Geplaatst op zondag 09 maart 2003 @ 12:10 , 7192 keer bekeken
In de 14e eeuw werd Europa overvallen door een vreemde ziekte. Het begon zo in de herfst van 1347 op Sicilië, bereikte in januari 1348 Marseille en verspreidde zich vandaar uit verder Europa in. Pas rond 1350 was het voorbij. De mensen stonden voor een raadsel. De symptomen waren makkelijk te herkennen; hoge koorts, onrust, verwardheid en bulten ter grootte van een appel of een ei in lies, oksel of hals, het opgeven van bloed. Op sommige plaatsen waren ook paars-zwarte verkleuringen te zien. (Vandaar de bijnaam voor de pest: de zwarte dood) Niemand wist waar de ziekte vandaan kwam of wat er tegen te doen was. Duidelijk was wel dat het zeer besmettelijk was. Wanneer in een huis één persoon ziek geworden was, volgden binnen enkele dagen de andere personen in hetzelfde huis ook. En ook artsen of geestelijken die bij de zieken geroepen werden, waren binnen de kortste keren zelf het slachtoffer. De ziekte was dodelijk, binnen 2 tot 8 dagen kon iemand dood en begraven zijn. Zodra er ergens in een huis de pest was uit gebroken vluchtten de medebewoners weg, de zieke aan zijn lot overlatend. Hele woonblokken, ja zelfs straten lagen er verlaten bij. De doden werden 's nachts weggehaald en in grote kuilen begraven. De ziekte sloeg zo snel om zich heen dat een fatsoenlijk begrafenis niet mogelijk was. Er waren te weinig levenden om de doden te begraven. Iedereen probeerde angstig een remedie tegen de ziekte te vinden. Het waren goede tijden voor de kwakzalvers die allerlei middeltjes aanprezen. Huizen met pestlijders werden dicht getimmerd met houten planken voor de ramen, het drinken van azijn werd aangeraden, allerlei kruiden die de kwade dampen zouden kunnen verdrijven werden gebruikt. Veel mensen zagen de pest als een straf van God. Om Gods toorn af te wenden werden boeteprocessies gehouden. Sommige duurden wel 3 dagen en er liepen soms wel 2000 mensen in mee. Niemand realiseerde zich echter dat door deze processies de ziekte zich nog sneller verspreidde. Op blote voeten, gehuld in zakken, bestrooid met as, jammerend en biddend, kaarsen en relikwieën met zich meedragend, soms zelf zichzelf pijnigend met zwepen trokken de mensen door de straten. Maar toen bleek dat iedereen van hoog tot laag, van rijk tot arm, van goed tot slecht het slachtoffer werd, begonnen veel mensen toch te twijfelen. Misschien moest de schuld bij de joden gezocht worden. Joden zouden het water vergiftigd hebben. Talloze joden werden hun huizen uitgesleept en verbrand. Het feit dat de ziekte door ratten en vlooien werd overgebracht, wist niemand. Pas 500 jaar later werd de pestbacil ontdekt en het verband tussen ratten, vlooien en de pest. Het is niet moeilijk voor te stellen hoe in de dicht bevolkte middeleeuwse steden met open riolen, de ratten welig tierden en de vlooien dus makkelijk op mensen konden over springen. De pest kwam oorspronkelijk uit Azië. De ziekte werd naar Europa gebracht door schepen die uit Azië kwamen en die vervolgens het hele Middellandse Zee gebied aandeden. In de 14e eeuw dacht men dat er door aardbevingen zwavelachtige dampen uit de aarde vrijkwamen. Hierdoor werd de lucht vergiftigd en werden ongezonde dampen verspreid. De lucht zou de ziekte overbrengen. Artsen hulden zich dan ook in dikke mantels en maskers voor het gezicht die gevuld waren met kruiden om de giftige lucht te zuiveren. Hoeveel slachtoffers er gevallen zijn weet niemand. Voorzichtige schattingen menen dat ongeveer een kwart van de bevolking in Europa door de ziekte is weggejaagd, andere schatten een derde. Dit alles betekent dat ongeveer 20 miljoen mensen in 14e eeuw het slachtoffer zijn geworden van de zwarte dood. Zo zouden in Avignon dagelijks 400 mensen zijn gestorven, zevenduizend huizen van gestorvenen zijn gesloten, één begraafplaats zou in zes weken 6000 lijken hebben begraven. In Siena moest de bouw van de grote kathedraal worden stopgezet omdat er bijna geen werklieden en bouwmeesters meer waren. De ziekte is nooit bedwongen maar is na een aantal nieuwe oplevingen op een gegeven moment weer verdwenen uit Europa. Het kan zijn dat de verbeterde hygiëne in de steden hiervan een oorzaak van is geweest. Tegenwoordig komt de ziekte nog altijd voor in andere delen van de wereld, denk aan de recentelijke Ebiola-epidemie in Afrika. Verslag van de pest in Florence door Marchione di Coppo Stefani in de 'Cronaca Florentina' ca. 1380: In het jaar des Heren 1348 was er een grote pestepidemie in de stad en in het gebied rondom Florence. De epidemie was zo woest en onstuimig dat in huizen waar de pest had rondgewaard zelfs de bedienden die de zieken hadden verzorgd, binnen de kortste keren zelf stierven. Bijna geen enkele zieke leefde langer dan 4 dagen. Geen arts en geen enkel medicijn werkten. Of nu kwam omdat de ziekte tot dan toe onbekend was of omdat artsen het tot die tijd nooit bestudeerd hadden, er leek geen genezing mogelijk. Er was zo' n grote angst dat niemand wist wat te doen. Wanneer de ziekte in een huis uitbrak, gebeurde het vaak dat niemand overbleef. En het waren niet alleen mannen en vrouwen die dood gingen, zelfs