Blogposts

Blog

Geplaatst op zaterdag 12 juni 2010 @ 11:31 door Calamandja , 1322 keer bekeken

De laagdrempeligheid van ’God in de Lage Landen’, een EO- documentaire over de christelijke wortels van Nederland, kan de interesse in geschiedenis aanwakkeren. Al is de serie soms te zwart-wit, meent historicus Carine van Rhijn. „De makers gaan ervan uit dat in het christendom iets waars en echts schuilt dat niet door tijd wordt aangetast.”  

De EO duikt in de geschiedenis. Met de documentaireserie ’God in de Lage Landen’ wil de omroep laten zien wat de invloed is van het christendom op de hedendaagse maatschappij. Morgenavond staat de eerste aflevering op stapel. Daarin komt aan bod hoe het christelijke geloof 1200 jaar geleden in het huidige Nederland werd verkondigd. De zes afleveringen van de documentaireserie worden gepresenteerd door operazanger Ernst Daniël Smid. In de afleveringen, die chronologisch geordend zijn, komen de belangrijkste ontwikkelingen van het christendom in Nederland voorbij. In iedere aflevering staat bovendien één thema centraal. Zo gaat de eerste uitzending over de verkondiging van het christendom bij de Friezen. De vraag die hier centraal staat is welke manier van bekeren het meeste effect sorteert (zie kader). Verderop in de serie komen onder meer de Reformatie en de Industriële Revolutie aan bod. In die afleveringen krijgen bijbelvertalingen en sociale gevolgen van het christendom de nadruk.

Historicus Carine van Rhijn van de Universiteit Utrecht, gespecialiseerd in de vroege Middeleeuwen, is niet echt enthousiast over de EO-serie. Op verzoek van Trouw bekeek ze de eerste aflevering, die over de vroege Middeleeuwen gaat. Van Rhijn publiceert regelmatig over de rol van christelijke religie in de Middeleeuwse samenleving. „Als een student bij me zou komen en dit verhaal in een werkstuk zou verwerken, dan zou ik zeggen: ’nee’”, is haar eerste reactie na het bekijken van de uitzending. „Deze aflevering stelt het allemaal veel te zwart-wit voor.”

Zojuist zag ze hoe presentator Smit naspeurde hoe ’het’ christendom 1200 jaar geleden in ’ons’ land kwam. Hij vertelt hoe de eerste christelijke boodschappers als Wilibrord en Liudger het ’waagden’ om rond het jaar 700 in het ’heidense, drassige land’ het evangelie te verkondigen. Op het ene moment zien we Ernst Daniël Smit gewapend met een hakbijl en een Bijbel bij een Friese terp, op het andere moment laat de zanger een aantal relieken zien.

Wie denkt dat het in dertig minuten durende afleveringen alleen over het verleden gaat heeft het mis. Het is een serie over God in het verleden én heden. We zien de presentator daarom niet alleen door donkere bossen en rustieke kerkjes lopen, hij spreekt ook met, zoals de EO het in een persbericht noemt, ’hedendaagse christenen’. De eerste aflevering wordt voor ongeveer de helft gevuld met drie mannen uit die categorie: een straatevangelist, een ex-journalist die een priesteropleiding volgt en een succesvolle baptistendominee leggen stuk voor stuk uit hoe het christendom volgens hen werkt.

Weliswaar vindt Van Rhijn de laagdrempeligheid van de eerste aflevering heel aardig gevonden (’dat draagt bij een grotere interesse in geschiedenis’), maar toch zitten er een aantal vooronderstellingen in die ze als historicus ’echt problematisch’ vindt. „Wat we hier krijgen voorgeschoteld”, zegt ze, „is een visie waarin het christendom als iets onveranderlijks wordt voorgesteld. De serie gaat ervan uit dat er iets waars en echts in schuilt dat niet door de tijd wordt aangetast. Daarmee zou het als het ware ahistorisch zijn.”

