Moed en Tegenspoed - Edward De Maesschalck

De Bourgondische tijd was in alle opzichten voorspoedig. Maar niet voor de positie van de edelvrouw. In deze overgangstijd van middeleeuwen naar renaissance pikten mannen het niet langer dat vrouwen in eigen naam bestuurden, ook al deden ze dat meestal uitstekend. De vrouwen verzetten zich tegen deze evolutie. De eerste vrouw die alarm sloeg was Christine de Pisan (†1430), maar ook later bestreden vele edelvrouwen de teloorgang van hun waardigheid en de mannelijke naijver die hen belaagde. Tien edelvrouwen passeren de revue: Margaretha van Brabant, Margaretha van Male, Christine de Pisan, Jeanne d’Arc, Isabella van Portugal, Guigone de Salins, Jacoba van Beieren, Maria van Bourgondië, Johanna de Waanzinnige, Margaretha van Oostenrijk. Ze waren vaak moedig, maar steeds meer machteloos. De Maesschalck laat hen opnieuw schitteren en besteedt daarbij veel aandacht aan fenomenen als bastaards, nonnen, zieneressen, politiek actieve vrouwen en vermeende heksen en bovenal naar liefde, seks en ongepaste mannengrappen.