Blog
Geplaatst op zaterdag 15 juni 2024 @ 14:24 door Calamandja , 202 keer bekeken
Jona Lendering heeft naar aanleiding van de voorbije Europese verkiezingen een Europese canon opgesteld. Wat de periode van de Middeleeuwen betreft maakte hij de volgende 15 vensters:
DE LATE OUDHEID
Het Romeinse Rijk
Periode: Tot de zesde eeuw / tot 1453
In het krachtige en welvarende Romeinse Rijk, dat rond 202 na Chr. zijn grootste omvang bereikte, woonde ongeveer een derde van de wereldbevolking. Hoe vitaal de toenmalige cultuur was blijkt wel uit het feit dat het imperium bleef bestaan tot 1453 (later meer) terwijl de voornaamste Romeinse talen – het Grieks, het Latijn en het Aramees – nog springlevend zijn.
De voornaamste erfenis, en de reden waarom de Romeinen deel uitmaken van de Europese canon, is echter een andere: bescheidenheid. De Romeinen hadden er geen enkele moeite mee te erkennen dat ze hadden geleerd van andere beschavingen. Ze erkenden het wezenlijk andere. Die bescheidenheid gaven ze door aan het middeleeuwse christendom, dat erkende te staan op de schouders van reuzen, aan de Renaissance en aan het latere Europa. Met een woord van Rémi Brague is bescheidenheid Europa’s “Romeinse weg”.
De kerstening
Periode: 96-1000
Het christendom ontstond als joodse sekte, raakte van de andere joden afgesplitst, deed Grieks-Romeinse filosofische bagage op, werd van tijd tot tijd en van stad tot stad vervolgd, tot de keizers Licinius en Constantijn het begin vierde eeuw erkenden als toegestane godsdienst. Tegen het einde van die eeuw was de Romeinse elite, die wist uit welke hoek de wind waaide, overgegaan tot het christendom en langzaam verspreidde het geloof zich. In de vijfde eeuw begon missionering buiten het Romeinse Rijk (Saint Patrick, Ierland), de post-Romeinse elite werkte samen met de kerk (Clovis, Gallië) en later namen de vorsten in de noordelijke en oostelijke periferie het geloof aan (Harald I van Denemarken rond 965, Vladimir I van Kyjiv 988, Stefanus I van Hongarije 1000).
De Avaren
Periode: 560-803
Alternatief: de Hunnen (433-469)
Al in de IJzertijd bestond er een geleidelijke migratie van nomadische veetelers vanuit het droge Siberië over de Altai naar de vochtigere steppe van het huidige Oekraïne. De migrerende groepen zijn bekend onder allerlei namen: Kimmeriërs, Skythen, Sarmaten. Steeds als het klimaat verslechterde, kwamen migranten westwaarts. De golf die in de late vijfde eeuw kwam opzetten diende zich aan als de Hunnen en later als de Avaren.
De meeste van deze groepen desintegreerden al snel, maar het rijk van de Avaren bleef een kwart millennium bestaan. Hun aanwezigheid blokkeerde de landweg tussen het oostelijk en westelijk deel van de Laat-Romeinse wereld. West-Europa raakte gescheiden van het Byzantijnse Rijk.
Het emiraat van Córdoba
Periode: 711-1039
De Arabische veroveringen begonnen rond 630 en al begin achtste eeuw viel het post-Romeinse Rijk van Toledo. Niet veel later staken de Arabieren de Pyreneeën over, waar ze een ander post-Romeins rijk, dat van de Merovingen, destabiliseerden. De Merovingische generaal Karel Martel versloeg een Arabisch leger bij Poitiers (732), wat zijn familie het prestige gaf om de macht benoorden de Pyreneeën over te nemen. Zo ontstond de dynastie van de Karolingen, met een ideologie dat zij het christelijke Europa belichaamde, kampend tegen de Saracenen.
Een Arabische burgeroorlog maakte niet veel later een einde aan de expansie en het Iberische Schiereiland scheidde zich af van het Kalifaat. Dit emiraat van Córdoba zou eeuwenlang een van de voornaamste contactpunten zijn tussen de Arabische en West-Europese cultuur.
