623 keer bekeken

Moed en Tegenspoed - E. De Maesschalck

  • zaterdag 24 december 2022 @ 18:47
    #5
    reactie op (#2) Calamandja

    Beluister hier een gesprek met de auteur in het boekenprogramma Interne Keuken van radio 1: https://radio1.be/lees/moed-en-tegenspoed

    Grappig interessant om hem te horen vertellen over de vraag vanaf wanneer en hoe komt het dat vrouwen werden achteruit gesteld.

  • maandag 15 augustus 2022 @ 11:29
    #4
    reactie op (#3) maerlandt

    Via de edelvrouwen is een goede manier om de geschiedenis beter te laten beklijven.

    Het werk staat prominent op mijn lijstje

    onderschrift.jpg

  • zaterdag 16 juli 2022 @ 17:45
    #3
    reactie op (#2) Calamandja

    voila , deze ligt nu ook al in mijn boekenkast ...

  • maandag 30 mei 2022 @ 11:01
    #2
    reactie op (#1) Calamandja

    In de krant De Standaard van 14 mei 2022 verscheen volgende recensie van Jonas Roelens, historicus en docent geschiedenis aan de Universiteit Gent en Radboud Universiteit:

    De edelvrouwen die uit het verhaal werden geschreven

    Met tien intrigerende portretten illustreert Edward De Maesschalck dat het vrouwbeeld zich in de Bourgondische periode op een keerpunt bevond. In de overgang naar de renaissance hadden edelvrouwen het steeds moeilijker om macht uit te oefenen.

    Wie kent Margaretha van Brabant nog? In tegenstelling tot de meer ronkende namen in dit boek doet deze veertiende-eeuwse edelvrouw bij het brede publiek geen belletje rinkelen. Nochtans lag zij mee aan de basis van het Bourgondische imperium. Haar dochter, Margaretha van Male, trouwde met Filips de Stoute waardoor de Bourgondiërs op termijn ook in de Lage Landen voet aan de grond kregen. Toch is Margaretha van Brabant om een andere reden de geschiedenisboeken ingegaan. Een vijftiende-eeuwse kroniek portretteerde haar als jaloerse femme fatale die de zwangere minnares van haar echtgenoot op wrede wijze liet vermoorden. Het verhaal werd opgepikt en aangedikt. Als straf zou Margaretha zijn ingemetseld in een muur waar ze opgesloten bleef tot haar dood. Uit financiële bronnen blijkt echter dat Margaretha nog jaren na het veronderstelde voorval haar opwachting maakte bij familiegebeurtenissen. Pas op het einde van haar leven trok ze zich in een klein kasteeltje terug uit de publieke sfeer. Voor historici in de twintigste eeuw, die via de Bourgondische boekhouding nochtans wisten dat het spectaculaire moordverhaal uit de kronieken niet kon kloppen was de conclusie duidelijk: Margaretha ging apart leven omdat ze mentaal gestoord of ongeneeslijk ziek was, of tóch schuldig aan een misdrijf en daardoor verbannen door haar echtgenoot. 

    Met deze sterke opener toont Edward De Maesschalck in Moed en tegenspoed overtuigend aan dat middeleeuwse edelvrouwen door latere kroniekschrijvers én wetenschappers geleidelijk uit het verhaal geschreven werden. Ook Jacoba van Beieren werd slachtoffer van minachting door historici. Nog in 1976 was ze ‘door haar dwaze daden die enkel verwoesting en verarming brachten niet in staat om zonder mannelijke bescherming de regering te voeren’. Dat de Bourgondiërs tot op vandaag voornamelijk als mannen gezien worden, blijkt uit het feit dat sommige auteurs hen weleens de aartsvaders van de Lage Landen plegen te noemen. In Bart Van Loo’s epische De Bourgondiërs wordt de heerschappij van Maria van Bourgondië bijvoorbeeld wel heel summier afgehaspeld en bijna gereduceerd tot haar tragische overlijden. Dat de geschiedenis complexer in elkaar zit toont De Maesschalck aan via tien korte biografieën van Bourgondische edelvrouwen. Over sommige beroemde vrouwen, zoals Jeanne d’Arc, werden bibliotheken volgeschreven. Anderen zijn zo goed als vergeten. Zoals Guigone de Salins, die enkel een herinnering oproept bij toeristen die haar levenswerk in Beaune, het schitterende hospitaal Hôtel-Dieu, bezochten. De tien vrouwen worden telkens slim gekoppeld aan een breder thema, gaande van bastaards tot hekserij en hoofse liefde, om de situatie van niet-adellijke vrouwen in de vijftiende eeuw te schetsen. Dat levert een rijk en boeiend beeld op dat doorheen het boek overigens prachtig geïllustreerd wordt met oogstrelende miniaturen en kunstwerken.
     