Volgens Van Rhijn moeten kijkers zich ’serieus afvragen’ of moderne evangelische opvattingen wel bestonden in de vroege Middeleeuwen. Van Rhijn legt het uit: „Met termen als ’ons christelijk geloof’ suggereren de makers dat christenen in de Middeleeuwen op dezelfde manier geloofden als christenen van nu. Maar dat klopt helemaal niet.”

In de serie wordt deze visie verwoord door baptistenprediker Orlando Bottenbley uit Drachten (’Een moderne Liudger’, volgens de EO). Hij zegt dat ’de mens pas echt mens wordt in de ontmoeting met Jezus’.

Van Rhijn: „Wanneer is het individuele geloof uitgevonden? Op z’n vroegst in de late Middeleeuwen, in de tijd van de Moderne Devotie. Er wordt gesuggereerd dat mensen als Wilibrord en Liudger onbaatzuchtig de ontmoeting met Jezus verkondigden, alsof het moderne evangelisten zijn. In de tijd van Wilibrord was geloof een collectief gebeuren en onderdeel van een groepsidentiteit.”

„We weten uit bronnen, en daar gaat deze aflevering helemaal aan voorbij, dat er in deze tijd een heel ander godsbeeld bestond dan nu”, zegt Van Rhijn. „Christus werd in die tijd afgeschilderd als een krijgsheer en overwinnaar, een God die aan de kant stond van de overwinnaars. De vriendelijke Jezus is van veel later datum.” De historica begrijpt om die reden ook niet zo goed waarom er in de aflevering een aantal keren wordt verwezen naar passages uit het Nieuwe Testament. „Het Oude Testament was veel belangrijker voor mensen uit de vroege Middeleeuwen. Daarin stonden immers de verhalen over machtige vorsten en een straffende God. Die waren een rechtstreeks voorbeeld.”

Van Rhijn ziet meer fouten. Ze vertelt dat het christendom als uniforme religie toentertijd niet eens bestond. „Er was nog lang geen overeenstemming over de leer, net zo min als er één versie van de Bijbel was. Regionale verschillen waren enorm. Bekijk je de bronnen uit die tijd, dan zie je dat het christendom in die tijd iets heel dynamisch is. Beter kun je spreken over ’christendommen’. Vorsten, missionarissen, priesters en dorpsgemeenschappen laveerden bovendien altijd tussen opvattingen van zogenaamd christelijk geloof en gebruiken die al generaties bestonden. Er was een enorm grijs gebied tussen ’goed’ geloof, ’slecht’ geloof en bijgeloof. Deze kennis is essentieel voor een goed begrip van de vroege middeleeuwen.”

Of het daarmee minder de moeite waard is om naar deze uitzending te kijken? „Nee, zeker niet”, zegt Van Rhijn. „Juist doordat de uitzending niet tot beter historisch begrip leidt, hoop ik dat kijkers zich de vraag zullen stellen of het allemaal echt zo zwart-wit was.”

 

© Trouw 2010



Reacties

  • bernard-de-clairvaux
    zondag 4 juli 2010, 23:07
    Dat kan ik niet ontkennen, ik was toendertijd een erg verknipt sujet...en veeg nog elke dag de knipsels bij elkaar!
  • Calamandja
    zondag 4 juli 2010, 22:57
    Beste Bernardus, je was in je tijd ook nogal "fundamentalistisch", je kon Aristoteles niet smaken en je verketterde die goeie Abelardus ervoor.
  • bernard-de-clairvaux
    zondag 13 juni 2010, 09:51
    Toen ik de aankondiging zag, dacht ik: interessant! maar het logootje van de EO is helaas geen garantie voor een objectieve kijk op het christendom. Grappig voorbeeld: de EO zendt heel veel natuurdocu's uit, veelal van de BBC. Opmerkingen over de evolutietheorie worden daar dan wel uitgeknipt....

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.