Geplaatst op zondag 07 oktober 2001 @ 23:39 , 2117 keer bekeken
De eerste romanschrijver.
De roman, een in de oudheid onbekend genre, is ontstaan in de twaalfde eeuw in Frankrijk. Het woord ,,roman'' duidde in eerste instantie de taal aan: letterlijk het Romaans, waarmee in de praktijk het Frans bedoeld werd. De oudst bewaarde roman, "Roman de Thèbes" , is anoniem. Zo'n twintig jaar later begint een romancier vijf Arthuriaanse romans te schrijven en zijn naam is wél bewaard gebleven. De eerste romanschrijver heet Chrétien de Troyes. Maar over zijn leven buiten de literatuur is er niets bekend.
Doordat de ,,in het Romaans geschreven verhalen'' meestal handelden over liefde en avontuur, is er zich stilaan een nieuw genre gaan ontwikkelen: een narratieve tekst over liefde en avontuur (inderdaad zowat het basisgegeven van bijna alle romans). In de twaalfde eeuw werden verhalende teksten nog wel in verzen geschreven, in paarsgewijs rijmende achtvoeters, die zowat gelden als het literair proza van de twaalfde eeuw.
Le Chevalier de la Charrette
De "Lancelot" van Chrétien de Troyes was al in 1984 in Nederlandse vertaling verschenen. Helaas vermeldt Sander Berg in de nieuwe prozavertaling deze voorganger niet.
Lancelot is trouwens de moderne, korte, haastige titel. Chrétien zelf koos voor de titel "De ridder van de kar" en dat is ook beter, want daardoor bouwt hij spanning en geheimzinnigheid op. Waarover gaat het? Een diabolische ridder, Meleagant, heeft koningin Guinevere, echtgenote van koning Arthur, ontvoerd. Walewein achtervolgt de snoodaard. Tegelijk is er nog een andere, mysterieuze, naamloze ridder die de koningin wil bevrijden: pas rond de helft van het boek onthult Chrétien diens naam: Lancelot. Lancelot is tevens de minnaar van Guinevere en hij zal haar ten slotte verlossen.
Bij het begin van zijn zoektocht verliest hij zijn paard en kan hij niet verder. Een dwerg stelt hem voor op een kar te kruipen en zo zijn weg verder te zetten. Vandaar de titel. Die kar is namelijk voor een ridder een kar van schande, een onterende kar waarin misdadigers worden vervoerd. Lancelot aarzelt dus heel even en die aarzeling wordt beschreven als een dialoog tussen Rede en Liefde. Na ,,twee passen'' twijfel kiest hij voor de liefde en stapt op de kar. Later, als hij de koningin uiteindelijk bevrijdt (uit een soort hiernamaals) neemt zij hem die korte aarzeling kwalijk: gedurende dat moment immers heeft hij haar niet voldoende bemind!
Dit is wel een zeer extreme toepassing van het begrip van de hoofse liefde, "amour courtois" , waarmee hoofdzakelijk "service d'amour" bedoeld wordt, liefdesdienst, zijnde de onderwerping die een ridder tegenover zijn geliefde dame toont.
The Charette Project: - link naar een website met meer analyse
Chrétien de Troyes (1135-1183) geldt als de grootste hoofse schrijver.
Zijn romans zijn natuurlijk wel hoofs in die zin dat ze zich aan het hof afspelen, in een hoffelijk, adellijk milieu. Maar als het op de hoofse liefde aankomt, wordt hij kritisch, zoniet afwijzend. In "Erec et Enide" en "Yvain" bezingt hij immers de echtelijke liefde, terwijl de hoofse liefde buitenechtelijk dient te zijn. In "Cligès" veroordeelt hij het overspel en in "Perceval" gaat het over de graal en een veeleer mystieke wereld.
Blijft dus alleen Lancelot als verheerlijking van de buitenechtelijke liefde. Zou je denken. Maar Chrétien neemt op verschillende manieren afstand van zijn onderwerp, hij lijkt dit hoofse liefdesspel zelfs te desavoueren. Om te beginnen zegt hij in zijn voorwoord nadrukkelijk dat hij dit werk in opdracht van zijn mecenas heeft geschreven, gravin Marie de Champagne: hij stelt haar verantwoordelijk voor onderwerp en plot. Het is overigens bekend dat gravin Marie met de hoofse liefdesmoraal dweepte. Verder maakt Chrétien het boek zelf niet af, maar laat de laatste duizend verzen (van de zevenduizend) voltooien door een leerling, Godefroi de Leigny. Bovendien dikt hij de potsierlijke onderwerping van Lancelot ten aanzien van Guinevere wel erg zwaar aan ("hij aanbidt haar haren in haar kam"), zodat vele commentatoren menen dat die passages ironisch bedoeld zijn.
Chrétien de Troyes is in. Zijn vijf boeken zijn beschikbaar in Livre de Poche, met de modern Franse vertaling naast de originele tekst. In het Nederlands verscheen "Ywein" bij Van Oorschot in een vertaling van C.M.L. Kisling (1994). Zojuist publiceerde Stuip bij uitgeverij Verloren "Erec en Enide" ; eerder vertaalde hij "Perceval" in Prisma Klassieken (1979). Alleen "Cligès" , de meest Byzantijnse van de vijf, werd nog niet vertaald.
CHRÉTIEN DE TROYES, Lancelot of De ridder van de kar. Vertaald door Sander Berg, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 132 blz., 13,58 euro.
Bron: De Standaard.
INTERESSANTE LINKS:
Lancelot or, The Knight of the Cart: link naar de website met de volledige (modern engelse) tekst van Lancelot
Chrétien de Troyes: link naar een website met info over Chrétien en zijn werken
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan:
Aanbevelingen door leden:
bernard-de-clairvauxEen geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!