    Breuklijn
     
    De combinatie van anekdotische biografieën en bredere situatieschetsen moeten de algemene stelling van de auteur onderbouwen, namelijk dat de vijftiende eeuw een breuklijn in de positie van edelvrouwen betekende. Hoewel heel wat vrouwen nog steeds in eigen naam bestuurden of in naam van hun echtgenoot als diplomate of regentes optraden, werd dit minder makkelijk aanvaard. Het publieke, politieke en intellectuele leven werd steeds vaker een mannenbastion. Hiermee sluit de auteur aan bij een van de belangrijkste wetenschappelijke debatten uit de middeleeuwse gendergeschiedenis: waren de middeleeuwen effectief een golden age voor vrouwen? Hoe kwam dat? Waarom en wanneer veranderde die situatie precies? Echte antwoorden op die vragen volgen niet. Daarvoor zijn de hoofdstukjes, die eerder als inleidende smaakmakers bedoeld zijn, te summier. Dat is jammer, precies omdat de meeste vrouwen die De Maesschalck beschrijft net de ambiguïteit van het Bourgondische vrouwbeeld illustreren. De Franse schrijfster Christine de Pisan klaagde enerzijds de misogyne retoriek van heel wat hoofse literatuur aan, maar kon anderzijds wel van haar pen leven omdat haar boeken over de vele deugden van vrouwen in prestigieuze edities circuleerden aan het Bourgondische hof. Maria van Bourgondië moest weliswaar het hoofd bieden aan heel wat rebelse steden maar het was wel Maria, de princesse naturelle, en niet haar echtgenoot die als heerser gezien werd. Filips de Goede was erop gebrand om de territoria van Jacoba van Beieren te veroveren, niet omdat ze een vrouw was op zich maar net omdat ze over zo’n rijke gebieden heerste. Het beruchte boek De heksenhamer creëerde weliswaar mee het archetypische beeld van de vrouwelijke heks, maar in de vijftiende eeuw circuleerden ook populaire tegenreacties die hekserij in twijfel trokken. 

    Al deze vrouwen verdienen een volwaardige biografie waarin hun bewogen levens nog gedetailleerder verteld kunnen worden

    Hier en daar gaat de auteur dus wat te kort door de bocht om de algemene these kracht bij te zetten. Dat heeft misschien te maken met het feit dat heel wat recente wetenschappelijke inzichten lijken te ontbreken. Zo telt de literatuurlijst per hoofdstuk amper twee à drie titels, die vaak verouderd zijn. Daar ligt de doorsnee lezer wellicht niet wakker van, maar het straalt indirect wel de boodschap uit dat er amper recent onderzoek naar middeleeuwse vrouwen gebeurd is. Nochtans bewees het succesvolle Wijvenwereld. Vrouwen in de middeleeuwse stad (2019), ook voor het brede publiek, het tegendeel. Of dat er, gezien de korte hoofdstukken, echt niet meer over deze vrouwen te vertellen valt, en dat is zonde. Ook in dit boek wordt Maria van Bourgondië namelijk grotendeels vereenzelvigd met haar afhankelijkheid van mannelijke raadgevers, haar dodelijk ongeval te paard en de dynastieke gevolgen daarvan. Toch verscheen vorig jaar nog een bundel waarin een team van internationale wetenschappers aantoonde hoe Maria haar heerschappij nauwgezet legitimeerde via kronieken, kunstmecenaat, blijde intreden enzovoort. Maria van Bourgondië en de besproken vrouwen in dit boek verdienen dus allemaal een volwaardige biografie waarin hun bewogen levens nog gedetailleerder verteld kunnen worden. Maar tot die tijd is Moed en tegenspoed een prima vertrekpunt dat de uitdrukkelijke verdienste heeft om deze vrouwen eindelijk expliciet in het daglicht te stellen bij het brede publiek.

