- Welkom op deze club over de middeleeuwen -
In deze club volgen we het nieuws over de middeleeuwen en discuteren we er over op het forum of blog: nieuwe inzichten en analyses, boeken en internetberichten, tentoonstellingen, films en TV-series, strips, levende geschiedenis en re-enactment en last but not least, de reisverslagen van onze clubleden. Kortom elk evenement dat ook maar een link heeft met de middeleeuwen krijgt een plaats op deze club. Het kan dus ook een persoonlijke belevenis of ervaring zijn van een clublid of gast, daarvoor dient vooral het 'Forum'. Op de blogberichten kan je ook je reacties kwijt. Naast het vele nieuws heb je ook nog de talrijke videoclips die je vindt in 'Videoalbums' en enkele links. Kortom, ben je in geschiedenis geïnteresseerd en meer bepaald in de periode van de middeleuwen, maak je kosteloos lid en doe mee of geniet.
De naam van de club verwijst naar het boek De Kathedralenbouwers van de franse historicus G. Duby: de middeleeuwers waren immers bij uitstek kathedralenbouwers. Dit boek heeft mij begeesterd en het middeleeuwse vuur wakkerde voor eeuwig aan door "De naam van de Roos" van de erudiete Umberto Eco.
Je vindt "Kathedralenbouwers" ook op Scoop.it!. Plaatjes over de middeleeuwen vind je op Pinterest - middeleeuwen.
De periode voor de middeleeuwen, namelijk de Prehistorie en de Oudheid, wordt behandeld in de club "Van Prehistorie tot Middeleeuwen".
Ben je een toevallige gast?
Wordt gratis lid, of laat iets horen op het forum of mail de eigenaar van deze club op calamandja@yahoo.com.
Reeds sedert 2008 organiseert de club Kathedralenbouwers quasi jaarlijks een clubbijeenkomst. (weliswaar onderbroken tijdens de coronaperiode 2019-2021)
Na Utrecht (2008 & 2019), Brugge (2009), Delft (2010), Zutphen (2011), Kortrijk (2012), Bergen op Zoom (2014), Mechelen (2015), Deventer (2017), Tongeren (2018), Brussel (2022) is de twaalfde clubdag in 2022 doorgegaan in Gouda. Hieronder vind je het verslag van de laatste clubdag in Gouda, opgesteld door clublid Antonius en nagezien door clublid Bernardus.
De Meteo van zaterdag 24 september om 06:20 uur geeft grijs en druilerig weer met een temperatuur tussen de 13 en 17 graden Celsius. Verscheidene Bouwers zijn al uit de veren, of zelfs al op weg naar Gouda, stad aan de samenvloeiing van Hollandse IJssel en de Gouwe en doel van de tweede Bouwers-ontmoeting van 2022, en de 12e sedert 2008. Brussel stond in mei op het programma.
Gouda ontving in 1272 van Floris V stadsrecht. In de 14de eeuw was het een heerlijkheid, onder meer in bezit bij Jan van Beaumont en Jan en Guy van Blois. Het was een handelscentrum: er werd tol geheven van schepen die soms verplicht waren de vaarroute langs Gouda te nemen. Deze route door de Hollandse binnenwateren was veiliger dan de vaarroute over zee.
Bekendste monumenten zijn de Grote of St.-Janskerk, een laat-gotische kruisbasiliek met verdubbelde zijbeuken, herhaaldelijk herbouwd en vergroot, het laat-gotische Stadhuis (1450-1452) en De Waag (begonnen in 1668; P. Post). In 1514 had Gouda meer dan 20.000 inwoners en ze had tot 1795 zitting in de Staten van het gewest, als een van de zes grote steden van Holland.
We zouden het allemaal en nog meer tegenkomen in het programma dat Marjoke en Hans hadden voorbereid. Om 10:00 uur werd verzameld in Café Gouds Glas aan de Markt. Bij de ontmoeting was er vooral aandacht voor de ster-leden die door omstandigheden er niet bij waren, doch die door warme groeten en Apps over en weer er wel bij waren: Lucy, Marie-Christine, Marjoke en ridder Johan. In 2023 zouden we weer voltallig moeten zijn. We keken elkaar eens diep in de ogen en waren na de tassen koffie klaarwakker voor de dag.
Om 10.40 uur klopten we aan bij de Kamphuisen Siroopwafelfabriek voor een leuke, leerzame en lekkere excursie. De siroopwafel is vanaf 1810 een specialiteit uit Gouda, weliswaar met Duitse roots. Na een dia-presentatie een heus bezoek aan de bakkerij, de trap op naar de kluis met het verzegelde recept. Daarna in de koker-glijbaan weer terug naar de grond.
Rond half twaalf wandelden we langzaam naar het waterfront van de Hollandse IJssel voor ons lunchadres. Eerste halte was de Donkere Sluis, mede als eerbetoon aan de Van Rossems die zo’n mooi tv-portret van Gouda maakten. Via de Oosthaven – langs het sterfhuis (29 october 1590) van literator Dirck Volkertsz Coornhert – en de Korte Noodgodsstraat naar de Barbaratoren aan de Kuiperstraat leidt het pad en dan via het Raam naar Museumhaven Gouda, gelegen in de kolk achter de Mallegatssluis.
De museumhaven ligt vol varend erfgoed - zoals de klipper Johanna - van de vroegere Nederlandse binnenvaartvloot, met van die prachtig grote zwaarden om de drift te beperken. Maar… aan de haven lagen ook onverwachte schatten voor geo-cachers Vanessa en Nicolas.
De lunch in de authentieke sluiswachterswoning het IJsselhuis was voortreffelijk. Het Livar varken, kroketten en de bieren van Gulpen zijn de favorieten. We leerden bij dat in de vijftiende en zestiende eeuw de Vlaamse steden grote afnemers van het Goudse bier waren. Er waren maar liefst 200 brouwers in de stad. Wanneer de Gouwenaars te weinig bier leverden, klaagden de steden dat ze een groot gebrek aan bier hadden. Minstens zo interessant was het technisch college over het belang van keramische stenen en metselprecisie in het productieproces van de hoogoven.
Op de route naar de St.-Janskerk werden we herinnerd aan de Goudse jeugd van Erasmus: “Zotheid verlengt de jeugd en weert de ouderdom” stond op een gevel geschreven. We traden al vaker in zijn voetsporen tijdens bouwersdagen in Deventer, Bergen op Zoom en Brussel. Langs Molen ‘t Slot gingen de stappen naar het Houtmanplantsoen om de restanten van het kasteel van de heren van Blois te zien: een verdwenen kasteel is natuurlijk een dèja vu voor de Bouwers. Overigens kwamen we ook een voormalige watermolen tegen. Ondanks de continue inspanning om de stad droog te houden, vond men het blijkbaar logisch om water vanuit de IJssel terug de stad in te laten stromen om een watermolen aan te drijven. Nederlands waterbeheer om zijn smalst…what’s new?
Aan de Jeruzalemstraat had de twaalfkantige Jeruzalemkapel met zijn stergewelf uit steen zijn deur voor ons open laten staan. De kerk werd rond 1500 gebouwd door een priester die terugkeerde van een pelgrimage naar het Heilig Land.
De St.-Janskerk met zijn serie gebrandschilderde ramen van de gebroeders Crabeth is in vol ornaat. Er loopt onder de vlag 750 jaar Gouda, de tentoonstelling “Beleef het wonder van Gouda”. De Altaarstukken zoals die in 1570 in de kerk stonden zijn teruggeplaatst en in Museum Gouda konden we de Originele ontwerptekeningen (cartons) op rol bewonderen. Museum Gouda heeft ook ruimte gereserveerd voor de ambachtelijk producten van het Goudse plateel en de Goudse tabakspijpen.
Voor de borrel worstelden we ons door de kermis nog even naar het stadhuis, een Vlaams bouwproject uit de stal van het geslacht Keldermans. Ook de waag werd bewonderd, hoewel het feitelijk buiten de krijtlijnen van de middeleeuwen hoort. Het is een typisch product van de Hollandse 17de eeuw, ontworpen door Pieter Post.
De eerste borrel was een toast op de nieuwe boreling Imar, een telg van trotse Antonius. Ook andere persoonlijke zaken krijgen aandacht. Vanessa is geswitcht van job: van de stevige Zweedse auto-industrie naar de precisie van Amerikaanse medische apparaten en toestellen.
Het diner bood voor ieder voldoende keus en een enkele bouwer waagde zich aan de Goudse kaas als smaakmaker bij hun gerecht. Het dispuut spitst zich toe op recente uitgaven over de belangwekkende periode tussen 500 en 1500: “Femina” van Janina Ramirez werd daarbij niet overgeslagen. En jahoor, dan gaat het ook weer over Hildegard van Bingen.
Het was weer een gezellige dag in een gemoedelijke stad. De bouwers kijken alweer vooruit en fantaseren over hun voldoende pelgrimage.
Foto van de clubleden op de negende clubdag in Tongeren (2018):
Foto van de clubleden op de achtste clubdag in Deventer (2017):
Foto van de clubleden op de zevende clubdag in Mechelen (2015):
Foto van de clubleden op de zesde clubdag in Bergen op Zoom (2014):
Foto van de clubleden op de vijfde clubbijeenkomst in Kortrijk (2012):
Foto van de clubleden op de vierde clubbijeenkomst in Zutphen (2011):
Foto van de clubleden op de derde clubbijeenkomst in Delft (2010):
Foto van de aanwezige clubleden op de tweede clubbijeenkomst van de Kathedralenbouwers te Brugge op 18 april 2009.
