Van het boek Volksverhuizingen verscheen er een uitgebreide recensie van Tjerk de Reus in het Friesch Dagblad:
Religie en godsdienst hadden in vroege middeleeuwen impact op vrijwel alles.
De krijger én de heilige, die staan aan de basis van Europa, schrijft Dick Harrison in zijn boek De volksverhuizingen. Hij vertelt hierin over de vroege middeleeuwen, met veel aandacht voor ‘Het Bovennatuurlijke’.

720 bladzijden - 39,99 euro
We leerden het vroeger al op school: de vroege middeleeuwen, dat was geen belangwekkend tijdvak. Tegen het einde van de middeleeuwen werden de grote kathedralen gebouwd, in Reims en Chartres, toen ging het vast al iets beter. Maar daarvoor? ‘Duistere middeleeuwen’, luidde de gangbare aanduiding.
Van deze versimpeling en laatdunkendheid zijn historici echter teruggekomen. De periode na de verdwijning van het Romeinse Rijk was niet per se een terugval, maar juist een tijd waarin Europa een nieuwe vorm kreeg. Omdat het overkoepelende staatsbestel van de Romeinen verdween, kwam er ruimte voor een cultureel en politiek veelkleurig continent. Als je er zo naar kijkt, zijn de duistere middeleeuwen juist dynamisch en interessant.
Romeinse rijk
Wie van dit tijdvak een beeld wil krijgen, kan veel plezier beleven aan De volksverhuizingen van Dick Harrison. Deze historicus vertelt in zijn vuistdikke boek over het Europa vanaf de langzame aftocht van het westelijke Romeinse Rijk tot aan Karel de Grote: ongeveer van 375 tot 800. Toen waren de middeleeuwen nog niet voorbij, die zouden voortduren tot 1500. Maar daarover schrijft Harris niet, het gaat hem om de eeuwen meteen na de Romeinse tijd, waarin grote bevolkingsgroepen zich door Europa verplaatsten: de volksverhuizingen.
Religie en godsdienst hadden in deze eeuwen grote impact, reden waarom Harrison er uitvoerig aandacht aan besteedt. Hij vertelt over pilaarheiligen en Spaanse Jodenhaat tot astrologie, machtige bisschoppen en kloosters waar men mooie handschriften vervaardigde. En je komt er namen tegen die je misschien herkent – Gregorius van Tours, Paulus Diaconus, Beda Venerabilis – maar die nu een plekje toegewezen krijgen in een breed geschetste ontwikkeling.Een van de hoofdlijnen die Harris naar voren brengt, ten aanzien van deze eeuwen, is de grote organiserende kracht van het geloof. Vandaag is voor de meeste mensen geloof iets persoonlijks, met slechts beperkte betekenis voor de buitenwereld. Maar dat was toen anders, eerder andersom.
Macht en politiek hadden graag de wind in de rug van het geloof. Maar daar moest je als lokale machthebber wel iets voor doen. Bijvoorbeeld door je te binden aan een heiligencultus. Als in een bepaalde streek een diepe verering bestond voor een specifieke heilige, verbonden aan een kerk, dan deed de vorst van die regio er goed aan om zich aan te sluiten bij deze volksspiritualiteit. Bijvoorbeeld door de bouw van een klooster te financieren, naast de bestaande kerk, en die expliciet te wijden aan de heilige in kwestie. Dit versterkte vanzelf de positie van de wereldlijke machthebber.
Niet heel vreemd natuurlijk, dat het zo werkte. En het hoeft niet tot de conclusie te leiden dat het christendom in wezen machtspolitiek was. Hoewel Harris zover niet gaat, lijkt hij wel die neiging te hebben. Toen de kloosters in Gallië, Frankrijk, in de zesde eeuw, steeds meer invloed kregen, schrijft hij ergens, ‘werden ze automatisch een van de machtsbronnen van de samenleving’. Macht dus in hechte verwantschap met geloof – iets waar we vandaag huiverig tegenaan kijken. Wie graag deze verbinding aan de kaak wil stellen, zal veel van zijn gading vinden in de vroege middeleeuwen, ook in Harris’ boek.
Het christendom fungeerde, naar de aard van de toenmalige cultuur, als politieke religie. Wat er geloofd werd, bepaalde ook de inrichting van de samenleving. Harris is zelfs geneigd het hoofdaccent te leggen op deze uiterlijke kant van het geloof, meer dan op de spirituele beleving. Koningen, keizers, aristocraten en bisschoppen vonden de ‘daadwerkelijke manifestatie van de ideologie’ het belangrijkst, schrijft hij, en niet ‘de geloof- en denkpatronen op zich’. Harris bedoelt hier dat de zichtbare kerkelijke praxis belangrijk was en het kerkelijke instituut, niet de innerlijke kant: de ervaring van de ziel.
Heiligenlevens
Dat mag zo zijn, vanuit het perspectief van macht en maatschappij, maar die religieuze dimensie was er natuurlijk wel. Dat blijkt uit de enorme hoeveelheid heiligenlevens – biografieën – die in deze eeuwen de ronde deden. Het volk zocht daarin zekerheid in het geloof, tegen de achtergrond van de vele onzekerheden van het leven. Dit vormde een sterke religieuze ‘ondergrond’ in de samenleving, waarop machthebbers graag hun kastelen bouwden.
Je kunt je erover verbazen dat de oude christelijke discussie over het zogenoemde arianisme in dit boek een rol speelt. Arius, bisschop van Alexandrië rond het jaar 300, loochende de godheid van Christus. Dat leverde in de vierde eeuw een felle kerkstrijd op, die beslecht werd op de concilies van Nicea en Constantinopel. Door de volksverhuizingen, dus de immigratie van volkeren uit de regio rond de Zwarte Zee, kwam het ariaanse geloof in West-Europa terecht. Deze ‘barbaren’ hadden namelijk kennisgemaakt met de ariaanse variant van het christendom, dankzij missionaris Wulfila die hen in hun thuislanden had bezocht.
Sommige historici beschouwen de doop van koning Clovis rond 500 als een overwinning voor het katholicisme, maar daarover is Harris minder uitgesproken. Hij constateert dat je op de religieuze lappendeken van die tijd niet heel scherpe scheidslijnen ziet tussen katholieken en arianen. Zo is het ook maar gissen hoever het christendom, en met welke varianten, kon doordringen bij de bevolking op het platteland.
Vooral in de steden was het christendom leidend, maar in de woeste streken die zich buiten het gezichtsveld van de stedelijke elite bevonden, tierde de aloude lokale religies waarschijnlijk nog uitbundig. Althans, voor zolang het duurde. Want het christendom rukte wel degelijk op, vaak in het kielzog van het expeditieleger van de graaf of de hertog, of zelfs van de koning of keizer.
Compleet boek
Harris schrijft in zijn boek over veel meer dan alleen godsdienst. Hij schetst de politieke lijnen in deze eeuwen, hij bespreekt gedetailleerd het praktische leven en het levensonderhoud, en ook alles wat te maken heeft met oorlogen, met macht en economie. Met ruim zeshonderd pagina’s lijkt dit een compleet boek, waarin het religieuze leven op duizend manieren verknoopt blijkt met mens, machthebber en maatschappij.