    Gewijzigd op 2022-05-30 11:05:16
  • vrijdag 22 april 2022 @ 14:11
    #1
    Edward De Maesschalck - Moed en Tegenspoed. 
     Edelvrouwen in de Bourgondische tijd
    303 pagina's - €32,50

    We kennen Edward De Maesschalck van zijn boeken over de Graven van Vlaanderen, de Bourgondische Vorsten, Oranje tegen Spanje, het Strijdtoneel van Europa. 

    De achterflap van het nieuwe boek Edelvrouwen en Tegenspoed vertelt het volgende:

    De Bourgondische tijd was in alle opzichten voorspoedig. Maar niet voor de positie van de edelvrouw. In deze overgangstijd van middeleeuwen naar renaissance pikten mannen het niet langer dat vrouwen in eigen naam bestuurden, ook al deden ze dat meestal uitstekend.

    De vrouwen verzetten zich tegen deze evolutie. De eerste vrouw die alarm sloeg was Christine de Pisan(†1430), maar ook  later bestreden vele edelvrouwen de teloorgang van hun waardigheid en de mannelijke naijver die hen belaagde. Tien edelvrouwen passeren de revue: Margaretha van Brabant, Margaretha van Male, Christine de Pisan, Jeanne d’Arc, Isabella van Portugal, Guigone de Salins, Jacoba van Beieren, Maria van Bourgondië, Johanna de Waanzinnige, Margaretha van Oostenrijk. Ze waren vaak moedig, maar steeds meer machteloos.

    De Maesschalck laat hen opnieuw schitteren en besteedt daarbij veel aandacht aan fenomenen als bastaards, nonnen, zieneressen, politiek actieve vrouwen en vermeende heksen en bovenal naar liefde, seks en ongepaste mannengrappen.
     
    In het voorwoord geeft hij de volgende argumentatie voor het schrijven van dit nieuwe boek:

    Bij het schrijven van opeenvolgende boeken over de geschiedenis der Nederlanden (De graven van Vlaanderen, De Bourgondische vorsten, Oranje tegen Spanje, Het Strijdtoneel van Europa) is me opgevallen hoe vrouwen geregeld aan het roer van de staat stonden en met hoeveel kennis van zaken en diplomatiek inzicht zij deze functie hebben uitgeoefend. Ik merkte echter eveneens dat zij in de Middeleeuwen dikwijls regeerden in eigen naam, in de Moderne Tijd steeds meer in naam van illustere mannen, hun vaders, echtgenoten, zonen of neven. Terwijl heel wat vrouwen in de Middeleeuwen uitblonken door kennis, devotie en macht en de edelvrouwen hoog in aanzien stonden bij de ridderstand, werden ze in de Moderne Tijd steeds meer het voorwerp van laatdunkende spot, tot ze onder de wetgeving van Napoleon alle rechten verloren. Ze stonden toen als hulpeloze en onbekwame wezens altijd onder voogdij van mannen en hadden niet meer rechten dan minderjarigen of zwakzinnigen. Hoe heeft het zover kunnen komen?