Een vlaag van natte hond wurmt zich door dikke blauwe wierookwolken in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. De penetrante geur van lijken in ontbinding vermengt zich met de parfumwalm van opgetutte kooplui. Aan een van de tientallen zijaltaren rinkelt voor de honderdste keer een bel. Orgelspel en klokkengelui overstemmen de kreet van een marktkramer bij het portaal. In het schemerduister, langs monumentale schilderijen en fluwelen gordijnen, turen heiligen naar de wirwar van kerkgangers. En wat te denken van de vrouwen die afgehakte vingers onder het altaar verstoppen?
Wendy Wauters schreef een waanzinnig intrigerend boek over de overweldigende zestiende eeuw. Na De geuren van de kathedraal ruikt geen enkel kerkbezoek nog hetzelfde.
Een recensie van Jonas Roelens, in De Standaard van 21 januari 2023
Het type reiziger dat op vakantie geen enkel middeleeuws kerkje kan overslaan, zal volgend gedrag herkennen. Zodra kerkgangers een kerkgebouw binnen zijn, wordt wandelen schuifelen, praten wordt fluisteren. Eeuwenoude religieuze ruimtes dwingen verstild respect af, ook bij atheïsten. Uw hang naar sereniteit staat echter mijlenver af van het middeleeuwse kerkbezoek, dat een ronduit overprikkelende ervaring was. Belgerinkel, opflakkerend kaarslicht, marktkramers, wierookwalmen, bonte muurschilderingen, simultane misvieringen (tot wel honderd per dag), blaffende honden, pronkerige altaarstukken, stinkende pelgrims en bewegende christusbeelden vochten verwoed om de aandacht.
Die aanslag op de zintuigen wordt door Wendy Wauters subliem geïllustreerd aan de hand van de iconische Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen, een gebouw dat in zijn huidige vorm totaal onherkenbaar zou zijn voor middeleeuwers. Vanaf de vijftiende eeuw was de kathedraal een doolhof van zijaltaren opgesteld tegen pilaren en afgesloten met gordijnen en hekken. Gestage bouwcampagnes en het constante verhuizen van altaren door gilden en broederschappen zorgden ervoor dat bezoekers vaak het overzicht verloren – de ‘verkeersborden’ in de kerk hadden hun nut. Pas op het einde van de zeventiende eeuw werd het interieur witgekalkt. Tijdens de neogotische wederopbouw na de Franse Revolutie werd de kathedraal als een gesamtkunstwerk met visuele eenheid beschouwd.
Geuren, klanken en aanrakingen bepalen in belangrijke mate ons gewone leven, maar door hun vergankelijke karakter hoor je er zelden over in historische studies
Wendy Wauters doet veel meer dan het evoluerende interieur van de kathedraal beschrijven. De geuren van de kathedraal blijft allesbehalve bij het traditionele overzicht van de jaartallen waarin, bijvoorbeeld, de torenspits of het hoogkoor voltooid werd. Wauters kijkt door een antropologische bril naar wat mensen met het kerkgebouw deden, en wat het gebouw met de mensen deed. Haar boek beschrijft de belevingswereld van de middeleeuwse kerkganger. Een bonte stoet van vergeten praktijken passeert de revue: van het huren van een vaste zitplaats bij een favoriet altaar tot het rondrennen in de kerk om tijdens gelijklopende misvieringen zo vaak mogelijk de opgeheven hostie te kunnen zien – een vaak beoefende verjongingskuur. Van het gebruik van een altaar als vergaderplek tot een drankverbod tijdens de preek dat door herbergen omzeild werd door voordien sterke drank te verkopen, of misvieringen die als theaterstukken opgevat worden, inclusief katrollen en rekwisieten.
Verankering
Daarbij vervalt Wauters nooit in een toon die de spot drijft met hoe ‘raar’ de mensen toen waren. Veel van hun verzuchtingen blijken immers verrassend dicht bij die van ons te staan. Zo lijken de kapelaans die zich van de ene koordienst naar de andere haastten om zo vergoedingen op te strijken wel wat op cumulerende politici die alleen in het parlement verschijnen om op het stemknopje te drukken. Maar ook voorbij de anekdotiek raakt De geuren van de kathedraal soms een gevoelige snaar. Zestiende-eeuwse kerkelijke rituelen draaiden om lokale verankering, gemeenschapsgevoel, het behoud van een goede gezondheid, angst om wat er na de dood komt, rouw bij het verlies van dierbaren: emoties die we ook in een samenleving waarin de kerk nu een minder prominente positie inneemt, gemakkelijk herkennen.
Bovendien overstijgt het boek ruimschoots de context van die ene Antwerpse kathedraal en is het een wervelende beschrijving geworden van vluchtige, zintuiglijke ervaringen uit lang vervlogen tijden. Bij momenten voelt De geuren van de kathedraal aan als de wetenschappelijk verantwoorde variant van Het parfum, de roman van Patrick Süskind, waarin weelderige parfums en smerige geuren overvloedig beschreven worden. Zeker als Wauters de penetrante lijkgeur beschrijft wanneer graven in de kerk geopend werden om overledenen toe te voegen. Of de heilzame kruiden die tijdens processies rijk uitgestrooid werden uit angst dat stank ziek maakt. Het uitgangspunt van dit boek is niet enkel fascinerend, maar voegt bovendien ook heel wat toe aan onze kennis van het alledaagse leven in die tijd. Geuren, klanken en aanrakingen bepalen ook vandaag in belangrijke mate ons gewone leven, maar net door hun vergankelijke karakter hoor je er zelden over in historische studies. Vroegmoderne religiegeschiedenis hoeft zich duidelijk niet te beperken tot de Beeldenstorm en de reformatie. Al komen de lutherse sympathieën in zestiende-eeuws Antwerpen uiteraard ruim aan bod, zij het opnieuw vanuit die vernieuwende zintuiglijke invalshoek.
Dat kunsthistorica Wendy Wauters net die vluchtige ervaringen zo helder tot leven weet te brengen in deze rijke studie met indrukwekkende literatuurlijst, imponeert. Ook collega’s zijn onder de indruk, want het proefschrift waarop dit publieksboek gebaseerd is, werd in 2022 bekroond met de prestigieuze Mgr. Charles De Clercq-prijs voor Wauters’ bijdrage tot de religieuze geschiedenis van Vlaanderen. De geuren van de kathedraal toont aan hoe belangrijk en boeiend het is dat academici hun wetenschappelijke resultaten vertalen naar een breed publiek. Het type reiziger dat op vakantie geen enkel middeleeuws kerkje kan overslaan, heeft met dit boek een parel in handen om verveelde medereizigers te verbluffen en toch nog over die ene kerkdrempel te trekken.
Interviews met de auteur
Inhoudstafel
- Levensgevaarlijke lucht
- Stank van de dood
- Tot scha en schande
- Schone processies, smerige pelgrims
- Zaligmakende zielenroerselen
- Een zoet geurende paradijstuin
- Krijg de pest (opnieuw)
- Uit het zicht
- Verandering en verankering
- De hoogste regionen
- Gij zult luisteren
- Zien is geloven
- Ongeziene vertoning
- Sprakeloos
- In bedekte termen
- Meer dan de som der delen
- Paradijs op aarde
Wendy Wauters
De geuren van de kathedraal
De overweldigende 16de eeuw in Antwerpen
320 bladz. uitg. Lannoo
Wendy Wauters is doctor in de kunstwetenschappen (KU Leuven) met een bekroond proefschrift over de belevingswereld van de middeleeuwse kerkganger. Na een carrière als art director in de reclamesector ging ze aan de slag als hoofd collectievorming non-fictie voor de Antwerpse bibliotheken. Ze is een veelgevraagd spreker en houdt ervan om de kleine verhalen van de 16de eeuw voor het voetlicht te brengen.
In Indiculus beschrijft Luit van der Tuuk de spirituele belevingswereld van de Vroege Middeleeuwen. Voor de vroege middeleeuwer waren de waarneembare en de bovenzinnelijke wereld volledig met elkaar verweven, laat Luit van der Tuuk zien in Indiculus. Iedereen was zich voortdurend bewust van de aanwezigheid van bovennatuurlijke machten die invloed uitoefenden op het aardse bestaan. Van der Tuuk beschrijft in dit boek de spiritualiteit in de vroege middeleeuwen. Als kapstok gebruikt hij de Indiculus superstitionem et paganiarum, Latijn voor “kleine lijst van bijgelovige en heidense gebruiken”. De daarin bijeengebrachte opsomming van soms moeilijk te doorgronden begrippen levert een verrassende verzameling van religieuze en magische gebruiken op. Luit van der Tuuk werpt in Indiculus een helder licht op de spirituele beleving van de vroege middeleeuwers. In dit zeer interessante boek bespreekt de auteur diverse christelijke en niet-christelijke rituelen uit de Vroege Middeleeuwen.
In de inleiding bespreekt hij de Indiculus en wat daar allemaal in beschreven staat.
Hierin gaat hij de discussie over bepaalde concepten niet uit de weg. Zo bespreekt hij de problematiek rondom het concept “heidens”. Heidendom verwijst naar iemand die woont op de heide en koppelt dat aan het Latijnse paganus, waarmee ook de antieke religies vaak beschreven worden, namelijk “pagan”. Inderdaad past heidendom beter bij de Germaanse en Keltische religies dan bij de Griekse-Romeinse, die ik liever als niet-christelijk of als polytheïstisch duid. Hij gaat ook in op de concepten religie en magie die inderdaad in elkaar overlopen. Toch is er een belangrijk verschil. Bij religie vraag je om hulp van heiligen of God, bij magie dwing je dat af met behulp van bezweringen en toverspreuken. Ook de term superstitio (“bijgeloof”) wordt besproken.
