Oud en nieuw kunnen prima samengaan, maar het begint natuurlijk met een zinnige reden of een noodzakelijk belang. Dat kan gaan om een betere toegankelijkheid en een groter tentoonstellingsoppervlak, met als doel meer bezoek/belangstelling. Een sterk contrast tussen een bestaand monument en een hypermoderne aanbouw kan dan tot iets bijzonders leiden. We kennen allemaal geslaagde voorbeelden. Deze aanpassing van Het Steen is echter een kansloos en fantasieloos gedrocht met de uitstraling van een appartementencomplex zoals je die overal in de Belgische lintbebouwing aantreft. Ik had dit echt niet verwacht omdat in België juist vaak smaakvol met dit soort dingen wordt omgegaan. Maarja, het is ook geen museum meer en de gemeente Antwerpen 'moest iets' met dat gebouw.
Wat ik zie over de plannen met het Gentse Gravensteen vind ik een stuk beter. Daar speelt smaak misschien iets meer een rol. De (omkeerbare) aanpassingen staan echter in een betere toegankelijkheid en beleving, dus daar mag je coulanter naar kijken. Naar mijn mening toch...
Effen de topic "oud en nieuw" boevengehaald, want Antwerpen en de rest van Vlaanderen staat in rep en roer als gevolg van een nieuwe aanbouw naast het oude Steen van Antwerpen:
Het Steen is een historische burcht en het oudste gebouw van Antwerpen. Het werd gebouwd tussen 1200 en 1225 en bewaakte eeuwenlang de toegang via de Schelde. Tussen 1303 en 1827 deed het dienst als gevangenis. Nadat koning Karel V het kasteel in 1520 liet herbouwen, kreeg het de naam ‘s Heeren Steen (steen van de koning). Dat veranderde later in ‘Het Steen’. Tot op de dag van vandaag kun je duidelijk het verschil zien tussen het oude en het nieuwe gedeelte van Karel V. Er werden namelijk verschillende soorten steen gebruikt.
In een nis boven de ingang staat een beeld van Semini, God van de vruchtbaarheid. De figuur staat met zijn benen gespreid en had oorspronkelijk ook een lange rechtopstaande penis. In de 17de eeuw hebben preutse Jezuïeten dit onderdeel van het beeld afgehakt. Het Steen huisvestigde vroeger het Scheepvaartmuseum. De uitgebreide collectie van dat museum is nu naar het MAS (Museum aan de Stroom), het nieuwe ambitieuze Antwerpse museum, verhuisd.
Jan Fabre maakte drie nieuwe altaarstukken voor de Sint-Augustinuskerk. Hij liet zich daarbij inspireren door de originele schilderijen van Rubens, Jordaens en Van Dyck. De voormalige Augustijnerkerk is vandaag het ontmoetings- en muziekcentrum AMUZ.
De Antwerpse 3
In 1628 kregen de drie grootste Antwerpse barokschilders de opdracht van de Augustijnen om altaarstukken te maken voor hun kloosterkerk in de Kammenstraat. Peter Paul Rubens schilderde het doek voor het hoofdaltaar, Jacob Jordaens en Antoon van Dyck verfraaiden het Apollonia- en het Augustinusaltaar in de rechter- en linkerzijbeuk. De drie werken hangen niet meer in de kerk, maar maken deel uit van de permanente collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen. Ter gelegenheid van ‘Antwerpen Barok 2018. Rubens inspireert’ kreeg Jan Fabre volgens de historische traditie van kerkelijke opdrachten de vraag om nieuwe, permanente werken voor de Sint-Augustinuskerk te maken.
Het Monastieke Opreden In het linkerzijaltaar vinden we de motieven van de Heilige Drievuldigheid: de driehoek met de letters Jahwe, Christus en de geest geworden duif. Onderaan de attributen van de Heilige Augustinus: staf, mijter en boek. De Christusfiguur heeft een zonnebril op en een microfoon in de hand. Christus als zanger – muzikant – performer?
Jan Fabre
Fabre verkent in zijn interpretatie van de altaarstukken niet alleen de barokke beeldtaal maar vertrekt ook vanuit de drie huidige functies die AMUZ vervult: die van concertzaal, van ontmoetings- en zakencentrum en van opnamestudio. Met respectievelijk ‘Het monastieke optreden’, ‘Het mystieke contract’ en ‘De extatische opname’ vertaalt hij de altaarstukken van Jordaens, Van Dyck en Rubens naar de taal van 2018. In de werken komen de kernelementen uit Fabres oeuvre samen: het lam, het vuur, de vrouw, spiritualiteit en de diamant, als symbool voor zijn liefde voor Antwerpen.
De Extatische Opname Op deze plek hing vroeger een werk van Jordaens met als onderwerp de marteldood van de Heilige Apollonia. Ook in het werk van Fabre staat de martelares centraal. Zij zit op een tand met errond palmtakken welke verwijzen naar het martelaarschap. Ze draagt pumps, nylons en een strak korset. Ze houdt een tang vast die ze gebruikt als microfoon. Onderaan een decibelmeter, samen met de zangnoten kunnen deze verwijzen naar het AMUZ als muziekcentrum.
