geweld) de Saksen en bemoeide zich op concilies ongeremd met zowel kerkbestuurlijke als theologische kwesties.

Ook als het ging om onderwijs, armenzorg, kloosterregels en het goede gedrag van clerus en bevolking, wisten Karel en kerk elkaar te vinden. En hoewel de keizer zelf nauwelijks kon schrijven, was hij was wel zo slim om de knapste koppen van Europa naar zijn hof in Aken te lokken, waaronder Alcuïnus.

“Rond 700 waren de Kerk en het christendom in het Frankische Rijk op grote schaal aanwezig, alleen kon men bedenkingen hebben bij de wijze waarop. Meer dan eens zou een vreemde bezoeker moeite hebben gehad om christelijke van heidense elementen te onderscheiden, zowel in de opvattingen als in het gedrag. Ook zou hij zich hebben afgevraagd waarom zoveel geestelijke leiders zich allerminst om het geestelijke leven van de mensen bekommerden.”

Met die woorden maakt de Vlaamse professor kerkgeschiedenis Pierre Trouillez de balans op in De Franken en het christendom (550-850), Een rechte lijn. Het jaar 700 markeert het midden van de periode van zijn onderzoek. De jaren van de kennismaking met het christendom zijn voorbij maar de kerstening is nog lang niet afgerond. Het wemelt nog van de heidense elementen en de kerkleiders waren niet alleen met het zielenheil van hun volk bezig.
 
Bonifatius
 
Toch is er juist in de zevende eeuw veel werk verzet om de organisatie van de Frankische Kerk op poten te zetten. Wie speelde daarin een centrale rol? Juist, Bonifatius. Daarom kiest ook Trouillez ervoor om deze Angelsaksische missionaris de hoofdrol te laten spelen in de eerste hoofdstukken van zijn boek. Anders dan Nederlandse auteurs die zich op Bonifatius’ missionaire optreden in het Kromme Rijngebied en in Friesland concentreren (zoals in Bonifatius in Dorestad), heeft Trouillez juist oog voor zijn werk in het huidige Duitsland. Tijdens dit werk in gebieden die veelal al eerder gekerstend waren, nam de missionaris de stand van zaken op:

“Net als tijdens zijn eerste verblijf werd Bonifatius in Thüringen geconfronteerd met het bedroevend lage peil van veel priesters en met christenen die probleemloos van de christelijke God naar de heidense goden zapten.”

Minder bekend is dat deze van oorsprong Engelse missionaris de basis heeft gelegd voor de Frankische kerk; hij heeft bijvoorbeeld Karels vader, Pepijn de Korte, met oudtestamentisch ceremonieel tot koning gezalfd.  Bonifatius begon “duchtige uitzuiveringsoperaties” waarbij hij niet schroomde om op gevoelige Frankische geestelijke tenen te staan. Voorbeeld: “Bonifatius werkte zich uit de naad om bisschop Aldebert op non-actief te zetten.” Trouillez acht het overigens waarschijnlijk dat Bonifatius’ moord een uit de hand gelopen beroving was in plaats van een wraakactie van getergde heidense Friezen op een fanatieke zendeling. 
  
Geestelijk kader voor Europa
 
Uit de citaten blijkt al dat Trouillez zich rijkelijk bediend van beeldtaal. De auteur gebruikt een verhalende schrijfstijl. Franken en het christendom is dan ook een informatief boek dat je makkelijk leest., Dat ondanks de vele vroegmiddeleeuwse personen die de revu passeren. Hij gaat namelijk niet alleen Bonifatius’ gangen na, maar ook die van tal van missionarissen en pausen, Frankische hofmeiers en koningen, onder wie ook Karel de Grote. In het hoofdstuk ‘Verkenningen in het kerkelijke leven’ is zijn vizier gericht op “de velen die in de kronieken geen plaats hebben gekregen”: dat gaat onder meer over de lagere geestelijke stand, over de riten die zij ondergingen en hoe zij met heiligen en relieken omgingen.

Over onder Karel de Grote hoe de strijd tegen heidens bijgeloof georganiseerd werd: “Nadat de missionaris het fundament van de kerstening had gelegd, was het de beurt aan de populi paedagogus, de opvoeder van het volk, om de christelijke geloofsbeleving van het parasiterende heidendom te ontdoen. Deze volkspedagoog was liefst met een flinke portie geduld en doorzettingsvermogen begiftigd. Als men weet dat zelfs iemand als Karel de Grote bleef geloven in de kracht van het kruid ‘baard van Jupiter’ tegen de bliksem, kan men zich voorstellen hoe sterk het oude bijgeloof de gewone mens in zijn greep bleef houden.”

 

Net als in zijn eerdere boek 'De Germanen en het christendom' laat de auteur zich niet storen door huidige landsgrenzen. Uit de conclusie van De Franken en het christendom blijkt waarom. Hij ziet de Kerk, zijn Kerk, als de organisatie die een geestelijk kader voor Europa aan heeft gebracht. In Een rechte lijn tot de Hoge Middeleeuwen. Of tot nu?  In Karel de Grote en de monnik Benedictus van Nursia ziet hij in ieder geval de vaders van Europa, maar hij wijst vooral een belangrijke stabiliserende en vorming werking toe aan de pausen waardoor “Europa op weg was om het concept van het Imperium Romanum te vervangen”.

Trouillez weet indrukwekkend veel; val gerust om van de 1301 noten bij zijn tekst, vol verwijzingen naar oorspronkelijk (kerk)Latijns materiaal. Ook heeft hij een prettig oog voor de anekdotische kanten van zijn verder toch zo serieuze onderwerp; het royale hoofdstuk over Karels richtlijnen voor gepast priesterlijk gedrag is een heerlijk hoogtepunt van zijn boek.

Verrassend is verder hoe hartstochtelijk er zeven eeuwen voor de Reformatie al werd getheologiseerd over kinderdoop, hostie en beeldenverering. Nee, die sombere Middeleeuwen begonnen pas toen ook het Frankische rijk in 880 ineen was gestort, zoveel maakt Trouillez glashelder.

Met notenapparaat, kaarten, bibliografie en register.

Pierre Trouillez - De Franken en het christendom (550-850)
Davidsfonds Uitgeverij - 351 p. - € 24.99
 
   
Priester Pierre Trouillez (1946) is emeritus-docent kerkgeschiedenis aan het Johannes XXIII-seminarie in Leuven en redacteur bij Collationes, een Vlaams tijdschrift voor theologie en pastoraal. Hij schreef al drie andere boeken over de eerste eeuwen van het christendom: Van Petrus tot Constantijn. De eerste christenen (2002), Bevrijd en gebonden. De Kerk van Constantijn (2006) en De Germanen en het christendom’(2010), dat de vijfde tot en met zevende eeuw bestrijkt.
 
Bronnen: Leon Mijderwijk, historien.nl & Marijke Laurense, Trouw.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan:


Aanbevelingen door leden:

bernard-de-clairvaux starstarstarstarstar

Een geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!