De Karolingische Renaissance
Periode: Vanaf 795
In 795 dicteerde Karel de Grote de circulaire die bekend is komen staan als de Brief over het cultiveren der letteren. Hiermee organiseerde hij het onderwijs in zijn rijk. In dezelfde tijd begonnen klerken in abdijen op grote schaal antieke teksten te kopiëren. Zo stelden ze het Griekse en Romeinse literaire erfgoed, voor zover nog aanwezig, voor latere generaties veilig.
Het doel van dit cultureel reveille was het opvoeden van de bevolking in christelijke deugden, maar ook teksten van heidense schrijvers werden gekopieerd. Zonder de Karolingische Renaissance zouden wij de Romeinse wereld nauwelijks kunnen kennen.
DE VOLLE MIDDELEEUWEN
Democratisch bestuur
Periode: vanaf ca. 1000
Alternatieven: Althing, Magna Carta, Staten-Generaal, Defensor Pacis.
Het principe was simpel, daar in de landen langs de Noordzee: wie water deert, die water keert. Dat gaf iedereen een verantwoordelijkheid in de landverdediging en dus een stem. Nu was dat wat bewerkelijk en daarom kwamen er waterschappen en hoogheemraadschappen. Het was het begin van de representatieve democratie. Later namen de bewoners van de Lage Landen hun rechten mee naar het oosten, toen ze voorbij de Elbe nieuwe gronden ontgonnen.
Ik zou hier ook de IJslandse Althing, de Engelse Magna Carta, de eerste Staten-Generaal en de Defensor Pacis hebben kunnen noemen, maar de verspreiding van het rechtenpakket van de Lage Landen richting Oost-Europa geeft de doorslag. Het zou niet lang bestaan, zoals we nog zullen zien.
Investituurstrijd
Periode: 1075-1122
Vanouds stelden de wereldlijke heersers bisschoppen aan, die ook wereldlijke taken uitvoerden en aanzienlijke macht bezaten. Het was niet vreemd dat de kerkelijke verplichtingen er weleens bij inschoten en er was kritiek. In de loop van de elfde eeuw zwol die steeds verder aan, tot uiteindelijk paus Gregorius VII in 1075 de verhoudingen op scherp zette en koning Hendrik IV van Duitsland excommuniceerde nadat die een bisschop had aangewezen voor Milaan. De Duitse rijksgroten eisten dat de koning die excommunicatie ongedaan maakte, wat hij deed door een boetetocht te maken naar de paus, om vervolgens een nieuwe paus aan te wijzen die hem tot keizer kroonde.
Gregorius VII stierf niet veel later, maar zou blijken de morele winnaar te zijn geweest. Pas in 1122 kwam het conflict ten einde met het Concordaat van Worms. Het was een compromis, waarbij de keizer aanzienlijk aan macht inboette. De diepere betekenis is dat de scheiding van kerk en staat uitkristalliseerde.
Kruistochten
Periode: 1095-1291
Alternatieven: Toledo, Palermo
Door ronduit onverstandig optreden in de nasleep de slag bij Manzikert, waarin de Turken een Byzantijns leger versloegen, verloor het Byzantijnse Rijk grote delen van Anatolië. Niets leek de Turken tegen te kunnen houden en ten einde raad vroeg de keizer de paus om soldaten uit West-Europa. En die kwamen, in grotere aantallen dan de Byzantijnen hadden verwacht. Maar ze heroverden grote gebieden en stootten vervolgens door naar Jeruzalem (1099). Tot zover de Eerste Kruistocht.
Er zouden nog acht expedities volgen, met afnemend Europees succes, maar met belangrijke gevolgen. Allerlei Arabische verworvenheden werden nu bekend in Europa: wetenschappelijke teksten, suikerriet, spinazie, gaas, de windmolen. Andere plekken van culturele interactie waren Toledo en Palermo.