Juweelkever
Als materiaal om zijn alternatieve interpretaties vorm te geven, koos Fabre voor de dekschilden van de juweelkever. Hij gebruikte deze techniek al eerder in de Spiegelzaal van het Koninklijk Paleis, waarvan hij het plafond transformeerde tot een Heaven of Delight. Het picturale effect van de schilden van de juweelkever houdt het evenwicht tussen mozaïek en de klassieke olieverf. De dekschilden hebben door de lichtreflectie elk een totaal andere intensiteit. Dit zorgt voor een letterlijke metamorfose van het beeld bij een veranderende lichtinval.
Het Mystieke Contract Onderaan het middenpaneel staat een lam, een dier dat veel voorkomt in het werk van Fabre. Het weet dat het zal sterven, maar als offerlam aanvaardt het zijn lot. Erboven bevindt zich een diamant, die refereert naar Antwerpen als diamantstad. Het derde element woekert erboven, een vertakte levensader waaruit een explosie van vuur de licht in schiet. Net zoals vuur gaat het artistiek project tegelijk creëren als verwoesten, inspireren en verteren. Een gevleugelde ring zit rond de vuurzee. Fabre zweert trouw aan zijn kunstenaarschap en zijn missie met dit symbool.
Collagetekeningen
De altaarstukken zijn ontstaan uit verschillende collagetekeningen van Fabre. Deze tekeningen zijn eveneens in Antwerpen te bezichtigen. De tentoonstelling loopt van 6 juli tot 4 november in kunstgalerij Rossaert in de Nosestraat. Ze is gratis toegankelijk elke vrijdag en zaterdag van 13 tot 18 uur.
Kwam daarnet uit bij het project FORUM in Groningen. Daar is (natuurlijk) een boel gedoe over geweest, maar inmiddels heeft de bouw haar hoogste punt bereikt. Het is combinatie van bibliotheek, filmhuis, cultuureducatie en ongetwijfeld veel meer nuttige dingen. Klik op deze link en je ziet van alles over dit project:
En dat hebben we verleden jaar mogen zien, dank zij onze visionaire gids-abt, dat is een mooie late kers op de de bouwersdag-taart van dit jaar. Ik herinner me nog goed dat gebouw, vooral de creativiteit in het raamwerk.
Een boekhouder werkt volgens een wetgevend boekhoudkundig kader dat hij moet respecteren.. De wereld stortte voor mij in op 15 september 2008 toen de Amerikaanse autoriteiten de Amerikaanse bank Lehman Brothers liet failliet gaan. Ongezien, een bank die failliet ging. Door een bank te laten failliet gaan verdween het vertrouwen onder banken, geen enkele bank durfde nog geld lenen aan een andere bank.
En als je dat als Europese bank kon overleven, dan kwam de doodsteek in 2012 met Griekenland dat weigerde, of niet meer kon, zijn schuld terug te betalen, een Europese staat, lid van de EU die faalt. Een ongezien feit.
Ja, dan ging het licht uit.
Er bestaan hierover veel educatieve films over....
Dit is heel duidelijk. Onduidelijk wordt dan waarom er bankencrisis ontstaan. Gaat die crisis buiten de boekhouding ontstaan, ondanks dat de boekhouding al een voorzichtigheid heeft ingebouwd ?
De boekhoudkundige voorzichtigheid is één van de vele principes van het boekhouden, bij dit voorbeeld van een gebouw kan je stellen dat je een gebouw sneller afschrijft dan de reële levensduur, of in concreto beton zou minimaal 75 jaar meegaan volgens experts terzake, als boekhouder schrijf je het dan toch af op 50 jaar op basis van het feit dat je geen enkel betonnen gebeouw kent dat er al langer dan 75 jaar staat, je bent dus voorzichtiger dan de expert terzake en vermindert dus de waarde van het gebouw sneller dan de expert zou doen. Bijkomend als boekhouder vergelijk je dan de kostprijs van dat gebouw, verminderd met de jaarlijkse afschrijving van 1/50ste, met een prijs op de markt voor het gebouw; je vraagt dat aan een "expert-schatter". Als zijn schattings-prijs lager is dan de waarde in je boekhouding dan boek je bijkomend, bovenop je jaarlijkse afschrijving, een verlies (een niet-gerealiseerde minderwaarde), zijnde het negatieve verschil tussen boekwaarde en verkoopwaarde. Dit is dan het voorzichtigheidsprincipe dat je niet-gerealiseerde verliezen onmiddellijk boekt en winsten slechts als ze werkelijk gerealiseerd zijn. Mocht immers de ingeschatte verkoopwaarde van het gebouw hoger liggen dan de waarde in je boeken, dan boek je die meerwaarde immers niet.
Duidelijk?
Ingenieurs hanteren ook het principe van voorzichtigheid, als ze bijvoorbeeld een brug bouwen dan berekenen ze nauwkeurig hoeveel beton en staal er nodig is voor een oerdegelijke brug. Daarna verdubbelen ze de nauwkeruig berekende getallen uit voorzichtigheid en zo de absolute zekerheid te hebben dat de brug zeker niet instort in uitzonderlijke omstandigheden.
Had ik niet verwacht dat ik op de bouwersclub nog principes van boekhouden zou uitleggen, maar de abt is er mee begonnen, om uit te leggen waarom nieuwe gebouwen er maximum 30 à 40 jaar blijven staan... en gelijk heeft ie.