Het "Antifonarium Tsgrooten" blijft in Vlaanderen

Geplaatst op zaterdag 16 februari 2008 @ 14:39 , 5152 keer bekeken

Op 1 februari 2008 verwierf Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, het Antifonarium van Tongerlo, ook wel bekend als het Antifonarium Tsgrooten, voor de Collectie Vlaanderen. Het gaat om een bijzonder rijkelijk geïllustreerd koorboek dat door abt Antonius Tsgrooten in 1522 bij scribent Franciscus Van Weert, werkzaam in de abdij van Averbode, werd besteld.

Het gregoriaanse koorboek is een belangrijk stuk muzikaal erfgoed uit de late middeleeuwen en werd door de Vlaamse minister van Cultuur aankocht als sleutelwerk in het kader van zijn topstukkenbeleid. Anciaux maakte hiervoor 400.000 euro vrij, een billijke prijs voor dit handschrift dat op internationale veilingen steevast veel meer zou opbrengen. Het Antifonarium was al jaren in het bezit van de familie de Merode en wordt nu door de Vlaamse Gemeenschap in bruikleen gegeven aan de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. De eerstkomende jaren blijft het in de Gentse Boekentoren voor verder onderzoek. " Ik ben echt blij dat dit uiterst zeldzame stuk muzikaal erfgoed in Vlaanderen zal blijven, en dankzij de erfgoedbibliotheek van de Universiteit Gent, die het 337 pagina tellende handschrift in minder dan een week tijd digitaliseerde, is het vanaf vandaag voor iedereen consulteerbaar" aldus een opgetogen minister Anciaux. Wie surft naar www.antifonarium-tsgrooten.be kan meteen ook de fragmenten uit het boek beluisteren die het ensemble Psallentes tijdens de persvoorstelling inzong.

In december werd bekend gemaakt dat de familie de Mérode een handschrift uit haar bezit, een kostbaar verlucht antifonarium uit 1522, te koop aanbiedt. Minister Anciaux beslist rond eind januari of de Vlaamse Gemeenschap ingaat op de vraagprijs van EUR 400.000. De familie de Mérode was eeuwenlang de beschermster van de norbertijnerabdij van Tongerlo. Uit erkentelijkheid werd haar na de opheffing van de abdij (1796) dit antifonarium geschonken.

Bij de onderzoekers was het handschrift vooralsnog niet erg bekend; het komt ook niet voor op de lijst van muzikale topstukken die de overheid in maart 2007 publiceerde. Nochtans gaat het hier wel degelijk om een stuk van bijzonder grote artistieke waarde. Het antifonarium van 337 folio's werd in 1522 geschreven in opdracht van abt Antonius Tsgrooten (1460-1530). Tsgrooten was een notoir mecenas, die onder meer in 1507 opdracht gaf aan Goswin (Goossen) Van der Weijden, kleinzoon van Rogier, voor het schilderen van een schitterend triptiek, en voor de abdij ook meerdere handschriften liet vervaardigen.

De scribent van het antifonarium was Franciscus van Weert, uit wiens oeuvre slechts zeven handschriften bewaard bleven, waaronder verschillende muziekhandschriften. De kunstenaar die de verluchting verzorgde is vooralsnog anoniem, maar het staat vast dat ook hij zijn métier zeer goed beheerste. De 42 miniaturen en 21 gehistorieerde initalen, uitgevoerd in Gents-Brugse stijl, zijn van zeer hoge kwaliteit. De gezangen van het antifonarium zijn bestemd voor het getijdengebed, en meer bepaald voor het tweede deel van het liturgisch jaar (van Pasen tot de Advent). De muziek van het handschrift werd genoteerd in de toen gangbare notatie voor gregoriaans, de zogenaamde kwadraatneumen. De gebruikssporen tonen dat musici met kennis van zaken het handschrift hanteerden.

Belangrijker nog zijn de vele varianten en correcties die de melodieën vertonen. Op sommige plaatsen beperken de verschillen ten opzichte van andere bronnen zich tot één of enkele noten, elders worden volledig andere melodische frasen gebruikt. De melodieën werden bovendien op heel wat plaatsen gecorrigeerd. Of het hier om een systematische redactie gaat, om een correctie naar een concreet handschrift of melodisch model of niet, is stof voor verder onderzoek. De ingrepen in de gezangteksten doen alleszins vermoeden dat de correcties niet 'toevallig' tot stand kwamen: op verschillende plaatsen werd de eerder genoteerde tekst gecorrigeerd naar de oorspronkelijke bijbeltekst. Het gregoriaans van de norbertijnen is tot nog toe niet zo goed bekend bij musicologen en mediëvisten, en verdient zeker meer en diepgaand onderzoek. Voor een dergelijk onderzoek is een handschrift van zo'n hoog artistiek niveau, waarover zoveel cruciale gegevens (plaats en tijd van ontstaan, opdrachtgever, bestemming, vervaardiger) bekend zijn, het gedroomde studieobject.



