Geplaatst op vrijdag 04 maart 2011 @ 01:44 , 1392 keer bekeken
‘Liefde? Een twaalfde-eeuwse uitvinding,’ stelde de Franse historicus Charles Seignobos (1854-1942), waarbij het voor hem natuurlijk evident was dat deze uitvinding in Frankrijk was gedaan. Uiteraard was Seignobos een te goed historicus om te denken dat de emotie die wij ‘liefde’ noemen voor die tijd niet had bestaan. Wel wees hij erop dat in de periode 500-1100 n.Chr. het woord amor zelden betrekking had op wat vaak wordt aangeduid met de term ‘romantische liefde’.
Aan het begin van de twaalfde eeuw kwam hier radicaal verandering in, en werden dit soort gevoelens bezongen in de poëzie die opbloeide aan de hoven in het zuiden van Frankrijk. Opeens werd er geschreven over liefde op het eerste gezicht, over het wegcijferen van persoonlijke belangen ten bate van de geliefde, over de gelijkwaardigheid van de geliefden, en over het verlangen samen het leven te delen. Over de vraag hoe het kwam dat dit nieuwe ideaal zo plotseling ontstond doen tal van theorieën de ronde. Socioloog Benjo Maso neemt ze in zijn proefschrift allemaal onder de loep. Volgens hem zijn ze echter geen van alle bevredigend, omdat ze over het algemeen slechts aandacht schenken aan één aspect van een complex fenomeen.
Dat mensen ook vóór 1100 verliefd werden, naar het samenzijn met hun geliefde smachtten en geneigd waren deze te idealiseren, blijkt alleen al uit de poëzie van de Romeinse dichter Ovidius, die vanaf de twaalfde eeuw weer bijzonder populair werd. Omdat het hoogst onwaarschijnlijk is dat dergelijke gevoelens na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk ophielden te bestaan, kan men zich dus afvragen waarom ze gedurende de zes eeuwen vóór 1100 onderdrukt of in ieder geval verborgen moesten blijven, en waarom ze daarna ineens wel getolereerd en zelfs aangeprezen werden.
Maso wijst erop dat vóór de twaalfde eeuw het moderne concept van het staatsgezag – waarin de overheid het geweldsmonopolie heeft – nog nauwelijks van toepassing was, en dat men bij het afweren van agressie en geweld was aangewezen op zijn familie en de gemeenschap waarvan men deel uitmaakte. Aan deze betrekkelijk kleine verbanden was men strikte loyaliteit verschuldigd, zodat het voor mannen eigenlijk onmogelijk was sterke en exclusieve gevoelens voor een ander te koesteren.
Aangezien vrouwen zich vrijwel uitsluitend bezighielden met activiteiten buiten de publieke sfeer, waren voor hen gevoelens van liefde voor één specifieke persoon wel aanvaardbaar en zelfs loffelijk. Voor mannen daarentegen dienden de belangen en de veiligheid van de eigen groep absolute prioriteit te hebben.
Vanaf het begin van de twaalfde eeuw begon dit in het zuiden van Frankrijk te veranderen. Er brak een periode aan die aanzienlijk vreedzamer was en waarin de vorst meer macht naar zich toe kon trekken. Voor mannen van adel – en uiteraard ging het in de literatuur alleen over hen – ontstond een zekere ruimte om zich losser op te stellen tegenover hun verwanten en een persoonlijke carrière na te streven. Dé plek om dat te doen was in de eerste plaats het hof, waar geleidelijk omgangsvormen in zwang kwamen die sterk contrasteerden met de ‘mannelijke’ wereld van krijgers die bij het minste of geringste naar de wapens grepen.
Hoewel er veel kritiek kwam op jongelieden die veel aandacht aan hun uiterlijk besteedden en uiting gaven aan hun gevoelens werd dit gaandeweg meer geaccepteerd. Hoe dit proces verliep, en welke rol de nieuwe vormen van literatuur hierbij speelden, wordt op overtuigende wijze door Maso beschreven in dit boek, dat veel subtieler en genuanceerder is dan deze samenvatting doet vermoeden.
Moeilijk verteerbaar
Wie in dit boek stomende fragmenten over de driehoeksverhouding Arthur - Guinevere - Lancelot verwacht, komt bedrogen uit. Het ontstaan van de hoofse liefde is een wetenschappelijk, gortdroog werk. De lange, academische hoofdstukken zullen de lezer die louter wat ontspanning zoekt, zeker afschrikken. Daarbij komt dat het eerste hoofdstuk zowat onverteerbaar is. Ook de andere hoofdstukken vergen behoorlijk wat doorzettingsvermogen, maar zijn wel interessanter. Je leert heel wat bij over de middeleeuwen: de positie van vrouw, de algemene visie op liefde, de evolutie van de toen populaire literatuur, het onderscheid tussen de sociale klassen, zelfs de leefgewoontes van een vorst komen aan bod.
Schokkend is dat de gewone man (van de derde stand) niet in staat werd geacht lief te hebben en dat er ook toen al een dubbele moraal heerste: een man die een vrouw (desnoods de echtgenote van een ander) "veroverde", was een echte kerel, een vrouw die haar maagdelijkheid verloor voor het huwelijk bezoedelde de reputatie van de hele familie, en een ontrouwe echtgenote verdiende het eigenlijk om de neus afgesneden te worden. Dat soort zaken doet denken aan de taliban. Vreemd genoeg werden vrouwen wel gezien als ongeremde, wellustige wezens, die altijd en overal seks willen - vandaag de dag zal dat toch eerder beweerd worden over de man.
Het ontstaan van de hoofse liefde is een leerrijk, maar helaas een eerder saai werk. Het is de boekhandelversie van het proefschrift van een socioloog en dat merk je. Hoewel er vele interessante zaken in het werk staan, blijft dit toch vooral voer voor historici en romanisten.
Benjo Maso
Het ontstaan van de hoofse liefde
De ontwikkeling van fin'amors 1160-1230
Uitgeverij Atlas
Prijs: Euro 24.95
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan:
Aanbevelingen door leden:
bernard-de-clairvauxEen geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!