De Renaissance van de Twaalfde Eeuw
De toekomst behoorde echter niet aan de irrationaliteit. Na de crisis van de elfde eeuw ontstond een nieuwe Europese cultuur, die in maar weinig aspecten leek op de periode die eraan voorafging. De weinige filosofen van de Eerste Middeleeuwen hadden zo goed en zo kwaad als dat ging geprobeerd de neoplatoonse tradities uit de Romeinse keizertijd voort te zetten en waren verbonden geweest aan kloosters en andere kerkelijke instellingen, die onder toezicht stonden van de wereldse heersers. In de Tweede Middeleeuwen ontstond een nieuwe filosofie, die haar inspiratie ontleende aan een antieke autoriteit die voordien was genegeerd: Aristoteles. De geleerden leefden en werkten nu in autonome universiteiten, die de sieraden waren van steden die, vergeleken met de Oudheid, vrij zelfstandig waren.
Zo begon in de Volle Middeleeuwen een cultuur die ook de onze is. Historici spreken vaak van de Renaissance van de Twaalfde Eeuw, naar een boek van Charles Haskins uit 1927. Met die titel polemiseerde de Amerikaanse mediëvist tegen de opvattingen van zijn negentiende-eeuwse Zwitserse collega Jacob Burckhardt, die had verdedigd dat onze samenleving was ontstaan toen de oude Grieks-Romeinse cultuur tijdens de Italiaanse Renaissance was herboren. Haskins meende dat de Europese beschaving drie eeuwen eerder was ontstaan.
Het antwoord op de vraag wie gelijk had, Burckhardt of Haskins, is een beetje een definitiekwestie. Je kunt ook zeggen dat onze cultuur pas in de zestiende eeuw ontstond, toen het autoriteitsgeloof, dat zo lang een structurerende factor was geweest, werd opgegeven en de moderne wetenschap tot stand kwam. Feit blijft ondertussen dat in de twaalfde eeuw een moderne burgerij ontstond en dat een nieuw soort filosofie werd gedoceerd aan universiteiten. Ook nieuwe literaire genres en nieuwe bouwstijlen ontstonden. Dat was vrij revolutionair, al springt het minder in het oog dan de Italiaanse Renaissance, die zo sensationeel lijkt doordat de materiële erfenis zo aangenaam zichtbaar is en zo grote invloed heeft gehad op latere generaties.
Romeins Recht
Periode: 1231 (Constituties van Melfi; maar er zijn andere jaartallen mogelijk)
De Investituurstrijd, het hierboven genoemde conflict tussen paus en keizer, had het gezag van de laatste aangetast, maar deze antwoordde met de invoering van wat bekendstaat als het Romeins Recht. Dat is een ongelukkige naam. Het aloude recht van het Romeinse Rijk was in 437 verzameld in één enorme codex, de Codex Theodosianus, die in de loop van de vijfde en zesde eeuw op verschillende plekken in West-Europa was bewerkt en aangepast. Latere westerse koningen zouden erop voortbouwen; in het Byzantijnse Rijk werd de Codex Theodosianus vervangen door de ambitieuzere Codex Justinianus.
Na de Investituurstrijd probeerden de Duitse keizers deze Byzantijnse verzameling, die de bevoegdheden van de paus negeerde en allerlei rechten toekende aan de vorst, opnieuw rechtskracht te geven. Het gaat hierbij om een selectie, toegesneden op de middeleeuwse samenleving en niet zelden volgens ideeën, ontleend aan de Arabische wereld. Echt “Romeins” kun je het laatmiddeleeuwse recht niet noemen. Het is echter wel de basis van een pan-Europese juridische manier van denken.
DE LATE MIDDELEEUWEN
Scholastiek
Periode: Late Middeleeuwen
De filosofie van de Late Oudheid, waarin het christendom zijn boodschap moest uitdrukken, staat bekend als het Neoplatonisme. Ook in de Arabische wereld was deze stroming lange tijd dominant, maar gaandeweg ontdekte men het belang van Aristoteles.
Europa volgde. Aanvankelijk was men sceptisch over het aristoteliaanse denken, maar in de dertiende eeuw wist Thomas van Aquino, profiterend van de vertalingen van Willem van Moerbeke, de christelijke theologie uit te leggen in de termen van Aristoteles’ filosofie. Daarmee was hij de grote representant van de laatmiddeleeuwse filosofie, de scholastiek. Zo werd Aristoteles in heel Europa de “meester van alle wijzen”, zoals Dante hem typeert. In de Arabische wereld bleef Aristoteles’ populariteit daarentegen beperkt; de commentaren van Ibn Rushd waren invloedrijker in Latijnse vertaling dan in het Arabische origineel.