CULTUURHISTORISCHE ACHTERGROND
VAN HET ANTIFONARIUM TSGROOTEN

Dr. Martine De Reu / Conservator van manuscripten en zeldzame boeken aan de Universiteitsbibliotheek Gent

Het Antifonarium Tsgrooten

Het Antifonarium Tsgrooten is een groot en dik koorboek (620 x 425 x 150 cm) en bevat gezangen die gebruikt worden tijdens het getijdengebed. Dit getijdengebed bestond uit een dagofficie en een nachtofficie. Het dagofficie bestond uit zeven gebedsmomenten: lauden, prime, terts, sext, none, vespers en completen. Het nachtofficie bestond uit slechts één gebedsmoment: de metten.

Elk officie bestond essentieel uit drie elementen: gezangen, lezingen en gebeden. Het zingen van de psalmen stond centraal. Het hele psalterium (150 psalmen) werd in de tijdspanne van één week gezongen. Daarnaast werden ook antifonen, responsoria en hymnen gezongen. Voor de lezingen werden fragmenten uit de bijbel gebruikt, naast preken van kerkvaders en hagiografische teksten. Ten slotte werden ook gebeden opgezegd, zoals bv. het Onze Vader. De gezongen en gesproken gedeeltes wisselden elkaar af. Soms was een voorlezer of een voorzanger aan het woord; op andere momenten zong men in koor.

Dit antifonarium bevat het zomerdeel van het getijdengebed. Dit betekent dat het de gezangen bevat vanaf de vigilie van Pasen tot het einde van het liturgische jaar. Het liturgische jaar begint met de eerste adventsdag (de vierde zondag voor kerstmis) en eindigt op de zaterdag voor de eerste adventsdag. De eerste adventsdag valt einde november, begin december. Dit is afhankelijk van de weekdag waarop kerstmis valt.

Het hier voorgestelde handschrift is verwant met twee andere antifonaria die bewaard zijn in Londen in de British Library, (Add. mss. 15426 en 15427). De drie antifonaria bevatten het wapenschild van de opdrachtgever Antonius Tsgrooten en zijn geheel complementair. Deel I bevat onder meer de psalmteksten en hymnen, deel II bevat het winterdeel van het antifonarium en eindigt daar waar deel III (het antifonarium Collectie Vlaanderen) begint. Deel I bevat op het eerste schutblad een nota (geschreven door Franciscus van Weert of kort nadien door een bijna-tijdgenoot) waarin wordt bekend gemaakt dat de kopiïst Franciscus van Weert was en dat hij handelde in opdracht van abt Antonius Tsgrooten.

Antonius Tsgrooten

Antonius Tsgrooten werd in 1460 te Oisterwijk (even ten oosten van Tilburg) geboren als zoon van Gerard Tsgrooten, een hoefsmid. Hij trad in te Tongerlo en werd er gekleed in 1482. Daarna ging hij te Keulen canoniek recht studeren. Vrij snel bekleedde Antonius Tsgrooten belangrijke functies binnen de norbertijnenabdij en in 1504 werd hij er tot abt verkozen. Hij was een zeer dynamische bestuurder op diverse vlakken.

Kort na zijn aantreden introduceerde hij in Tongerlo de vernieuwde statuten van de orde, waarbij onder meer de koorgezangen beter verzorgd moesten worden. Dit verklaart wellicht waarom hij diverse nieuwe koorboeken liet vervaardigen. Hij besteedde ook veel aandacht aan de bibliotheek, die onder zijn bestuur eveneens fel uitgebreid werd. Zowel de beter verzorgde diensten als een optimale vorming van de kanunniken moesten bijdragen tot een diepgaandere religieuze omkadering voor zowel de kanunniken als hun parochianen. De bouw van nieuwe parochiekerken en de herschikking van parochies gebeurden met hetzelfde doel.

Antonius Tsgrooten overleed op 14 april 1530. Hij wordt gerekend tot één van de belangrijkste abten van Tongerlo.