Wat Van der Tuuk niet bespreekt is het concept ritueel. Hoe definieert hij dit essentiële concept? Hij heeft totaal geen gebruik gemaakt van de Ritual Studies, hét interdisciplinaire platform dat rituelen onderzoekt. Het maakt nogal uit hoe je ritueel definieert. Is het slechts een symbolische handeling of een min of meer herhaalbare reeks van vaste elementen? Belangrijke wetenschappers als Ronald Grimes, Catherine Bell en Paul Post hadden hier kunnen helpen.
Daarnaast beschrijft Van der Tuuk veel voorbeelden van wat wij rituele dynamiek noemen, namelijk dat rituelen altijd in beweging zijn en zich steeds ontwikkelen. (1)
In dit boek speelt rituele dynamiek zich vooral af binnen het concept christianisering, waarvan de auteur vele voorbeelden geeft. Denk bijvoorbeeld aan offerrituelen, doodsrituelen, grafrituelen en genezingsrituelen. Hierbij komen steeds de niet-christelijke en christelijke kant aan bod. Denk hier aan het gebruik van amuletten, dat zowel door Grieken, Romeinen, Germanen als christenen werd gebruikt.
Een ander belangrijk thema is waarzeggerij ofwel divinatie dat met veel voorbeelden wordt geïllustreerd. Denk hier aan wichelarij, waarbij vlucht van vogels wordt geanalyseerd of de lever van dieren wordt gelezen. Een ander belangrijk voorbeeld is dromen waarin mensen voorspellingen of andere boodschappen krijgen. Hoewel Luit van der Tuuk de term niet noemt, beschrijft hij het ritueel tempelslaap, waarin een zieke naar een tempel van Asklepios en Hygieia gaat en daar tijdens de droom wordt genezen van zijn ziekte. Nadien offert hij een votiefreliëf. Het christendom nam dit ritueel over, waarbij de goden werden vervangen door martelaren en heiligen en de tempel door een kerk werd vervangen.(2)
Magie is een ander voorbeeld dat genoemd wordt. Denk bijvoorbeeld aan heksen die met toverspreuken allerlei verschijnselen veroorzaakten, zoals de pest of onweer. Aan de andere kant konden onweermakers onweer produceren.(3) Verder blijkt dat de Indiculus nauw was verbonden met de missie van Bonifatius die er op late leeftijd nog op uit ging om de Friezen te bekeren, maar in 754 werd vermoord.(4)
Kortom, Luit van der Tuuk heeft wederom een prachtig en interessant boek geschreven waar hij erg trots op mag zijn. Hij heeft een onbekend document op heldere wijze ontsloten voor het grote publiek. Maar, wederom vergeet of weigert hij nieuwe literatuur te verwerken, zoals hier genoemd. Dit is betreurenswaardig. Het roept de vraag op waarom er zoveel weerstand is. Hopelijk wordt dit hersteld in een tweede druk. Over tempelslaap is bijvoorbeeld veel meer te vertellen dan nu is gedaan. Dat geldt ook voor wat rituelen zijn bijvoorbeeld. Desondanks is dit boek een aanrader en erg handig als naslagwerk.
voetnoten:
Bron: Mark Beumer in: Kleio-Historia, nr. 16. (2022)
Luit van der Tuuk - Indiculus.
Heidense en bijgelovige rituelen uit de vroege middeleeuwen
272 pp. €23,50.
De Bourgondische tijd was in alle opzichten voorspoedig maar niet voor de positie van de edelvrouw. In deze overgangstijd van middeleeuwen naar renaissance pikten mannen het niet langer dat vrouwen in eigen naam bestuurden. De vrouwen verzetten zich, soms met de moed der wanhoop, tegen deze evolutie.
De 15de eeuw beleefde het hoogtij van Bourgondië, maar was tevens een breuklijn in de positie van de edelvrouw. In deze overgangstijd van Middeleeuwen naar Renaissance, raakte de reële macht van heel wat adellijke dames nl. ondermijnd. Mannelijke kroniekschrijvers geloofden en herhaalden maar, dat bv. Margaretha van Brabant († 1380) de minnares van haar man had vermoord, dat Jacoba van Beieren († 1436) een lichtzinnig warhoofd was, dat Isabella van Portugal († 1472) door haar man, Filips de Goede, wegens ongehoorzaamheid werd gedumpt en verbannen, en dat Johanna van Castilië († 1555) echt waanzinnig was en dus terecht moest worden opgesloten. De eerste vrouw die alarm sloeg was Christine de Pisan (1364-1430), een Franstalige schrijfster van Italiaanse afkomst, die reeds op 25-jarige leeftijd weduwe was geworden. Ook later bestreden veel edelvrouwen, vooral de prinsessen en vorstinnen die voorbestemd waren om te regeren, de teloorgang van hun waardigheid.
In dit boek worden 10 edelvrouwen voorgesteld, Margaretha van Brabant, Margaretha van Male, Christine de Pisan, Jeanne d’Arc, Isabella van Portugal, Guigone de Salins, Jacoba van Beieren, Maria van Bourgondië, Johanna de Waanzinnige en Margaretha van Oostenrijk. Ze waren vaak moedig maar steeds meer machteloos.
Margaretha van Brabant (1323-1380) was de dochter van de beroemde Brabantse hertog Jan III en werd de echtgenote van de Vlaamse graaf, Lodewijk van Male. Hun dochter, Margaretha van Male (1350-1405) (foto), huwde met Filips de Stoute en werd de moeder van o.a. Jan zonder Vrees, (1371-1419). Jacoba van Beieren (1401-1436) was het derde kind en eerste dochter van de negen kinderen van Filips de Stoute en Margaretha van Male. Isabella van Portugal (1397-1471) (foto) was de dochter van de Portugese koning Johan I en Filippa van Lancaster. Ze was de derde vrouw van Filips de Goede, was regentes van de Bourgondische Nederlanden en werd de moeder van Karel de Stoute. Guigone de Salins (1403-1470) stichtte in 1443 met haar echtgenoot Nicolas Rolin, kanselier van Filips de Goede, de Hospices de Beaune (Hôtel-Dieu) (foto)
Maria van Bourgondië (1357-1482) (foto) was het enig kind van Karel de Stoute en Isabella van Bourbon. In 1477, trouwde ze met de 18-jarige kroonprins, Maximiliaan I van Oostenrijk. Johanna van Castilië (de Waanzinnige) (1479-1555) huwde met Filips de Schone en werd de moeder van keizer Karel V. Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) (foto), de landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden en de enige dochter van Maximiliaan I van Oostenrijk en Maria van Bourgondië, was de zuster van Filips de Schone.
Edward De Maesschalck, een bekend auteur van boeken over o.a. de Bourgondische vorsten, de Graven van Vlaanderen en de Habsburgers, brengt deze vrouwen voor het voetlicht en laat hen opnieuw schitteren. Tussendoor gaat aandacht naar fenomenen als bastaards, nonnen, begijnen, zieneressen, politiek actieve vrouwen en vermeende heksen, (in “De Heksenhamer (1487), werden nl. alle vrouwen als potentiële heksen afgeschilderd), vrouwenkleren en juwelen, (Hoofse) liefde, seks en ongepaste mannengrappen.
Edward De Maesschalck
Moed en Tegenspoed
Edelvrouwen in de Bourgondische tijd
303 bladzijden geïllustreerd
Bron: Michel Dutrieue; stretto.be
De Normandiërs van Levi Roach is de geschiedenis van de vergeten afstammelingen van de Vikingen. Voor de lezers van Bourgondiërs en voor liefhebbers van series als Vikings. Verder vertelt Roach het verhaal van de onstuitbare Normandiërs die Engeland wisten te veroveren en vervolgens bijna heel Europa domineerden.
Terwijl Harold II, de laatste gekroonde Angelsaksische koning van Engeland, op sterven lag in Sussex, vierde de hertog van Normandië een onwaarschijnlijke overwinning. Willem was voortgekomen uit indringer tot opvolger van de Normandische troon. Hij had het bloedbad van de Slag bij Hastings overleefd en twee maanden later, op Eerste Kerstdag, zou hij tot koning van Engeland worden gekroond. Niet langer zouden Angelsaksen of Vikingen over Engeland heersen; dit was nu het tijdperk van
de Noormannen.
Het boek telt 24 hoofdstukken, voorwoord, kaarten, conclusie, dankwoord, noten, illustratieverantwoording en register.
Een gedenkwaardige gebeurtenis in de Europese geschiedenis, de nederlaag van de Angelsaksen had het meest dramatische effect van elke nederlaag in de hoge middeleeuwen. In een paar korte maanden werd de leider van Noord-Frankrijk de dominante heerser van Groot-Brittannië. In de komende decennia zou het Angelsaksische koninkrijk worden herbouwd rond
een nieuwe klasse van landeigenaren. In de daaropvolgende eeuw, toen de Normandische koningen de basis legden voor het moderne Groot-Brittannië, zou hun macht zich onweerstaanbaar over Europa verspreiden. Van Scandinavië tot Sicilië, Malta en Sevilla bouwden de Noormannen prachtige kastelen en kerken. Ze creëerden een nieuw Europa naar het beeld van hun eigen adel en legden hun macht vast met een ongekende visie, inclusief het Domesday Book.
