Van perkament tot handschrift

Geplaatst op zaterdag 21 september 2002 @ 16:57 , 852 keer bekeken

I. DE PERKAMENTMAKER

In de Middeleeuwen schreef men in onze gewesten hoofdzakelijk op perkament. Dit werd gemaakt van de huiden van geiten, schapen of kalveren (voor een dik boek als de bijbel, werd een kudde van 150 schapen geslacht). Het werd zo'n 22 eeuwen geleden uitgevonden, en was de tegenhanger van papyrus. Het bleek echter een beter en sterker schrijfmateriaal te zijn dan papyrus. Perkament had dan ook veel succes in Europa. Papier was reeds van in de 14de eeuw in het Westen bekend, maar werd als minderwaardig beschouwd.

Perkament werd als volgt vervaardigd:
1. Om de huid van het geslachte dier te reinigen en soepel te maken, werd het gedurende lange tijd in stromend water geweekt.
2. Daarna werd het vel in een mengsel van water en kalk gelegd. De kalk zorgde ervoor dat de haar- en vleesresten (resp. aan de buiten- en de binnenkant van het vel) loskwamen. Deze resten konden dan met de vingers weggeschraapt worden.
3. Het vel werd op een houten kader gespannen en uitgerokken. Zo werden de huidvezels vlak getrokken en kreeg het perkament een glad oppervlak.
4. Met een scherp bijlvormig mes schraapte de perkamentmaker de laatste haar- en vleesresten af, zodat deze niet zouden hinderen bij het schrijven.
5. Met puimsteen en krijt werd het vel gepolijst om een glad en soepel oppervlak te krijgen en om te voorkomen dat de inkt niet uitliep bij het schrijven.


II. DE KOPIIST

Vooraleer de kopiist kan beginnen schrijven op het perkament, moet hij een aantal voorbereidingen treffen.

Het perkament de kopiist koopt bij de perkamentmaker heeft nog steeds de grillige vorm van een dierenhuid: je kan zien waar de kop en de poten hebben gezeten. Het perkament werd dus op maat gesneden tot bladen van eenzelfde formaat met rechte randen. De aldus bekomen vellen perkament werden dubbel gevouwen. Een aantal dubbel gevouwen bladen vormden een katern. De kopiist maakte de lay-out: op elk blad werden vier kantlijnen getrokken: de bladspiegel of de ruimte waarbinnen men moest schrijven. Vervolgens trok men de schrijflijnen.

Opdat alles sneller zou gaan en opdat overal dezelfde bladspiegel en tussen de schrijflijnen steeds dezelfde afstand zou worden behouden, prikte de kopiist op het eerste blad van de katern prickings (prickings of lijngaatjes werden geprikt door alle bladen van een katern. Door de gaatjes te verbinden kreeg men overal dezelfde bladspiegel). die doorheen heel de katern gingen. Op de volgende bladzijden hoeft de kopiist alleen de gaatjes tot lijnen te verbinden met zijn pen.


- Het schrijven, de kopieerarbeid
Als alle lijnen getrokken zijn, kan de kopiist beginnen schrijven. Hij moet de legger die voor hem ligt nauwkeurig overschrijven, letter na letter. Voor de titels en afbeeldingen laat hij plaats open. Dat is werk voor de rubricator en de miniaturist. Een tekst overschrijven duurde heel lang, voor een dik boek soms zelfs jaren. De scriptor moest zich voortdurend concentreren om geen fouten te schrijven of geen regels over te slaan.

In sommige handschriften vinden we op het einde van het handschrift een colofon, waarin de scriptor persoonlijke gegevens meedeelt.
Een colofon of eindformule staat aan het einde van het handschrift. Het biedt interessante informatie: de naam van de scriptor, de plaats waar hij werkte en de datum. Bijvoorbeeld:
"Dit bouxken es ghescreeuen ende vulhent bijder handt van broeder Iheronymus vander Straete, ende dat voor zijn ghoet vriendt Jacop Ruebens. Int iaer ons sheeren. 15.4.7. den xxsten in Julio. Voor Marien Magdaleenen dach". Door deze colofon is, naast de datum, ook de scriptor en schenker (HiÎronymus vander Straete), evenals de bestemmeling (Jacob Ruebens) bekend. We weten dat de scriptor een kartuizer was in het klooster Genadedal te Brugge en stierf in 1554.
In andere colofons uitten de kopiisten hun gevoelens: "Nu het boek is overgeschreven, ga ik de botten breken van de geleerde die het heeft opgesteld".

Om de katernen in de juiste volgorde te houden, werden signaturen en reclamen geschreven.
- Signaturen: de eerste helft van de folia van de katern voorzag men van signaturen: bestaande uit een letter van het alfabet, gevolgd door een volgnummer (bv. ai; aii, aiii). Daaruit kan men afleiden uit welke katern een losgekomen blad afkomstig is.
- Reclame of bladwachter: op de versozijde van de laatste folio van de katern worden de eerste woorden van de volgende katern geschreven.

Een boek werd in de Middeleeuwen niet gepagineerd, maar - en dan nog niet altijd - gefolieerd: alleen de rechtse bladzijde werd genummerd. Vandaar de aanduiding 'folio'of 'fol.', met als meervoud folia of folios. De achterkant van de bladzijde wordt aangeduid met 'verso'.

Vergelijk die praktijken in een middeleeuws handschrift met een hedendaags boek, waar ook d.m.v. verschillende technieken hiërarchie wordt aangebracht: een nieuwe paragraaf vangt aan met een nieuwe regel, een nieuw hoofdstuk begint op een nieuw blad en de titel is in hoofdletters gedrukt op een afzonderlijk blad. Dit was in de middeleeuwse boeken niet het geval: omwille van de hoge kosten van het perkament, verloor men liever zo weinig mogelijk plaats.


