Zoals jullie waarschijnlijk weten volg ik Jona Lendering en kan ik mijn enthoesiasme voor deze historicus moeilijk onder stoelen of banken steken. Als oudheidkundige heeft hij mij de interesse voor de oudheid levendig gemaakt en heb ik intussen menig boek van hem gelezen, en dat onder het motto dat de middeleeuwers dwergen waren die op de schouders van reuzen zaten (om de titel van een postuum uitgegeven boek van Umberto Eco te parafrazeren).
Nu, terug terzake, Jona Lendering zit momenteel thuis in een corona quarantaine en heeft van de tijd gebruik gemaakt om enkele boeken uit zijn boekenkast te bespreken in een serie video's genaamd "Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast", een aanrader natuurlijk. Ik heb al een video geplaatst op mijn oudheidclub met een bespreking van het boek "Christian Beginnings" van Géza Vermes, over wie we het ook al gehad hebben op deze club.
Maar volgende video en bijhorende tekst gaat over een boek dat raakt aan de middeleeuwen met een volgens mij interessante these die ik nog nooit eerder heb gehoord, het betreft het boek van de Belgische historicus, wijlen Henri Pirenne, naar wie het Institute for Medieval Studies van de Gentse Universiteit is genoemd. Op de Wikipedia-pagina spreekt men van een (achterhaalde) Pirenne-these die in veel van zijn werken naar boven komt en die luidt dat ter verklaring van het grote verschil tussen oudheid en middeleeuwen, de culturele eenheid en het economisch systeem rond de Middellandse Zee niet door de volksverhuizingen werden verstoord in de 5e eeuw, maar pas twee eeuwen later door de Arabische veroveringen. Of, kort door de bocht, de middeleeuwen starten niet met de komst van de barbaren maar twee euwen later met de komst van Mohammed...
De vraag die Pirenne in "Mahomet et Charlemagne" wilde beantwoorden, was waarom de Middeleeuwen zo’n ander karakter hadden dan de Oudheid.
Er was een transitie geweest, zoveel was duidelijk. In het Romeinse Rijk was er interregionale handel, bloeiden de steden, betaalden de mensen met munten, beloonde de overheid zijn functionarissen in geld; in de Middeleeuwen was de handel beperkter, waren de steden kleiner, ruilde men producten en compenseerde de vorst zijn graven en hertogen door ze land in leen te geven. Wat was er gebeurd?
De negentiende-eeuwse visie, kwam erop neer dat barbaarse stammen het Romeinse Rijk onder de voet hadden gelopen. De geschreven bronnen vermelden allerlei gevechten, we weten van serieuze militaire problemen, het staat vast dat Rome driemaal is geplunderd en het is een feit dat het staatsapparaat in de westelijke provincies desintegreerde.
Geassimileerde Germanen
Pirenne keek echter verder. Als een van de eersten wees hij erop dat de “barbaarse” heersers waren geassimileerd. Stuk voor stuk bekeerden ze zich tot het christendom, stuk voor stuk spraken ze Latijn, stuk voor stuk probeerden ze te regeren alsof ze Romeinse magistraten waren. We zijn al een eind in de zesde eeuw als de eerste Frankische koning het waagt munten te slaan met zijn eigen portret erop: tot dan toe was de beeldenaar de keizer geweest in Constantinopel.
En dat was niet alles. De Romeinse cultuur, die door Pirenne “Romania” werd genoemd, bleef gewoon bestaan. Er was bijvoorbeeld nog steeds interregionale handel. Alle pauselijke brieven waren geschreven op papyrus uit Egypte. Pas veel later zou de pauselijke kanselarij overschakelen op lokaal vervaardigd perkament. De steden waren er nog, er circuleerden nog munten, er was continuïteit.
Pirenne had een punt. Vraag een moderne archeoloog of hij in Spanje een typisch Visigotisch voorwerp kan aanwijzen, en hij zal je vertellen dat wat Visigotisch wordt genoemd, een tijdsaanduiding is voor de zesde en zevende eeuw, en geen aanduiding voor een stam of een etnisch gedefinieerde elite. De Germanen zijn inderdaad geassimileerd, er was continuïteit en de vraag is hoe de Romeinse cultuur dan ten einde kwam.
Mohammed en Karel de Grote
Het antwoord van Pirenne was verbluffend: het kwam door de islam. Zolang er interregionale handel was tussen de delen van het Middellandse Zee-gebied, was er een economische basis voor welvaart, voor steden, voor onderwijs. De Arabieren hadden echter de oostelijke, zuidelijke en meest westelijke kusten van de Middellandse Zee veroverd en West-Europa afgesneden van de interregionale handel. De economie in het Frankische Rijk was ingestort, de steden waren kleiner geworden, het onderwijs was verdwenen, de dynastie der Merovingen had zijn prestige verloren, de Karolingen waren aangetreden en zij hadden de rijksgroten voor hun bestuurlijke en militaire diensten gecompenseerd door ze land in leen te geven.
L’Islam a rompu l’unité méditerranéenne que les invasions germaniques avaient laissé subsister. Ofwel: zonder Mohammed geen Karel de Grote.
Verbluffend. Origineel ook. De Pirenne-these vormde de aanleiding tot een onvoorstelbare hoeveelheid onderzoek, waar arabisten, archeologen, byzantinologen, classici, islamologen, klimaatwetenschappers, mediëvisten, numismaten, oudhistorici, paleobotanisten, papyrologen, vulkanologen en nog wat andere specialisten bij waren betrokken. Waar een koning bouwt, is werk voor bouwvakkers.
Oorzaak en gevolg
Pirenne lijkt echter oorzaak en gevolg te hebben verwisseld. De Arabische successen waren mogelijk doordat de Romeinse cultuur was geïmplodeerd. De stedelijke cultuur was al ten onder gegaan toen de islam ontstond; de moslims vulden een vacuüm dat al was ontstaan. Hoe dat was ontstaan, is wel redelijk duidelijk: in het oostelijk Middellandse Zee-gebied had het Romeinse Rijk (in deze periode meestal aangeduid als “Byzantijns”) een lange oorlog uitgevochten met de Perzen, waardoor veel grote steden waren verlaten.
Dus niet alleen de Germanen, die werden geassimileerd, maar ook de Arabieren, die een vacuüm werden binnengezogen, maakten geen einde aan de antieke beschaving. De laatste jaren kijken onderzoekers vooral naar de gevolgen van vulkaanuitbarstingen en epidemieën.
Er wordt weleens wat lacherig gedaan om Pirenne: dat idee van die Arabieren, dat was niet waar. Maar de lachers hebben vaak niet in de gaten hoe vernieuwend die andere gedachte was, dat de Germanen geassimileerd werden. Dat is inmiddels zó ingeburgerd dat, zoals gezegd, niemand meer ziet dat je er ook anders over kunt denken, waardoor het belang van Mahomet et Charlemagne vergeten is geraakt.