14 oktober 1066. De hertog van Normandië, Willem de Bastaard, wint de Slag bij Hastings en niet veel later is de verovering van Engeland een feit. Het bezorgt hem zijn nieuwe bijnaam: Willem de Veroveraar. Hij wordt de eerste Normandische koning van Engeland, het tijdperk van de Normandiërs is aangebroken. Willem en zijn krijgszuchtige opvolgers leggen niet alleen de basis voor het moderne Groot-Brittannië, anderhalve eeuw lang domineren ze bijna heel Europa, tot aan Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Levi Roach vertelt een verhaal van ambitieuze avonturen en woeste plunderaars, van fortuin maken en fortuinen verliezen. In De Normandiërs laat hij zien hoe de legendarische Noorman Rollo en zijn afstammelingen hun stempel op de wereld drukten: als huurlingen in Zuid-Italië en Klein-Azië, als kruisvaarders in het Heilige Land en Spanje, als veroveraars in Engeland, Wales, Albanië, Tunesië en, niet te vergeten, Noordwest-Frankrijk. Ze combineerden militaire overmacht met politieke gewiekstheid en een diepe overtuiging van hun eigen lotsbestemming. Acht eeuwen later brengt Roach de verbluffende geschiedenis van de Normandiërs opnieuw tot leven.
Levi Roach,
De Normandiërs.
De vergeten afstammelingen van de Vikingen
383 pp. €24,99.
Recensie Mark Beumer
Het ooit roemrijk graafschap Holland werd in de 14de eeuw bestuurd door graven uit het huis Henegouwen en later uit het Beiers huis Wittelsbach. Henk ’t Jong beschreef hun geschiedenis.
Het graafschap Holland was tot ongeveer 1100, het graafschap West-Frisia (Texel, Wieringen, Medemblik en Kennemerland, Rijnland, de Maasmonding, Schouwen en Walcheren). Floris II was de eerste graaf die zich graaf “van Holland” mocht noemen, daarvoor werden zij ‘Friese graven’ (comes Fresonum) genoemd. Het graafschap Holland werd nl. gesticht door Floris II. De Gerulfingen, naar Graaf Gerulf (ca. 850-898/914), was de naam van de familie van de eerste graven van West-Frisia en Holland en Zeeland, ook bekend als het Hollandse Huis. Deze dynastie, ooit de geduchte tegenstander van de Franken, werd in 1299, opgevolgd door de Henegouwse heren van het vooraanstaand huis Avesnes. Henegouwen werd nl. van 1280 tot 1356, geregeerd door het huis Avesnes, dat in een personele unie, ook heerste over de graafschappen Zeeland en Holland.
Terwijl heel Europa grote rampspoed onderging, zoals hongersnood, pestperioden en oorlog, bouwden meerdere steden in het graafschap Holland (nu de provincies Noord- en Zuid-Holland met Terschelling, Vlieland, Urk en Schokland), een vooraanstaande positie op. Doordat de Hollandse graven en hertogen, aanvankelijk afkomstig uit het huis Henegouwen en later uit het Beierse huis, een stabiele regering konden onderhouden, floreerde de internationale handel en groeide de welvaart. Holland vergaarde een jaloersmakende voorsprong op de andere Nederlandse gewesten, een positie die het gebied in ieder geval in de geschiedenisboeken heeft weten te behouden.
Met bv. het graafschap Vlaanderen realiseerden deze graven van Henegouwen goede bindingen. Via het huwelijk van Boudewijn VI van Vlaanderen met Richilde van Henegouwen (onwettig huwelijk in 1051; enkele jaren later gewettigd door paus Leo IX) werden de graafschappen nl. reeds korte tijd verenigd, namelijk tot de dood van Boudewijn VI van Vlaanderen in 1070. Deze situatie werd definitief beslecht door de Slag bij Kassel (1071). Latere huwelijksallianties tussen Vlaanderen en Henegouwen zorgden ervoor dat beide graafschappen in een personele unie tot in 1278 met elkaar verbonden bleven. Maar de twee huwelijken van Margaretha van Constantinopel zorgden ervoor, dat ze voor lange tijd gescheiden werden.
De Henegouwer Willem III (Willem de Goede) (1287-1337), gehuwd met Johanna van Valois, een zuster van koning Filips VI van Frankrijk, werd ‘de schoonvader van Europa’ genoemd, vanwege de succesvolle huwelijksallianties van zijn 4 huwbare dochters. Filippa (1314-1369) bv. huwde in 1328 met koning Eduard III van Engeland (1312-1377) en Margaretha, gehuwd met keizer, Lodewijk de Beier (1282-1347), bestuurde het graafschap namens haar krankzinnig geworden zoon Willem V van Holland/Beieren (1330-1389). Dat was niet naar de zin van diverse edelen en steden (Willem V was nl. gehuwd met Machteld (Maud) van Lancaster), en zo begonnen uiteindelijk vanaf de tweede helft van de 14de- tot het eind van de 15de eeuw, de Hoekse en Kabeljauwse twisten. In 1356 kwam Henegouwen in handen van het Beierse Huis en vanaf 1433 in die van de hertogen van Bourgondië. Zo werd het deel van de Zeventien Provinciën.
In “Hoogtij van Holland” beschrijft Henk ’t Jong een tamelijk onbekende periode in de geschiedenis van het graafschap Holland. Van bestuurders en steden tot politieke allianties en verschillende aspecten van het 14de-eeuwse leven. Aan het begin van de 20ste eeuw werd op Nederlandse scholen, de kinderen nog geleerd om de namen van de 20 graven van Hollandse Huis, als volgt uit het hoofd te leren, Gerulf / Dikkie – Dikkie – Arnulf / Dikkie – Dikkie – Flo / Dik-Flo / Dik – Flo / Dik – Flo / Dik – Ada – Willem – Flo / Willem – Flo – Jan. Met zijn indrukwekkend overzichtswerk brengt Henk ’t Jong, Holland in de late middeleeuwen opnieuw naar het grote publiek.
Henk ’t Jong is historicus, heraldicus, schrijver en blogger. In 2009 studeerde hij af aan de Universiteit Leiden met middeleeuwse geschiedenis als specialisatie. ’t Jong debuteerde in 2018 met “De dageraad van Holland”. Sindsdien publiceerde hij “De oudste stad van Holland” en “De Tombe van Floris V”. Hij is heraldisch ontwerper en heeft een historisch adviesbureau. Ook schrijft hij over de geschiedenis van Dordrecht op apudthuredrech.nl.
Henk ’t Jong
Hoogtij van Holland
Het graafschap in de veertiende eeuw
412 bladz. geïllustreerd - 27,50 euro
uitgevrij Omniboek
Bron: Michel Dutrieue, stretto.be
Men zegt altijd dat het de uitzonderingen zijn die de regel bevestigen. Wel, zo is het altijd al geweest. Maar stel je voor, dat eeuwen geleden een vrouw het hier voor het zeggen had, een vrouw die zich niet in een hokje liet vangen. Haar naam was Margareta van Oostenrijk (1480-1530) en haar faam was haar grote verantwoordelijkheidsgevoel en haar honger naar perfectie.
Eigenlijk had ze goede genen langs moeders kant. Haar moeder was Maria van Bourgondië, die stierf toen ze drie jaar oud was. Haar sterke karakter zou ze echter erven van haar stief-grootmoeder, Margareta van York. Maar er was meer in het spel dan genetica. Johan De Cock, sinds 25 jaar inwoner van Mechelen, wekte haar opnieuw tot leven en zorgde ervoor dat u haar leert kennen als een vrouw van haar tijd, die gezegend was met een groot rechtvaardigheidsgevoel. En dat is mooi. Men kan eindeloos beweren dat iemand zijn tijd ver voorop was, maar de inborst bepaalt alles.
Als kind werd ze ontvoerd, en werd twee maal uitgehuwelijkt. Uiteindelijk zou ze geslaagde huwelijken kennen, maar ook veel innerlijke kwetsuren oplopen, zoals een doodgeboren kind. Het was haar tweede huwelijk echter met Filibert van Savoie dat haar zou vormen tot latere staatsvrouw van de Habsburgse Nederlanden. Haar tweede echtgenoot was eerder een feestvierder dan een heerser, waardoor zij de verantwoordelijkheden tegenover het volk opnam en een geolied regeersysteem ontwikkelde. Toen haar broer, Filips de Schone na haar echtgenoot kwam te overlijden en zij landvoogdes werd, vestigde ze zich in Mechelen, van waaruit zij regeerde. Dit was niet steeds makkelijk, gezien haar Habsburgse afkomst haaks stond op de economische belangen van haar volk. Toch dacht zij steeds eerst in functie van de mens. Ze probeerde ook fouten van de vorige generaties recht te zetten. We denken dan vooral aan het belastings-stelsel dat de vele oorlogen van haar grootvader, Karel de Stoute, diende te financieren.
Ze had een tijdloos karakter en wist alles zo haarfijn uit te werken en te documenteren dat we vandaag de dag een beeld krijgen over hoe men er toen reeds in slaagde om zonder moderne technologie een accuraat systeem op poten te zetten.
Johan De Cock laat de lezer een tijdreis maken, waarbij politieke systemen, demografische verschuivingen, oorlogen en ook diepmenselijke verhoudingen binnen al dan niet kunstmatige samengevoegde families een rol spelen. Zoals De Cock het stelt:
Men trouwde toen met geen man of vrouw. Men trouwde met een stuk grond. En dat zou al de rest gaan bepalen.
Hoe het allemaal begon, die begeestering voor Margaretha? De Cock kwam een aantal jaar geleden in contact met uitgeverij Elena. Hij was gefascineerd geraakt door de medaillons met historische figuren aan de buitenkant van de galerij van het Mechelse Stadhuis. Iedereen in Mechelen liep er zowat voorbij, terwijl toeristen er vaak de historische waarde van inzagen. Dit was de boeiende aanleiding tot het schrijven van een boek waarin onze vorsten van Pepijn tot Karel zouden worden in kaart gebracht. Eveneens een prachtig boek vol boeiende verhalen, dat zo vlot geschreven is, dat men haast denkt dat men rond het kampvuur zit met De Cock zelf.