huisdieren stierven. Honden, katten, kippen, ossen, ezels, schapen hadden allen dezelfde ziekteverschijnselen en stierven aan dezelfde ziekte. Bijna niemand die de symptomen van de ziekte had, genas. De symptomen waren de volgende: een gezwel in de lies, waar de dij overgaat in de romp; of een kleine zwelling in de oksel; plotselinge koorts; het spugen van bloed (niemand die bloed spuugde overleefde dit). Het was zo angstaanjagend dat wanneer het in een huis kwam, zoals al eerder gezegd, niemand overbleef. Angstig geworden mensen verlieten hun huis en vluchtten naar een ander huis. Artsen konden niet gevonden worden omdat deze net als anderen gestorven waren. En degenen die gevonden konden worden wilden een grote som geld voordat ze het huis binnengingen. Wanneer ze binnen kwamen, voelden ze de pols met afgewend gezicht. Ze bekeken de urine van een afstand en met iets welriekends onder de neus. Kinderen lieten hun vader, mannen hun vrouwen, vrouwen hun mannen, broers hun zusters en broers in de steek. In alle steden was niets anders te doen dan de doden naar het graf te dragen. En degenen die gestorven waren, hadden niet kunnen biechten of sacramenten gekregen. En veel stierven zonder dat er iemand naar ze om keek. Velen stierven van de honger omdat wanneer iemand ziek naar bed ging de ander in het huis angstig riep: 'ik ga een dokter halen.' Rustig de deur uitlopend, de ander achterlatend om nooit meer terug te keren. In de steekgelaten, zonder eten maar vergezeld door koorts, verzwakten zij. Er waren velen die hun verwanten smeekten om hen niet te verlaten wanneer de avond inviel. Maar de verwanten zeiden tegen de zieke; 'hier neem wat snoepjes, wijn en water zodat je ons vanacht niet hoeft wakker te maken. Ze staan hier bij je hoofdeinde. Hier zijn ook wat lakens.' Wanneer de zieke in slaap was gevallen, vertrokken ze en kwamen nooit meer terug. Als het zo was dat de zieke door het voedsel iets aan sterkte, kon hij blijven leven en was zelfs sterk genoeg om bij het raam te komen. Als het geen drukke straat was duurde het soms wel een half uur voordat er iemand langs kwam. En als er iemand langs kwam en als hij sterk genoeg was, kon hij gehoord worden wanneer hij de voorbijganger riep. Soms was er een reactie, soms niet. Maar er was geen hulp. Niemand durfde een huis van een zieke binnen te gaan of met iemand om te gaan die ui het huis van een zieke kwam. En ze zeiden tegen hem: 'hij is gek, praat niet met hem. Hij heeft het omdat er een gezwel in zijn huis is.' Velen stierven zonder dat iemand ze zag. Dus bleven ze in hun bedden totdat ze begonnen te stinken. En de buren, als die er al waren, de stank geroken hebbend, wikkelden hem in een kleed en brachten het lijk naar een graf. Het huis bleef open en toch was er niemand die iets durfde aan te raken omdat het leek of er dingen vergiftigd bleven en dus iedereen die maar iets aanraakte de ziekte kreeg. Bij elke kerk, of tenminste bij de meeste, groef men diepe kuilen, tot onder de waterlijn, breed en diep, afhankelijk van hoe groot de parochie was. En degenen die verantwoordelijk waren voor het bergen van de doden, droegen ze s' nachts op hun rug en gooiden ze in de kuil. Of betaalden iemand om dit voor hen te doen. De volgende dag waren er vele lijken in de greppel. Ze bedekten het met modder. Nieuwe lichamen werden er bovenop gegooid met daar weer modder over. Ze legden laag op laag zoals men lagen kaas op lasagne legt. De beccamorti (letterlijk gieren) die hun diensten aanboden, kregen zo goed betaald dat velen rijk werden. Velen stierven ook aan het wegdragen van de doden, sommigen al rijk, anderen pas een klein beetje verdiend maar de hoge prijzen bleven. Bedienden of degene die voor de zieken zorgde, vroegen 1 tot 3 florijnen per dag en de kosten bleven stijgen. De dingen die de zieken aten, snoepjes en suiker leken onbetaalbaar. Suiker kostte 3 tot 8 florijnen per pond. Hanen en ander gevogelte waren zeer duur en eieren kostten tussen de 12 en 24 pence per stuk. Degene die er drie per dag kon vinden had geluk. Was vinden was een wonder. Een pond was zou met meer dan een florijn gestegen zijn als er geen stop op was gezet. Het was bepaald dat er niet meer dan twee kaarsen per begrafenis mochten zijn. Kerken hadden niet genoeg lijkbaren om toereikend te zijn. Kruideniers en beccamorti verkochten baren en lijkleden en kussens tegen hoge prijzen. Priesters konden de klokken niet luiden zoals ze wilden. De overheid had verordeningen afgekondigd die het luiden van de klokken moesten tegengaan ze mochten ook niet begrafenissen aankondigen omdat de zieken dit niet wilden horen en het ontmoedigde de gezonde mensen. Geen van de gilden in Florence werkten. Alle winkels waren gesloten, taveernes waren dicht. Alleen apotheken en kerken bleven open. Als je naar buiten ging, was er bijna niemand op straat. De pestepidemie begon in Maart en eindigde in september 1348. Bron: Christel Van Dorp http://www.geschiedenis.net/onderbouw/klas1/middeleeuwen/pest
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan:
Aanbevelingen door leden:
bernard-de-clairvauxEen geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!