III. DE RUBRICATOR

Nadat de tekst overgeschreven was in zwarte inkt, werden de onderdelen ervan verduidelijkt. Dit was de taak van de rubricator: d.m.v. rode inkt schreef hij titels in rode inkt, plaatste hij paragraaftekens en aanduidingen in de tekst. Dit noemt men rubriceren. Via de rubrieken vond de lezer zijn weg in het boek.


IV. DE MINIATURIST

Nadat de tekst volledig overgeschreven en van rubricaties voorzien was, illustreerde en versierde de miniaturist of de verluchter hem. Hiervoor was plaats opengelaten door de kopiist.

Wat behoort tot de verluchting? ("Verluchten" komt van het woord verlichten: helder maken door het licht te geven. Door schitterende kleuren, zoals rood en bladgoud)
1. Initialen of vergrote aanvangsletters staan aan het begin van een nieuw hoofdstuk of aan het begin van een nieuwe paragraaf of zin. Samen met de rubrieken, brengen ze structuur aan in de tekst. Er bestaan verschillende vormen en grootte:
a) eenvoudige letters van een, twee of drie regels hoog, in een of twee kleuren.
b) versierde initialen: het oog van de letter is gevuld met bladeren, ranken of figuren.
c) geïllustreerde initialen: in het oog van de letter prijkt een tafereel.
2. Indien de regel niet geheel vol was geschreven, vulde men deze op met regelvullingen. Dit waren eenvoudige geometrische motiefjes, kleine figuren of dieren.
3. Het naakte perkament rond de bladspiegel werd voorzien van marge- of randdecoratie: bladeren, slingers, voorwerpen, figuren, taferelen of drolerieën. De soort randversiering is afhankelijk van de periode waarin het handschrift gemaakt is.
4. Miniaturen werden als laatste geschilderd. Ze kunnen van verschillend formaat zijn: een kleine miniatuur, een miniatuur van een halve bladzijde (=halfbladminiatuur) of een volledige bladzijde beslaand (=volbladminiatuur).

De miniaturen dienden niet zomaar om het blad op te fleuren, maar hadden een functie ten overstaan van de tekst. De figuren of verhalen die de miniaturist schilderde, illustreerden wat er in de tekst stond. In religieuze handschriften, zoals gebedenboeken, stimuleerden ze het gebed. Hier waren de taferelen dus niet alleen esthetisch, maar functioneerden tegelijk als devotionele objecten die de toeschouwer moesten aanzetten tot ëwaarachtig geloofí. Bovendien had de decoratie van een codex ook een structurerende functie. Illustraties verduidelijkten ook de tekst en hielpen om hem beter te begrijpen.

Verschillende fasen in de verluchting:
1. De miniaturist schetste eerst de tekening met een potlood of pen.
2. Indien bladgoud gewenst was in het handschrift, bracht hij op die plaats eerst een laag bolus op het perkament. Bolus is fijne, roodbruine aarde. Hij vormt een goede ondergrond voor het bladgoud en geeft het een mooie warme schijn. Daarna bracht hij vislijm aan, waarna hij het bladgoud kleefde. Daarna polijste hij het goud met een wolfstand of een agaatsteen.
3. De verluchter kleurde de tekening in met verf: eerst de achtergrond, het landschap en de voorwerpen, dan de figuren. Hij heeft voor dit alles penselen van verschillende soorten en van verschillende dikte.
4. Tenslotte gebeurde de afwerking: schaduw, markering van de ogen, de mond, het bijkleuren van de handen, wangen en voorwerpen.

Naast dekkende verf werden ook miniaturen gehoogd met waterverf. Deze zijn meestal niet zo kleurrijk.

Verschillende handschriften kunnen aan een of andere verluchter worden toegeschreven aan de hand van archiefteksten. Uitzonderlijk maakte de miniaturist zich kenbaar door het signeren van zijn werk. De miniaturisten, zoals andere kunstenaars in de Middeleeuwen, signeerden haast nooit hun werk. Zij beschouwden zich niet als 'kunstenaar' (dit woord bestond toen nog niet), maar als ambachtsman. Daarom is het voor onderzoekers zo moeilijk een miniatuur toe te schrijven aan een bepaald meester, te localiseren en te dateren. Als men de naam van de miniaturist niet kent, geeft men hem een noodnaam. Een noodnaam wordt gegeven aan een miniaturist van wie we de echte naam niet kennen. Hij wordt gegeven naar een typisch kenmerk, naar de opdrachtgever, of een belangrijk werk dat hij verluchtte. Voorbeelden van noodnamen zijn: Meester van de spleetogen, groep met de gouden ranken of Meester van Maria van Bourgondië.


V. DE BOEKBINDER

De katernen werden in de juiste volgorde samengevoegd. De binder naaide ze vervolgens een voor een vast aan brede en stevige nerven (dikke koorden) en deed er daarna een beschermende band rond. Ter versteviging van de band bracht hij eerst berderen aan. Berderen of borden zijn kartonnen of houten platen die voor- en achteraan het boekblok aangebracht worden. Daarover sloot de eigenlijke band: deze was gemaakt van perkament, leder of fluweel. Bij de kostbaarste werken bestond deze uit metaal en edelstenen. Tenslotte bracht hij een slot aan. Hoe mooier en steviger de band, hoe duurder.

Het handschrift, ook manuscript of codex genoemd, is klaar.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan:


Aanbevelingen door leden:

bernard-de-clairvaux starstarstarstarstar

Een geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!