De Pest in Florence: een verslag.

Geplaatst op donderdag 17 november 2005 @ 01:12 , 1505 keer bekeken

Verslag van de pest in Florence door Marchione di Coppo Stefani in de 'Cronaca Florentina' ca. 1380

"In het jaar des Heren 1348 was er een grote pestepidemie in de stad en in het gebied rondom Florence. De epidemie was zo woest en onstuimig dat in huizen waar de pest had rondgewaard zelfs de bedienden die de zieken hadden verzorgd, binnen de kortste keren zelf stierven. Bijna geen enkele zieke leefde langer dan 4 dagen. Geen arts en geen enkel medicijn werkten. Of nu kwam omdat de ziekte tot dan toe onbekend was of omdat artsen het tot die tijd nooit bestudeerd hadden, er leek geen genezing mogelijk. Er was zo' n grote angst dat niemand wist wat te doen. Wanneer de ziekte in een huis uitbrak, gebeurde het vaak dat niemand overbleef. En het waren niet alleen mannen en vrouwen die dood gingen, zelfs huisdieren stierven. Honden, katten, kippen, ossen, ezels, schapen hadden allen dezelfde ziekteverschijnselen en stierven aan dezelfde ziekte. Bijna niemand die de symptomen van de ziekte had, genas.

De symptomen waren de volgende: een gezwel in de lies, waar de dij overgaat in de romp; of een kleine zwelling in de oksel; plotselinge koorts; het spugen van bloed (niemand die bloed spuugde overleefde dit). Het was zo angstaanjagend dat wanneer het in een huis kwam, zoals al eerder gezegd, niemand overbleef. Angstig geworden mensen verlieten hun huis en vluchtten naar een ander huis. Artsen konden niet gevonden worden omdat deze net als anderen gestorven waren. En degenen die gevonden konden worden wilden een grote som geld voordat ze het huis binnengingen. Wanneer ze binnen kwamen, voelden ze de pols met afgewend gezicht. Ze bekeken de urine van een afstand en met iets welriekends onder de neus. Kinderen lieten hun vader, mannen hun vrouwen, vrouwen hun mannen, broers hun zusters en broers in de steek.

In de steden was niets anders te doen dan de doden naar het graf te dragen. En degenen die gestorven waren, hadden niet kunnen biechten of sacramenten gekregen. En veel stierven zonder dat er iemand naar ze om keek. Velen stierven van de honger omdat wanneer iemand ziek naar bed ging de ander in het huis angstig riep: 'ik ga een dokter halen.' Rustig de deur uitlopend, de ander achterlatend om nooit meer terug te keren. In de steekgelaten, zonder eten maar vergezeld door koorts, verzwakten zij. Er waren velen die hun verwanten smeekten om hen niet te verlaten wanneer de avond inviel.

Maar de verwanten zeiden tegen de zieke; 'hier neem wat snoepjes, wijn en water zodat je ons vanacht niet hoeft wakker te maken. Ze staan hier bij je hoofdeinde. Hier zijn ook wat lakens.' Wanneer de zieke in slaap was gevallen, vertrokken ze en kwamen nooit meer terug. Als het zo was dat de zieke door het voedsel iets aan sterkte, kon hij blijven leven en was zelfs sterk genoeg om bij het raam te komen. Als het geen drukke straat was duurde het soms wel een half uur voordat er iemand langs kwam. En als er iemand langs kwam en als hij sterk genoeg was, kon hij gehoord worden wanneer hij de voorbijganger riep. Soms was er een reactie, soms niet. Maar er was geen hulp. Niemand durfde een huis van een zieke binnen te gaan of met iemand om te gaan die ui het huis van een zieke kwam.

En ze zeiden tegen hem: 'hij is gek, praat niet met hem. Hij heeft het omdat er een gezwel in zijn huis is.' Velen stierven zonder dat iemand ze zag. Dus bleven ze in hun bedden totdat ze begonnen te stinken. En de buren, als die er al waren, de stank geroken hebbend, wikkelden hem in een kleed en brachten het lijk naar een graf. Het huis bleef open en toch was er niemand die iets durfde aan te raken omdat het leek of er dingen vergiftigd bleven en dus iedereen die maar iets aanraakte de ziekte kreeg. Bij elke kerk, of tenminste bij de meeste, groef men diepe kuilen, tot onder de waterlijn, breed en diep, afhankelijk van hoe groot de parochie was.

En degenen die verantwoordelijk waren voor het bergen van de doden, droegen ze s' nachts op hun rug en gooiden ze in de kuil. Of betaalden iemand om dit voor hen te doen. De volgende dag waren er vele lijken in de greppel. Ze bedekten het met modder. Nieuwe lichamen werden er bovenop gegooid met daar weer modder over. Ze legden laag op laag zoals men lagen kaas op lasagne legt. De beccamorti (letterlijk gieren) die hun diensten aanboden, kregen zo goed betaald dat velen rijk werden. Velen stierven ook aan het wegdragen van de doden, sommigen al rijk, anderen pas een klein beetje verdiend maar de hoge prijzen bleven. Bedienden of degene die voor de zieken zorgde, vroegen 1 tot 3 florijnen per dag en de kosten bleven stijgen. De dingen die de zieken aten, snoepjes en suiker leken onbetaalbaar. Suiker kostte 3 tot 8 florijnen per pond. Hanen en ander gevogelte waren zeer duur en eieren kostten tussen de 12 en 24 pence per stuk. Degene die er drie per dag kon vinden had geluk. Was vinden was een wonder. Een pond was zou met meer dan een florijn gestegen zijn als er geen stop op was gezet. Het was bepaald dat er niet meer dan twee kaarsen per begrafenis mochten zijn. Kerken hadden niet genoeg lijkbaren om toereikend te zijn.

Kruideniers en beccamorti verkochten baren en lijkleden en kussens tegen hoge prijzen. Priesters konden de klokken niet luiden zoals ze wilden. De overheid had verordeningen afgekondigd die het luiden van de klokken moesten tegengaan ze mochten ook niet begrafenissen aankondigen omdat de zieken dit niet wilden horen en het ontmoedigde de gezonde mensen. Geen van de gilden in Florence werkten. Alle winkels waren gesloten, taveernes waren dicht. Alleen apotheken en kerken bleven open. Als je naar buiten ging, was er bijna niemand op straat. De pestepidemie begon in Maart en eindigde in september 1348."

[Bron: www.geschiedenis.nl]


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan:


Aanbevelingen door leden:

bernard-de-clairvaux starstarstarstarstar

Een geweldige community over de middeleeuwen in al haar facetten. Boeken, tentoonstellingen, steden en discussies met diepgang en humor. Een Vlaams-Nederlandse samenwerking van historisch niveau!