De Hanze
Periode: 1356
Alternatief: Ommelandvaart
In de loop van de veertiende eeuw begonnen de landen van Noordwest-Europa steeds vaker hun voedsel te importeren uit de gebieden ten oosten van de Elbe, zoals Pruisen en Polen. Dit had vérstrekkende gevolgen. De westerse steden ontgroeiden hun ommeland en zagen hun macht toenemen. Op het platteland kon men zich toeleggen op andere producten, waarop meer rendement viel te behalen. In het oosten profiteerden rijke tussenhandelaren, die later zouden opgaan in de lage adel. De boeren zagen zich echter gedwongen voor de westerse markt te produceren. De regio neigde naar monocultuur; innovatie werd gewantrouwd; de ooit vrije boerenklasse verloor steeds meer rechten.
Feitelijk werd de westerse ontwikkeling gekocht door het oosten in onderontwikkeling te houden. Het was een proces van eeuwen, maar het is volgens de dependencia-theorie (bij historici geïntroduceerd door Immanuel Wallerstein) het begin van de derde-wereld-problematiek. De Hanze, een samenwerkingsverband van handelssteden dat zich uitstrekte van Novgorod tot Londen, was een van de grootste spelers op deze markt.
De Italiaanse Renaissance
Periode: Vijftiende eeuw
In 1440 publiceerde Lorenzo Valla een essay – dat genre bestond nog niet, het was eigenlijk een toespraak – waarin hij aantoonde dat de zogeheten Constantijnse Schenking een vervalsing was. Valla deed dit onder meer door aan te tonen dat het Latijn niet dat was van een keizerlijke tekst uit de vierde eeuw, maar beter te dateren viel in pakweg de achtste eeuw. De ontmaskering van deze tekst illustreert de gegroeide kennis van het Latijn én de Romeinse wereld.
We zien het ook in de architectuur. In de twaalfde eeuw waren bouwkundigen, zoals gezegd, begonnen Romeinse voorbeelden na te volgen, nu leek het wel alsof iedereen aansluiting zocht bij de klassieke architectuur. Europa was begonnen zich een Romeins verleden aan te meten en veel hedendaagse noties over het oude Rome zijn feitelijk ontstaan in de tijd van de Italiaanse Renaissance.
De boekdrukkunst
Periode: c.1450
Eeuwenlang was het doorgeven van informatie een tijdrovend en kostbaar proces geweest: alles moest met de hand worden overgeschreven of nagetekend. De houtsnede maakte het reproduceren van afbeeldingen eenvoudiger, maar teksten bleven moeilijk en duur. Gutenbergs uitvinding was dat hij de letters apart vervaardigde, uit metaal, en die snel kon verwisselen. Omdat men in West-Europa inmiddels ook had geleerd hoe men papier moest maken (een Chinese uitvinding), kwam boekenbezit ineens binnen het bereik van de burgers in de steden en de wat rijkere boeren. Het leidde tot een steeds snellere verspreiding van informatie – én desinformatie.
Constantinopel
Periode: 1453
Alternatief: Kosovo
Na de slag bij Manzikert hadden de Turken zich gevestigd in het gebied dat nog steeds naar hen wordt genoemd. Langzaam maar zeker hadden ze hun macht uitgebreid en ze hadden de kruisvaarders weerstaan, maar in de nasleep van de Mongolenstorm waren ze verdeeld geraakt in een stuk of tien kleinere staatje. Het herstel kwam vanuit een van die staatjes, onder leiding van de Ottomaanse dynastie.
In het midden van de veertiende eeuw verwierven de Ottomanen een bruggenhoofd in Europa, waar ze in 1389 de Serviërs versloegen in de slag op het Merelveld. De expansie kreeg een voorlopige bekroning toen Mehmet II in 1453 de grote stad Constantinopel innam: het definitieve einde van het Byzantijnse Rijk. De sultan had de keizer vervangen als speler in de Europese politiek en Griekse geleerden kwamen naar Italië, waar ze de Renaissance voorzagen van nieuwe ideeën.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.