En zo is het, Johan De Cock zijn respect voor de lezer, heeft veel weg van het respect van Margaretha voor haar volk en economie. Hij belast de lezer niet met oeverloos geleuter en ingewikkelde constructies. Hij maakt er een boeiend geheel van waarin men zich gevoed voelt door de geschiedenis, eerder dan belast.
Margareta van Oostenrijk , Parel van Bourgondië.
Hardcover, 304 blz., 32 blz. illustraties, €34,50
Bron: Cultuurpakt.be
Recensie door J.H.M.J. Busio:
De dood van de laatste Bourgondische hertog veroorzaakte een woelige periode in de Nederlanden. Zijn dochter Maria trouwde met de Habsburger Maximilian en kon zo de Nederlanden behouden. Door een slimme huwelijkspolitiek kregen de Habsburgers zelfs half Europa in handen. Hun dochter Margaretha vormde één van de pionnen in dit spel. Haar huwelijken met de koningen van Frankrijk en Spanje mislukten door politieke intrige en zelfs een overlijden. Een derde huwelijk met de hertog van Savoye bracht geluk, maar eindigde met een tragisch jachtongeval. Intussen had Margaretha ook het bestuurlijke virus te pakken gekregen. In Savoye omringde zij zich met professionele ambtenaren, die haar ook ondersteunden bij haar volgende uitdaging als landvoogdes van de Nederlanden. Haar diplomatiek inzicht wist dit gebied buiten de grote Europese oorlogen te houden. Naast bestuurlijke perikelen, biedt dit boek ook inzicht in de persoonlijkheid van Margaretha, gebaseerd op haar uitgebreide correspondentie. Vlot geschreven en inhoudelijk sterk boek, met afbeeldingen in kleur en literatuuroverzicht.
Interview met de auteur: "Ik ben drie jaar gerouwd geweest met Margareta"
Van de Zweedse hoogleraar geschiedenis Dick Harrison verschenen reeds eerder de goed onthaalde De Dertigjarige Oorlog (2018) en De geschiedenis van de slavernij (2019). Nu werd zijn werk met de Zweedse titel ‘Krijgsheren en heiligen’, dat oorspronkelijk dateert van 1999, ook in het Nederlands vertaald en gepubliceerd als "De volksverhuizingen". Daarin beschrijft Harrison De geschiedenis van West-Europa, 375-800, zoals de ondertitel luidt.
Het twintig jaar oude werk is een kind van zijn tijd. Vanaf de jaren 1980 stelden historici meer en meer de vraag naar het karakter van de transformatie van de Romeinse wereld. Eeuwenlang – in feite sinds de renaissance – schreef men het einde van het Romeinse rijk toe aan de combinatie van interne decadentie en de volksverhuizingen van woeste Germanen en Hunnen. In het Frans sprak men zelfs van ‘invasions germaniques’. Het gangbare historiebeeld was er een van een overgang van het licht van de klassieke oudheid naar de middeleeuwse duisternis. In de jaren 1990 ging men de overgang oudheid – middeleeuwen herbekijken. Harrisons studie situeert zich in die context, waar de auteur zelf in het voorwoord bij de Nederlandse uitgave op wijst. De hoofdlijnen van zijn boek blijven overeind in de zin van een cultureel formatief veranderingsproces, gesymboliseerd door de figuren van de krijger en de heilige, waarnaar de oorspronkelijke Zweedse titel verwijst.
Het boek bestaat uit vier grote delen. Eerst beschrijft Harrison de politieke evolutie van het eerste contact van Rome met de Goten tot Karel de Grote. Vervolgens gaat hij in op de mensen, hun leven en levensonderhoud. Dit deel omvat zowel economische als sociale aspecten en behandelt zaken zoals demografie, ecologie, landschap, bestaansmiddelen en de sociale structuren zoals huwelijk en seksualiteit. In het derde deel beschrijft Harrison dan de vroegmiddeleeuwse ideeënwereld, geloofsopvattingen en cultuur. Dit deel omvat o.a. geloof en bijgeloof, ketterijen en kerstening, kloosters en cultuur tot en met de positie van de joden. Het laatste deel behandelt dan de sociaalpolitieke structuren, zoals oorlog, wet, macht en geslacht en gaat in op kwesties van etniciteit en identiteit, de vroegmiddeleeuwse rechtsstructuren, koninklijke macht en de positie en rol van vrouwen in het machtsspel. Elk deel bestaat telkens uit een vijfentwintigtal behapbare hoofdstukken. Aparte vensters belichten uitgelichte thema’s, zoals de Nibelungen, koning Arthur of Monte Casino. In de epiloog stelt hij terecht dat de catastrofale achteruitgang in de vroege middeleeuwen terug te voeren is op een renaissancistische mythe.
Voor Harrison is de geschiedenis van West-Europa tussen 400 en 800 die van militarisering en kerstening, decentralisering en kleinschalige regionale gemeenschappen, waarin culturen ontstonden, die Europa karakteriseren tot op vandaag. Een uitgebreide en beredeneerde bronnen- en literatuurlijst, die evenwel maar gaat tot 1999, sluit het werk af. De kaart van Offa’s Dyke, de grens tussen Engeland en Wales, is nogal ongelukkig – met het noorden onderaan – afgedrukt.
Niettegenstaande deze studie twintig jaar oud is, was het een goed initiatief dit werk te vertalen, temeer dat Harrison zijn verhaal doet vanuit de mensen. Het geeft aan een hopelijk ruim lezerspubliek een genuanceerd historiebeeld van de vroege middeleeuwen.
Bron; Walter Smits - kunsttijdschriftvlaanderen.be 06/11/2020.
Recensie van J.H.M.J. Busio:
De vroege middeleeuwen worden niet langer gezien als een spreekwoordelijk duister tijdperk. Vergeleken met het Romeinse Rijk en de latere middeleeuwen zijn weliswaar minder bronnen beschikbaar, maar het blijkt een dynamische periode waarin overheid en samenleving zich opnieuw moesten uitvinden. Dit boek biedt een bewonderenswaardige reconstructie van deze ontstaansfase van West-Europa, die begint met een heldere analyse van de militaire en politieke perikelen rond de zogenaamde volksverhuizingen en het einde van het Romeinse Rijk. Daarna wordt een breed beeld geschetst van samenleving, economie, religie en bestuur, waarbij geografisch verspreide ontwikkelingen met elkaar in verband worden gebracht. Geweld en geloof waren de prominente elementen in de nieuwe samenleving en droegen bij aan zowel stabiliteit als conflict. Veel onderwerpen en personages passeren de revue, maar de korte paragrafen en verrassende anekdotes houden het boek prettig leesbaar. Geïllustreerd met z/w afbeeldingen, kaarten en een kleurenkatern. Daarnaast een uitgebreid literatuuroverzicht.
Een uitgebreide recensie verscheen in het Friesch Dagblad (van Tjerk de Reus): Religie en godsdienst hadden in vroege middeleeuwen impact op vrijwel alles.
De volksverhuizingen
De geschiedenis van West-Europa, 375-800
Dick Harrison
€ 39,99 - 654 blz.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Wat is dit?Je kan je ook aanmelden via een van bovenstaande partner websites. Klik op het icoontje en je bent direct ingelogd op Clubs.nl
Of maak zelf een Clubs account aan:
Aanbevelingen door leden:
bernard-de-clairvauxEen geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!
Statistieken
Aanbevelingen
bernard-de-clairvaux ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Een geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau! |
Laatste toegevoegde video's
Laatste Forumreacties
De Bourgondische hertogen waren geen aartsvaders
10.02.2023 | 17:41
In de vijftiende eeuw behoorden de Nederlanden tot de best georganiseerde regio’s van Europa. Twee historici kijken voorbij de vorsten, naar de andere spelers die aan de touwtjes trokken.
Dit artikel verscheen eerder in de Eos-special Van Eyck en zijn tijd.
De Bourgond…
Lees meer…
Hoe Maximiliaan bespied werd door Vlaamse spionnes
29.11.2022 | 17:35
Mata Hari en Edith Cavell hadden illustere voorgangers in de late middeleeuwen. De Vlaamse steden deden in hun strijd tegen de Habsburgers een beroep op een breed contingent aan vrouwelijke spionnen en briefbodes. Dat blijkt uit archiefonderzoek.
door Senne Starckx; De Standaard (standaard…
Lees meer…
Edellieden aten eerder havermoutpap dan vlees
03.05.2022 | 11:17
We moeten onze ideeën over immer overdadig tafelende edellieden bijstellen. Koning Arthur en andere Britse edellieden zaten helemaal niet elke avond gebraden wild te schransen en bier te zuipen. Doordeweeks aten ze hun bordje havermout met brood, zoals iedereen.
Twee rundere…
Lees meer…
Middeleeuwse paarden waren helemaal niet groot.
18.02.2022 | 18:06
Middeleeuwse paarden waren helemaal niet groot, blijkt uit een uitgebreid botonderzoek. Wie vandaag een middeleeuwse ridder tegenkomt, zou denken dat hij op een pony rijdt.
Het belang van paarden op een laat-middeleeuws slagveld is nauwelijks te overschatten. Neem nu de slag bij Ha…
Lees meer…
Interessant is de English …
Men zou diezelfde studie eens moeten doen betreffende de religieuze manuscripten.
Thanks for your sharing,That's pretty cool.
Kunsthistorica Wendelien van Welie was te gast bij de podcast van penrose
Voor mij is dit één van de belangrijkste recente ontdekkingen! Bedankt v…
Expo ‘North Sea Crossings’
"Maria van Gelre in beeld" door Johan Oosterman
Taal in Rotta
Hebban olla vogala uitgelegd door een taalkundige
Literatuurgeschiedenis - De middeleeuwen
Cécile de Morrée over tijd in laatmiddeleeuwse liederen
Carnaval in de middeleeuwen, van God los?
