Op de clubhome prijkt de miniatuur van de maand Februari uit de "Très Riches Heures du duc de Berry".

De afbeelding voor de maand februari toont een winters tafereel waarin de koudste maand van het jaar wordt uitgebeeld.
Op de achtergrond is tussen de besneeuwde heuvels een dorpje zichtbaar. Een boer of koopman is naar het dorp onderweg om zijn waren daar aan de man te brengen.
Op de voorgrond is een boerenstee afgebeeld, voorzien van vele details, waaronder bijenkorven, een schaapskooi, en vogels die naar voedsel zoeken, het geeft een goed beeld van hoe een boerderij er in die tijd heeft uitgezien. In de woning warmen de bewoners zich aan het haardvuur, de vrouw op de voorgrond op iets decentere manier dan het stel daarachter. De achtergrond van de miniatuur toont een prachtig uitgewerkt landschap, zeer delicaat verlicht, wat zich weerspiegelt in de kleuren van de sneeuw. Het realisme van de Vlaamse Primitieven wordt duidelijk aangekondigd in deze miniatuur.
Deze miniatuur stond model voor het kalenderblad van februari in het Breviarium-Grimani.
Les Très Riches Heures du duc de Berry (De Zeer Rijke Uren van de hertog van Berry) is een rijk geïllumineerd getijdenboek, dat besteld werd rond 1410 door Jan van Berry en gedeeltelijk vervaardigd door de befaamde miniatuurschilders de gebroeders Van Limburg.
Het Breviarium Grimani is een brevier uit de 16e eeuw (1510-1520). Een dergelijk boek bevat de gebeden die een geestelijke van de Katholieke Kerk dagelijks moet bidden. In de late middeleeuwen lieten ook koningen, koninginnen en de hogere adel zulke gebedenboeken maken, meestal rijkelijk versierd, waarvoor de term lekenbrevier gebruikt wordt. Het brevier was veel omvangrijker dan het getijdenboek, het gebedenboek dat door leken gebruikt werd voor hun dagelijkse gebeden, en men kon er dus veel miniaturen in kwijt. Het lekenbrevier was dan ook veel meer een prestigeobject dan een boek voor dagelijks gebruik. Het Breviarium Grimani is zo'n lekenbrevier dat voor een onbekende opdrachtgever in het begin van de 16e eeuw in Vlaanderen werd gemaakt en verlucht is door de bekendste kunstenaars van die tijd. Het werd vernoemd naar een van zijn eerste eigenaars, kardinaal Domenico Grimani, die het aan de Republiek Venetië schonk.

De persoon die het handschrift bestelde is onbekend, maar er zijn wel aanwijzingen. Zo is bekend dat een van de vroege bezitters van het handschrift, Antonio Siciliano geheten, in opdracht van Massimiliano Sforza, de hertog van Milaan, in 1514 in Vlaanderen verbleef aan het hof van Margaretha van Oostenrijk. Het is mogelijk dat hij het handschrift gezien en gekocht kan hebben; alleszins is zijn wapen in het handschrift terug te vinden op folium 81r. Siciliano was kamerheer en secretaris van Massimiliano, maar de laatste werd na de verloren slag van Marignano in september 1515 gedwongen zijn hertogstitel te verkopen aan koning Frans I van Frankrijk en zal niet meer in de markt zijn geweest voor het kostbare boek.
In 1520 verkocht Siciliano het brevier in Venetië of in Rome aan kardinaal Domenico Grimani voor de som van 500 gouden dukaten. Een secretaris bij de hertogelijke administratie had toentertijd een jaarsalaris van 100 dukaten en een gedrukte Bijbel kostte in die tijd tussen de 6 en 8 dukaten