Franciscus van Weert

Franciscus van Weert is vooral bekend als kopiïst voor de norbertijnenabdij van Averbode. Zijn naam verschijnt voor de eerste maal in een rekening van 21 februari 1508 naar aanleiding van de afwerking van een missaal (misboek). Zijn werk blijkt voldoening gegeven te hebben, daar hij vanaf dan zeer regelmatig door abt Gerard vander Scaeft van Averbode met opdrachten belast werd. In totaal vermelden de rekeningen van Averbode 23 handschriften waarvoor de kopiïst uitbetaald werd. Deze kopieerarbeid kan tussen 1508 en 1534 gesitueerd worden. De meeste van de werken zijn verloren gegaan; voor zover bekend bleef enkel een missale bewaard (Averbode, norbertijnenabdij, Ms IV, 64).

Daarnaast werkte Franciscus van Weert ook voor andere abdijen. Voor abt Antonius Tsgrooten beëindigde hij op 22 maart 1522 een rijk versierd antifonarium in drie delen (Londen en Collectie Vlaanderen). Verder vervaardigde Franciscus van Weert in 1523 voor dezelfde abt van Tongerlo een graduale (Bloomington, Indiana University, Lilly Library, nr 70) en het volgende jaar nogmaals een graduale (boek met tijdens de mis voor te dragen gezangen)(nu verloren).

Dezelfde kopiïst vervaardigde tevens boeken voor de abdij van Park (een psalterium (verzamelboek met 1150 psalmen): Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs 11556, en een missale: Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Hs II 2347) en voor de Sint-Bernardusabdij te Hemiksem een gebedenboek (Bornem, Abdij, hs 9).

Miniaturen

Wie de miniaturen in het handschrift verzorgde, weten we niet. Franciscus van Weert werkte veelvuldig samen met de Mechelse miniaturist Adriaan Reyners, de Antwerpse kunstenares Catharina van Everen en de Leuvense Maria van Bel. Verder is ook bekend dat de kanunniken van de priorij van Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Troon te Herentals manuscripten verluchtten en inbonden voor de abdij van Tongerlo. Nader onderzoek zal hier klaarheid moeten scheppen.

Het antifonarium van Antonius Tsgrooten is ontstaan in de laatste belangrijke periode van de Vlaamse minia¬tuurkunst, met name in de periode van de Gents-Brugse stijl (1475-1550). Het meest typerende kenmerk van deze stijl is de randversiering, die bestaat uit naturalistische en geïndividua¬liseerde motieven die hun schaduw afwerpen op een gekleurde ondergrond. Verder valt in deze periode het narratieve karakter van de illuminaties op, waarbij het hoofdtafereel en de randen op elkaar worden betrokken. De derde karakteristiek van deze stijl zijn de realistische landschappen.

Het hier gepresenteerde handschrift bevat 14 boorden in Gent-Brugse stijl, 42 miniaturen (verzelf¬standigde gehistorieerde initialen), vele zoömorfe initialen en initialen bestaande uit florale motieven, al dan niet omgeven met edelstenen en ten slotte talloze initialen versierd met penwerk of met drolerieën.

De kwaliteit van de miniaturen/initialen is zeer goed te noemen, voor dit type van handschriften zelfs uitmuntend. Er werd duur materiaal gebruikt: goud is overvloedig aanwezig; de pigmenten zijn na vijf eeuwen nog niet vervaagd en nauwelijks afgeschilferd.

De illuminaties zijn zeer gedetailleerd uitgevoerd, De gezichten van de personages hebben individuele trekken en drukken soms emoties uit. De 14 boorden in het handschrift hebben elk een ander uitzicht en zijn geen inspiratieloze herhalingen. Het narratieve element heeft sterk aan belang gewonnen; zo vinden we soms marginale decoraties die als een "stripverhaal" gelezen kunnen worden.

Het handschrift kenmerkt zich verder door de zeer talrijk aanwezige initialen versierd met penwerk. Ook dit penwerk is uitzonderlijk gevarieerd en vaak erg grappig door de toevoeging van ingekleurde drolerieën.

Websites met meer info:

  • Antifonarium Tsgrooten : Op deze website kan je blad per blad dit volledige werk doorbladeren.
  • Psallentes : dit ensemble, gespecialiseerd in gregoriaans zong uit dit Antifonarium.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan:


Aanbevelingen door leden:

bernard-de-clairvaux starstarstarstarstar

Een geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!