Van goud naar eenvoud. Boekproductie in de Middeleeuwen.
'Metamorphoses' gedrukt door Colard Mansion in Brugge in 1484
Gebedenboek van hertogin Maria van Gelre
Van Rome tot Rome - Dan Jones
De laatste jaren verschenen diverse bestsellers over de middeleeuwen, maar het ontbrak aan een prettig leesbaar overzichtswerk. Dit boek is een geslaagde poging om deze periode op een aantal hoofdlijnen aantrekkelijk te presenteren. Dat begint bij de val van het antieke Rome en eindigt met de Habsburgse plundering van dezelfde stad, die intussen eeuwen functioneerde als de religieuze hoofdstad van Europa. Vanzelfsprekend is er aandacht voor de opkomst van kloosters en het ridderschap. Tevens blijkt dat dankzij de inventiviteit van kooplieden, wetenschappers en ingenieurs veel moderne verworvenheden hun oorsprong hebben in de middeleeuwen. De huidige universiteiten vormen daarvan bijvoorbeeld een erfenis. De schrijver presenteert een aanstekelijke stoet aan personages en gebeurtenissen, die echter nadrukkelijk in dienst staan van een heldere verhaallijn. Ook de invloed van klimaat, ziekte en propaganda komt aan bod. De middeleeuwers hadden te maken met uitdagingen die ook nu actueel blijken. Met diverse kaarten, een kleurenkatern en daarnaast een notenapparaat en literatuuroverzicht. 720 pagina's - € 39,99 (Recensie van J.H.M.J. Busio)
De zwarte dood - Dick Harrison
Rond 1350 werd Europa een aantal malen geteisterd door uitbraken van de pest. Hoewel deze ziekte daarna nog regelmatig rondwaarde is de middeleeuwse zwarte dood in het collectieve geheugen gehecht geraakt. Na een korte medische verkenning beschrijft dit boek uitvoerig de omstandigheden waaronder deze ziekte zo kon huishouden. Met name handel en oorlog droegen bij aan de verspreiding van ratten en vlooien, dragers van de dodelijke bacterie. Ook de sociale, culturele en economische gevolgen worden belicht, met aandacht voor het historisch debat over de daadwerkelijk rol van de pest in een aantal grote maatschappelijke veranderingen. Vanzelfsprekend komen de beperkte geneeskundige inzichten aan bod en ook de tragische vervolging van zondebokken. Een overzicht van de pandemie per Europees deelgebied levert een overdaad aan aangrijpende verhalen, maar ook verrassend concrete statistische details. Zeer aantrekkelijk en degelijk boek over een onderwerp dat blijft intrigeren. Met uitgebreid literatuuroverzicht, kleurenkatern en personen- en plaatsnamenregister. 496 blz. - € 39,99 (Recensie van J.H.M.J. Busio)
Erfgoed Kortrijk - Getijdenboek
Bladzijde uit een 15e eeuws "getijdenboek" in het Latijn, bewaard in de Bibliotheek van Kortrijk.
Een getijdenboek (liber horarum) is een middeleeuws handschrift dat werd gebruikt om te bidden op acht vaste momenten van de dag (getijden). Het is in wezen een boek vol teksten, gebeden, bijbellezingen en psalmen, bestemd voor de persoonlijke devotie van leken (niet geestelijken). Alle getijdenboeken bevatten dezelfde teksten en toch is ieder getijdenboek uniek. Aangepast aan de smaak en rijkdom van de opdrachtgever werden ze eenvoudig uitgevoerd of eerder weelderig, verrijkt met vele miniaturen en randdecoraties. Getijdenboeken zijn de meest voorkomende versierde middeleeuwse handschriften; het waren als het ware de bestsellers van de 14e en 15e eeuw. Aangezien er heel wat van die getijdenboeken bewaard zijn gebleven, vormen ze een belangrijke bron van informatie over het christendom uit die tijd. (Bron: Wikipedia, KB Nederland)
Grisaille miniatuur
De eerste grisailles in de miniatuurkunst verschijnen rond 1325 in Frankrijk in het werk van Jean Pucelle. Het beperkte formaat van de miniatuur brengt plastische vernieuwingen met zich mee: men spreekt van 'half-grisailles' of 'semi-grisailles' als de kunstenaar zijn tekening ophoogt met rood, blauw of groen om de vleespartijen, de haren of de achtergrond met diepte-effecten weer te geven.
Bron: Vlaamse Miniaturen.
The Gothic Ivories Project
Het Gothic Ivory Project is echt zo'n plek die het internet alle eer aandoet. U komt er, net als wij, toevallig op terecht en een nieuwe wereld gaat voor u open. De wereld van de West-Europese beeldhouwwerkjes gemaakt uit elpenbeen, allemaal daterend uit de periode ca.1200 - ca.1530. Het beheer van deze bijzondere online database is het werk van het Londense Courtauld Institute of Art. Zij hebben, met de hulp van vele internationale instituten, deze verzameling van ivoren pareltjes kunnen ontsluiten. Een waardevolle kam. Statuettes van tuiniers. Maria met haar kind. Allemaal te bewonderen. (http://www.gothicivories.courtauld.ac.uk)
Wie geleerd heeft dat de middeleeuwen primitieve tijden waren waarin mensen in barbaarse omstandigheden leefden en weinig kennis bezaten, zal deze visie na het lezen van het boek "De verlichte middeleeuwen - Een ontdekkingsreis door de middeleeuwse wetenschap" volledig herzien. Seb Falk toont namelijk aan dat de middeleeuwen juist een reeks intelligente, verlichte wetenschappers hebben voortbracht.
Het idee van de Donkere middeleeuwen bereikte in de 18de eeuw een hoogtepunt: in zijn monumentale ‘History of the Decline and Fall of the Roman Empire’ beschreef Edward Gibbon ‘de duisternis van de middeleeuwen’ die hij impliciet tegenover zijn eigen Verlichtingsperiode stelde. Maar naarmate historici de virtuositeit van de middeleeuwse cultuur en wetenschap gingen herwaarderen, raakte de term ‘Donkere middeleeuwen’ geleidelijk in onbruik.
In dit uitzonderlijk boek is de Benedictijner monnik, John (of) Westwyk (ca.1350-ca.1400), de auteur van “The equatorie of the planetis”, de gids op deze reis door de onbekende, middeleeuwse wetenschap. Aan de hand van zijn middeleeuwse teksten, laat Falk u kennismaken met een breed scala aan wetenschappelijke vraagstukken, waar mensen als John van Westwyk over nadachten en mee worstelden, van het rekenen met Romeinse cijfers tot het ontcijferen van horoscopen, het genezen van ziekten en het navigeren op de sterren, maakt u kennis met de wetenschap zoals de middeleeuwse monniken die bedreven. Een fascinerend verhaal waarin u stap voor stap wordt meegenomen in het brein van een reeks middeleeuwse wetenschappers.
Rijzige gotische kathedralen, gewelddadige kruistochten en de Zwarte Dood waren de dramatische krachten die het middeleeuws tijdperk hebben gevormd. Maar die zogenaamde donkere middeleeuwen gaven ons ook de eerste universiteiten, brillen en mechanische klokken. Terwijl middeleeuwse denkers de wereld om hen heen probeerden te begrijpen, van het verstrijken van de seizoenen tot de sterren aan de hemel, ontwikkelden ze een levendige wetenschappelijke cultuur.
In “De verlichte middeleeuwen” (“The Light Ages”) neemt de wetenschapshistoricus Seb Falk van de universiteit van Cambridge, u mee op een rondleiding door de middeleeuwse wetenschap door de ogen van een veertiende-eeuwse monnik, John of Westwyk. Geboren in een landhuis, opgeleid in het grootste klooster van Engeland en vervolgens verbannen naar een priorij op een klif, was Westwyk een onverschrokken kruisvaarder, uitvinder en astroloog. Van het vermenigvuldigen van Romeinse cijfers tot het navigeren langs de sterren, het genezen van ziekten en het vertellen van de tijd met een oud astrolabium, we leren samen met Westwyk opkomende wetenschap en reizen met hem door de lengte en breedte van Engeland en buiten de kusten. Onderweg komen we een opmerkelijke cast van personages tegen, de klokken bouwende Engelse abt met melaatsheid, de Franse vakman die spion werd, en de Perzische polymath die ‘s werelds meest geavanceerde observatorium oprichtte.
“The Light Ages” biedt een aangrijpend verhaal van de worstelingen en successen van een gewone man in een precaire wereld en roept een levendig beeld op van het middeleeuws leven zoals we het nog nooit eerder hebben gezien. Een verhelderende geschiedenis die beweert dat deze tijden toch niet zo donker waren. “De verlichte middeleeuwen” laat zien hoe middeleeuwse ideeën mede bepaalden hoe we de wereld vandaag zien.
Vreemd genoeg is het idee van de, ‘donkere middeleeuwen’ afkomstig uit de middeleeuwen zelf”, schrijft Falk. “De eerste christenen”, zo vervolgt hij, “hadden geschreven over de heidense duisternis vóór de geboorte van Jezus. Humanistische geleerden in het 14de eeuwse Italië namen die oude christelijke metafoor over en draaiden hem om. Ze beschreven de duisternis van een veronderstelde culturele neergang tussen de val van het Romeinse Rijk rond 400 en hun eigen renaissance waarin de klassieke wetenschap opnieuw opbloeide. Voor geleerden die de menselijke geschiedenis graag in hapklare brokken opdelen was dat zowel gemakkelijk als suggestief. Het verschafte hun een vijand om zich tegen af te zetten. Dat werd vooral aantrekkelijk op plaatsen waar de protestantse reformatie aansloeg, en voorafgaande eeuwen konden worden bespot als onderworpen aan rooms-katholiek bijgeloof.”