    De vijftiende eeuw beleefde het hoogtij van Bourgondië, maar was tevens een breuklijn in de positie van de edelvrouw. In deze overgangstijd van Middeleeuwen naar Renaissance raakte de reële macht van heel wat adellijke dames ondermijnd. Mannen pikten het niet langer dat vrouwen in eigen naam bestuurden, ook al deden ze dat meestal uitstekend. Ze vielen steeds meer onder voogdij van echtgenoten, zonen en inhalige neven. Tegelijkertijd raakte de hoofse liefde, waarin vrouwen een ereplaats bekleedden, in de verdrukking. De Kerk was altijd al een mannenbastion geweest, maar de opkomende universiteiten waren nog erger. Daar was van vrouwen zelfs geen sprake meer, tenzij om ze te vernederen en te bespotten. De genadeslag viel bij de publicatie van De Heksenhamer (1487), waarin alle vrouwen als potentiële heksen werden afgeschilderd.

    De vrouwen hebben zich tegen deze trend verzet, soms met de moed der waanhoop. De eerste vrouw die alarm sloeg, was Christine de Pisan († 1430), maar daarna hebben vele edelvrouwen de teloorgang van hun waardigheid bestreden, vooral de prinsessen en vorstinnen die voorbestemd waren om te regeren maar door mannelijke rivaliteit en na-ijver werden belaagd. De neiging van mannen om vrouwen als onmondige en lichtzinnige wezens te beschouwen, waarmee geen land te bezeilen was, heeft nog sterk doorgewerkt tot in onze eigen tijd. Het is opvallend hoe tal van (mannelijke) historici de praatjes van toenmalige (mannelijke) kroniekschrijvers graag geloofden en dus zonder verpinken herhaalden dat Margaretha van Brabant († 1380) de minnares van haar man had vermoord, dat Jacoba van Beieren († 1436) een lichtzinnig warhoofd was, dat Isabella van Portugal (+ 1472) door haar man, Filips de Goede, wegens ongehoorzaamheid werd gedumpt en verbannen, en dat Johanna van Castilië (+ 1555) helaas waanzinnig was en dus terecht werd opgesloten. Het zijn haast altijd vrouwelijke historici geweest die met grote ijver en een open blik de ware toedracht hebben blootgelegd.

    Dat de grote breuklijn in de positie van de vrouw plaatsvond in de vijftiende eeuw, en dus in de Bourgondische tijd, willen we aantonen met tien portretten van machtige, maar steeds machtelozer vrouwen. Om deze tien biografieën in hun historische context te plaatsen, geef ik tussendoor een overzicht van diverse historische fenomenen en gebeurtenissen. Het gaat om bastaards, nonnen, begijnen, zieneressen, politiek actieve vrouwen en vermeende heksen, om vrouwenkleren en juwelen, en vooral om liefde, seks en gore mannengrappen.

    Dat vrouwen tot veel in staat zijn en bovendien dikwijls uitgroeien tot uitstekende leiders, die hun mannelijke collega's overtreffen, heb ik tijdens mijn werk aan de VRT geregeld mogen ervaren. Ik dank ze voor hun voorbeeld dat mij tot dit inzicht heeft gebracht. 

     

    INHOUDSTAFEL

    1. Margaretha van Brabant (1323-1380)
    2. Bastaards
    3. Margaretha van Male (1350-1405)
    4. Hoofse liefde
    5. Christine de Pisan (1364-1430)
    6. Stad der Vrouwen
    7. Jeanne d'Arc (1412-1431)
    8. De laatste zieneressen
    9. Jacoba van Beieren (1401-1436)
    10. Vrouwen en politiek
    11. Isabella van Portugal (1397-1471)
    12. Mannengrappen over vrouwen
    13. Guigone de Salins (1403-1470)
    14. Monialen en begijnen
    15. Maria van Bourgondië (1357-1482)
    16. Schone schijn
    17. Johanna de Waanzinnige (1479-1555)
    18. De Heksenhamer
    19. Margaretha van Oostenrijk (1480-1530)
    20. ’De vrouw is de glorie van de schepping'
    Gewijzigd op 2022-04-22 14:17:05