De middeleeuwse wetenschap was een internationale aangelegenheid, net als de moderne wetenschap. Religie vormde de drijfveer voor wetenschappelijk onderzoek, maar diepgelovige mensen hadden geen probleem met het accepteren van theorieën van mensen die een ander geloof aanhingen. Westwyk was vooral goed thuis in de belangrijkste middeleeuwse wetenschap, de astronomie”. “Astronomie was de eerste mathematische wetenschap”, schrijft Falk. “De modellen en formules van de moderne natuurwetenschap zouden zonder haar niet kunnen bestaan. Astronomie was vanzelfsprekend van belang voor vrome geleerden die probeerden Gods geest te begrijpen vanuit de schepping, omdat de regelmatige beweging van de hemellichamen een bewijs vormden voor zijn volmaaktheid. Astronomie had ook een grote praktische betekenis en was van invloed op de tijdrekening en de kalender, op geografie en architectuur, navigatiekunst en geneeskunde. Als beoefenaar van astronomie en gebruiker van instrumenten is Johannes Westwyk een uitstekende vertegenwoordiger van deze combinatie van theorie en praktijk.
In dit boek bedrijven we samen met hem wetenschap en maken we kennis met de wetenschap op de manier en bet tijdstip waarop hij daarmee kennismaakte. Van het op de vingers tot 9999 tellen tot het trekken van een horoscoop of het genezen van dysenterie, in enig begrip van hoe middeleeuwse wetenschap niet alleen een kwestie van denken was maar vooral van ‘doen’ – niet alleen maar astrolabia bewonderen maar het messing in de hand wegen – essentieel om de verworvenheden ervan te kunnen waarderen”. Een compleet nieuwe kijk dus op de middeleeuwen, een periode waarin de wetenschap wel degelijk floreerde.
Seb Falk is historicus en docent aan de Universiteit van Cambridge, waar hij middeleeuwse geschiedenis en wetenschapsgeschiedenis doceert. Hij studeerde geschiedenis en Spaans in Oxford en zijn onderzoek is gericht op wetenschappelijke instrumenten uit de middeleeuwen, met als specialisatie, de geschiedenis van astronomie, navigatie en wiskunde.
Seb Falk - De verlichte middeleeuwen
Een ontdekkingsreis door de middeleeuwse wetenschap
416 bladz. - €34,99 - Spectrum
Bron: Michel Dutrieue, Stretto – Magazine voor kunst, geschiedenis, filosofie, literatuur en muziek (stretto.be).
Falk stelt duidelijk dat, omdat de middeleeuwse natuurfilosofie gericht was op het begrijpen van Gods schepping, zij daarom niet minder wetenschappelijk was. Astronomie en tijdrekenkunde mochten dan wel in dienst staan van de religie, de religie stimuleerde de wetenschapsbeoefening. Om hun religieuze verplichtingen, zoals de getijden, te voldoen, werden monniken gestimuleerd om naar de hemel te kijken, voorspellingen te toetsen en tabellen te maken. Ze verfijnden de kalender in functie van de paasdatum en ontwierpen mechanische klokken als een weerspiegeling van de volmaakte schepping.
Falk vertelt dan ook het verhaal van de middeleeuwse wetenschap als een integraal onderdeel van het middeleeuwse leven. Hij neemt, net zoals de middeleeuwse auteurs, de lezer bij de hand en vertrekt van levensechte vraagstukken. De primaire vorming van Westwyk koppelt hij aan het uitleggen van de middeleeuwse rekenkunde en tijdrekenkunde. De vermoedelijke universitaire scholing van Johannes laat hem toe te spreken over universiteiten en vertalingen. Het astrolabium legt hij uit aan de hand van de instructie van Geoffrey Chaucer voor zijn zoon en het geheimzinnige ‘albion’ van de geleerde abt Richard van Wallingford kadert hij in de geschiedenis in van de abdij van Sint-Albans. De deelname aan de bisschopskruistocht door Westwyk geeft hem de kans om te spreken over cartografie, navigatie en medische wetenschap. Het sluitstuk van zijn studie is de uitvoerige bespreking van de Engelstalige handleiding van Johannes Westwyk voor het equatorium, het instrument om de bewegingen en positie van de planeten te bepalen.
Recensie Trouw: Historicus Seb Falk toont aan dat de wetenschap in de middeleeuwen niet stilstond.
Een aantal YouTube video's door of met Seb Falk vind je in de rubriek Wetenschap van Videoalbums.
Named a Best Book of 2020 by The Telegraph, The Times, and BBC History Magazine
Het zou allemaal begonnen zijn toen Columbus in 1492 met drie schepen koers zette naar het westen. Maar, volgens Hansen deed de globalisering al veel eerder haar intrede.In het jaar 1000 werd bv. Stefanus I, vorst van de Magyaren, gekroond tot de eerste koning van Hongarije, en veroverden Zweden en Denemarken allebei een deel van Noorwegen. Op het Congres van Gniezno ontmoetten keizer Otto III en Boleslaw I van Polen elkaar, waardoor de Poolse staat werd erkend. De Engelsen onder koning Ethelred II staken over naar Normandië, maar werden teruggeslagen. Er werd vrede gesloten en bruiloft gevierd. Ethelred huwde nl. met de Normandische prinses, Emma. Ondertussen landde de Viking, Leif Eriksson, in Noord-Amerika en zette voet op Helluland, Markland en Vinland. In Europa geloofden velen die niets deden, dat de wederkomst van Jezus in of rond dit jaar zou plaatsvinden…
Valerie Hansen laat in haar boek, “The Year 1000: When Explorers Connected the World—and Globalization Began”, zien hoe er rond het jaar 1000, op verschillende plaatsen ter wereld, grote expedities opgetuigd werden. Hoe de Vikingen hun weg vonden naar Noord-Amerika, hoe de islam zich verspreidde naar Zuid-Europa en oostwaarts richting India en hoe de Chinezen met grote schepen het ruime sop kozen. Internationale handel kwam op gang, uitwisseling van producten en ideeën hield velen bezig – voor het eerst maakte men zich zorgen om de gevolgen voor de plaatselijke economie en het behoud van ‘het eigene’. Hansen laat ons zien hoe de continenten met elkaar in contact kwamen.
In 221 v.Chr. werd het land dat we nu kennen als China, verenigd onder de eerste keizer, Qin Shi Huangdi (wat ‘Eerste keizer van de Qin’ betekent), die de Qin-dynastie stichtte. Tijdens de Han-dynastie (206 v.Chr.-220 n.Chr.) werd het rijk uitgebreid tot in Korea, Vietnam en Centraal-Azië. Hierna volgde een periode van verwarring, waarin een van de rustpunten de Tang-dynastie (618-907) was. Onder de keizers van deze dynastie werd onder andere het examenstelsel ingevoerd, waardoor ook niet-adellijke personen hoge posities konden bereiken. Vanaf de 9de eeuw nam de macht van de keizer toe en verplaatste het economisch centrum zich naar het zuiden. Marco Polo zou China hebben bezocht rond 1280, toen hier de Mongoolse Yuan-dynastie aan de macht was. Onder de Ming-keizers (1368-1644) werd meer nadruk gelegd op de eigen Chinese waarden en werd de invloed van buitenaf geweerd. Op meeslepende wijze beschrijft Valerie Hansen het groot verhaal van de ontdekking van de wereld. Valerie Hansen heeft haar verhaal verdeeld over 8 hoofdstukken:
Valerie Hansen is als professor verbonden aan Yale University, waar zij zich gespecialiseerd heeft in de Chinese en de wereldgeschiedenis. Eerder publiceerde zij het veelgeprezen boek The Silk Road.
Bron: stretto.be
Recensie door J.H.M.J. Busio:
Het huidig nieuws wordt beheerst door de overwegend negatieve gevolgen van globalisering. Zowel economie, politiek, klimaat en gezondheid zijn internationaal met elkaar verweven en voordelen voor de een blijken vaak nadelig voor de ander. Lang werd gedacht dat deze ontwikkeling begon met de Europese ontdekkingsreizen en kolonisatie, maar dat blijkt niet te kloppen. Rond het jaar 1000 bleken overal op de wereld al diplomatieke en economische betrekkingen te bestaan en werden handelsroutes van duizenden kilometers over land en zee geexploiteerd. Erg confronterend te lezen dat slavenhandel overal big business was. Dit boek combineert inzichten uit de archeologie met reisverslagen, wetgeving en legendes en bewijst dat de wereld 1000 jaar geleden al direct en indirect met elkaar in verbinding stond. Een stoet aan koningen, kooplieden en krijgsheren komt in aanstekelijke vaart voorbij en maakt de lezer nieuwsgierig naar meer. Om die reden bevat dit boek naast een literatuurlijst ook een katern met reistips. Daarnaast veel kaarten en illustraties in z/w en kleur.
Het jaar 1000
De ontdekking van de wereld
Valerie Hansen
Uitgever: Thomas Rap
€24,99 - 416 bladz.
Luit van der Tuuk en Leon Mijderwijk beschrijven in De middeleeuwers het leven van veertig mannen en vrouwen die leefden in de Lage Landen tussen 450 en 900. Een vraaggesprek met de auteurs.
Een grenzeloze wereld
Velen zitten door de huidige epidemie aan huis gekluisterd. De rem op de mobiliteit wordt ingetrapt om sociale contacten te vermijden. Mensen zitten vaker thuis. Ze verlaten minder snel de plaats waar zij wonen. Kunnen wij ons daardoor beter inleven in de mensen uit de vroege middeleeuwen?
Het beeld van hen is namelijk - mede mogelijk gemaakt door een sterk verouderd beeld in het onderwijs - dat zij niet letterlijk, dan toch figuurlijk aan hun land gebonden waren. Ze leefden op de plaats waar zij waren geboren en vermoedelijk ook zouden sterven. Maar is dat beeld correct? Was iedere middeleeuwer zo honkvast? Veel mannen en vrouwen waren inderdaad aan hun streek gebonden. Uit de verhalen in ons boek De middeleeuwers kunnen we er op zijn minst twijfels over hebben dat dit voor iedereen gold.
De middeleeuwers behandelt tal van vrouwen en mannen die de wijde wereld in trokken. Misschien waren zij wel meer wereldburgers dan wij nu. Nationale staten in de moderne betekenis waren er niet en dus waren er nog geen harde grenzen waar personen konden worden tegengehouden. We zien dat sommigen uit andere gebieden zich vrij voelden om naar onze streken, de Lage Landen, te komen. Dat waren niet alleen Noormannen, die op het welvarende Dorestad afkwamen, of Frankische heersers die hun grondgebied wilden vergroten. Het waren ook mensen met vredige bedoelingen. Wereldvreemde Britten waren er toen vast ook, maar Angelsaksische kloosterlingen voelden zich wel verbonden met de mensen aan de andere kant van de Noordzee en kwamen om het evangelie te brengen. Voor Bonifatius zou de Brexit ongetwijfeld een gruwel zijn. Muntmeesters en ambachtsmannen trokken rond en verspreidden welvaart en cultuur.
Natuurlijk waren er genoeg mensen die alleen een kleine wereld kenden, maar andere middeleeuwers waren juist mobiel. Zij volgden hun gevoel, hun geloof of hun ambities, al dan niet bewust van de gevaren en de uitdagingen die op hun pad kwamen. Deze mensen gaven vorm aan de geschiedenis van onze streken. Hun verhalen staan centraal in De middeleeuwers.
Waar gaat het boek over?
Leon: Ons boek is een reeks korte biografieën van mensen die in de periode 450-900 met de Lage Landen verbonden waren. Daarbij hebben we ernaar gestreefd een zo’n goed mogelijke doorsnede van de bevolking te geven. Natuurlijk hebben we bekende namen als Karel de Grote en Willibrord opgenomen, maar ook veel onbekenden als de herbergier norse Robert of de edelman Wursing.
Wat doet Karel de Grote tussen de Lage Landers? Resideerde hij niet in Aken?
Leon: Klopt, daar zat hij veel, maar hij verbleef ook in Nijmegen. Hij is in de Maasvallei in België geboren. Ook voor verschillende andere mensen uit het boek, zoals Willibrord en Bonifatius, geldt dat zij van buiten de Lage Landen kwamen, maar zij hebben wel een stempel op de geschiedenis van dit gebied hebben gedrukt.
Waarom zijn juist de opgenomen personen gekozen?
Luit: Het is niet zozeer een kwestie van kiezen, maar eerder zoeken in schriftelijke bronnen naar personen waar voldoende over te zeggen valt.
Is dat altijd gelukt?
Luit: Niet altijd, van een aantal weten we weinig meer dan hun naam. Neem de boer Saxbraht. Hij wordt genoemd als horige boer op Wieringen in een goederenlijst van de kerk. Meer weten we niet van hem, maar we hebben hem gebruikt als kapstok om een maatschappelijk onderwerp te bespreken.
De genoemde voorbeelden zijn allemaal mannen. Zijn er ook vrouwen opgenomen?
Luit: We hebben ernaar gestreefd zoveel mogelijk vrouwen op te nemen, ook al is dat bijzonder lastig omdat ze zo weinig in de bronnen voorkomen. Uitzonderingen zijn geestelijken als Gertrudis van Nijvel, maar ook de Friese koningsdochter Theudesinda of de Zweedse filantrope Katla die naar onze streken kwam.
Kunnen we uit dat gebrek aan bronnen opmaken dat er vroeger niet aan geschiedschrijving gedaan werd?
Leon: Jawel, dat gebeurde wel, maar er werd vooral over de daden van grote mannen en kerkelijke aangelegenheden geschreven. Het gewone volk werd maar zelden genoemd. Naast hagiografen als Liudger was in onze streken Gerward actief die een kroniek heeft geschreven.
Hoe kom je dan aan gegevens over het gewone volk?
Leon: Dat is lastig, maar door de schaarse opmerkingen die de geschiedschrijvers in de marge van hun betoog over hen maakten, konden we toch een beeld krijgen. Zo beschreef Alcuinus een tocht die geestelijken maakten door het Frankische Rijk en noemde in de marge de gierige kooplieden en ongastvrije herbergiers van Dorestad.
Dat was de mening van Alcuinus. Ze waren misschien niet zo gierig en ongastvrij als hij beweerde. Zijn de bronnen eigenlijk wel betrouwbaar?
Luit: Niet echt. Je moet je steeds realiseren wat de positie was van degene die een tekst optekende, voor wie die bestemd was en met welk doel. Meestal diende zo’n geschrift een kerkelijk of politiek doel, de auteurs hadden dus een eigen agenda. Een ding is zeker: ze schreven niet om ons in te lichten.
Is er alleen gebruik gemaakt van schriftelijke bronnen?
Luit: Nee, soms bieden archeologische gegevens aanknopingspunten. We hebben aan de hand van een grafsteen over het kind Aluvefa geschreven, aan de hand van munten over de muntmeester Madelinus en het skelet uit een terp leidde tot een verhaal over de ‘boomkistvrouw’ Beitske. Grafvondsten van Childerik vormen een welkome aanvulling op de historische gegevens over hem.
Kunnen de biografieën afzonderlijk gelezen worden?
Leon: Ja, maar met elkaar geven ze ook een beeld van de ontwikkeling die onze streken in de vroege middeleeuwen doormaakten. Niet in een aaneensluitend verhaal, maar meer als een reeks bloemlezingen met een onderlinge samenhang. Om dat beter inzichtelijk te maken hebben we ernaar gestreefd de biografieën chronologisch te ordenen.
Kun je nog een conclusie trekken?
Leon: Uit de beschrijvingen van de beschreven personages kunnen we afleiden dat de middeleeuwers in een dynamische en kleurrijke periode leefden.
Luit: Dat de vroege middeleeuwen niet zo’n duistere periode was, is op zich niet zo’n opzienbarende conclusie, maar dat we die conclusie konden trekken aan de hand van het leven van een verscheidenheid aan personages is wel bijzonder.
Hoe is het idee voor dit boek ontstaan? En de samenwerking?
Luit: Het idee voor samenwerking kwam van Leon die ik al kende van zijn werk bij geschiedenissite Historiën. Hij stelde mij voor een who’s who in de vroege middeleeuwen te maken. Zelf liep ik al jaren rond met hetzelfde idee, eerst beperkt tot de Noormannen, later meer algemeen. Doordat we met hetzelfde plan rondliepen, lag een samenwerking voor de hand.
Waarom hebben jullie dit boek geschreven?
Leon: We wilden de individuele middeleeuwers beschrijven. De bronnen over hen zijn beperkt en daardoor is het risico dat zij in de marge van de geschiedschrijving terechtkomen. Dat is zonde, want zij vormden wel de loop van de geschiedenis.
Luit, je hebt al een groot aantal titels over de vroege middeleeuwen geschreven. Hoe past De middeleeuwers in dat rijtje?
Luit: Deze titel past goed tussen de titels die ik eerder heb geschreven, zoals Vikingen, De Franken in België en Nederland, De eerste gouden eeuw en Lof en laster, omdat de geschiedenis van de vroege middeleeuwen in Noordwest-Europa erin behandeld wordt. In dit geval is die geschiedenis vanuit het perspectief van verschillende personen geschreven.
Hoe is de samenwerking bevallen?
Leon: Het is niet eenvoudig om samen aan één verhaal te werken, maar juist de opzet van dit boek in onafhankelijke hoofdstukken leent zich daar goed voor.
Luit: Nadat we een werkverdeling hadden gemaakt, verliep de samenwerking gesmeerd. Kortweg gezegd: ja, de samenwerking is bevallen.
Luit van der Tuuk & Leon Mijderwijk
De middeleeuwers.
Mannen en vrouwen uit de Lage Landen 450-900.
€ 23,50 - 256 pag.
Uitgeverij Omniboek
Bron Historiek.net
Recensie van J.H.M.J. Busio
Aan de hand van tientallen korte biografische schetsen biedt dit boek een levendig beeld van de vroege middeleeuwen in de lage landen, een periode die lang werd beschouwd als een duister tijdperk. Deze benadering zorgt voor een prettige variatie en voorkomt klassieke opsommingen van veroveringen, huwelijken en moordpartijen. Natuurlijk komen bekende hoofdrolspelers als Karel de Grote, Bonifatius en Willibrord aan bod, met in hun kielzog allerlei andere Karolingische potentaten en missionarissen. Verrassend zijn diverse Vikingaanvoerders die zich niet alleen als piraten manifesteerden, maar ook als militaire bondgenoten van elkaar bestrijdende koningen. In die politieke perikelen speelden ook vrouwen een belangrijke rol. Vaak als dynastieke ruilwaar, maar soms ook als doortastende regent voor jonge troonopvolgers. Ook de namen van eenvoudige boeren, een herbergier en een muntmeester zijn toevallig overgeleverd. Deze personages bieden de mogelijkheid om nader in te gaan op landbouw en economie. Een prettig leesbaar boek met illustraties en kaarten in z/w, noten en literatuuroverzicht.
Dit aantrekkelijk boek biedt een knappe reconstructie van de vroege middeleeuwen in de Lage Landen.