Blogposts

Blog

Geplaatst op vrijdag 18 februari 2022 @ 17:33 door Calamandja , 1255 keer bekeken

In de Lage Landen zijn we de helft van onze middeleeuwse ridder­literatuur kwijt­gespeeld, blijkt uit uniek onderzoek. In Engeland is het verlies nog groter, terwijl de IJslandse saga’s de tand des tijds veel beter hebben doorstaan.

Duits manuscript over de Arturridder Wigalois. Bibliotheek Universiteit Leiden

Van den Vos Reynaerde is niet het enige verhaal dat de auteur ervan, van wie alleen de voornaam ­Willem bekend is, heeft neergepend. In het begin van het beroemde Middelnederlandse dierenepos stelt hij zichzelf immers voor als ‘Willem die Madocke maecte’. Waarover Madocke dan wel ging, weten we helaas niet, want er is geen snipper papier of perkament van bewaard gebleven. Eén hypothese stelt dat het werk niet over dieren ging, maar over mensen, meer ­bepaald over de avonturen van een Welshe prins.
 
Dat daar geen manuscript van bewaard is gebleven en dat het verhaal ook niet via andere wegen is overgeleverd, is niet verwonderlijk want veel meer middeleeuwse literatuur is door de eeuwen heen verloren gegaan. Ook al omdat het perkament van manuscripten vaak werd hergebruikt. Tekst werd bijvoorbeeld weggeschraapt en overschreven met nieuwe. Bladen van een manuscript werden tot dozen gevouwen, er werden voedings­waren in verpakt en er werd zelfs kledij mee gemaakt – een fraai voorbeeld is een bisschopsmijter uit IJsland die is verstevigd met een stuk beschreven perkament. Ook werden hele manuscripten vaak tot repen gesneden om er vervolgens de ruggen van nieuwe, gedrukte boeken mee te verstevigen. Langs de andere kant leidde dat hergebruik er ook toe dat veel middeleeuwse teksten, zij het dan in stukken, werden overgeleverd. 
 
Madocke is natuurlijk niet het enige middeleeuwse verhaal dat verloren is gegaan. Van de meeste andere kennen we niet eens de titel of inhoud. Al weten we dankzij nieuw onderzoek dat deze week in Science verscheen wel hoeveel het er ongeveer waren, de verhalen en manuscripten die we missen. Of toch als we binnen het genre blijven van de ‘ridderepiek’ (hoofse verhalen over ridders, helden, prinsessen, enzovoort), waartoe waarschijnlijk ook Madocke behoorde. Het onderzoek schat dat er voor het Middelnederlands ongeveer evenveel verhalen uit dit genre verloren zijn gegaan als dat er bewaard zijn gebleven. Op het niveau van individuele manuscripten (die vaak kopieën van elkaar zijn of hetzelfde verhaal vertellen) is het verlies nog veel groter. Hiervan zou slechts 7 procent zijn overgebleven.
 
Het is een sterk staaltje interdisciplinair onderzoek dat onze kijk op onze middeleeuwse bibliotheek verheldert. De vorsers deden een beroep op een statistische methode uit de ecologie waarmee dier­tellingen in het veld worden gecorrigeerd voor specimens die niet zijn waargenomen (maar die er wel moeten zijn). De beproefde methode geeft een betrouwbare schatting van de soortenrijkdom en de grootte van afzonderlijke dierpopulaties. Maar ze kan dus ook helpen om de oorspronkelijke grootte en verscheidenheid van een collectie verhalen (het literaire equivalent van diersoorten) en manuscripten (de individuele specimens) te schatten. Als een verhaal of handschrift dan verloren is gegaan, zou je kunnen zeggen dat het is uitgestorven.
 
Onopgeloste vraag
 
Het idee om de ecologische methode los te laten op onze middeleeuwse ridderliteratuur, of toch op het deel dat ervan overblijft, ontstond aan het begin van de coronapandemie tijdens een virtuele lockdownborrel, vertelt Mike Kestemont, professor computationele geesteswetenschappen (UAntwerpen) en medeauteur van het onderzoek in Science. ‘Mijn collega Folgert Karsdorp (van het Nederlandse Meertens Instituut, red.) vroeg me toen naar een onopgelost vraagstuk in mijn vakgebied, de mediëvistiek. Ik noemde de verloren middeleeuwse literatuur. Dat we niet weten hoe groot dat verlies is. Toen kwam hij met deze methode.’
 
De twee onderzoekers togen aan het werk, waarbij ze zich focusten op de Middelnederlandse ridderepiek. Kestemont: ‘Deze verhalen zijn over het algemeen langere teksten die grotendeels in geschreven vorm circuleerden en waarmee we dus aan de slag konden. Het probleem met andere middeleeuwse genres is dat de verhalen vaak mondeling werden doorverteld.’ Enkele voorbeelden zijn de Roman van Walewein (een zogeheten Arthur­verhaal, geïnspireerd door het Engelse origineel), Karel ende Elegast (uit de epiek rond Karel de Grote) en de vandaag veel minder bekende – maar in de late middeleeuwen populaire – Historie van Troyen. Samen zijn er 75 van zulke verhalen uit onze middeleeuwen overgeleverd, neergeschreven in 167 bewaarde manuscripten. Volgens de nieuwe schatting waren er dus oorspronkelijk nog eens 75 verhalen (en een tweeduizendtal manuscripten) meer. Kestemont vermoedt dat veel van die verhalen Karelromans waren. ‘We weten nu dat Arthur­verhalen beter bewaard zijn gebleven.’
 
Drukpers
 

Het nieuwe onderzoek is niet alleen interdisciplinair, maar ook internationaal. Kestemont en Karsdorp vonden in Duitsland, Engeland, Frankrijk, Ierland en IJsland collega’s bereid om dezelfde oefening te maken met ‘hun’ middeleeuwse ridderliteratuur.
 
Opnieuw enkele voorbeelden: ­Beowulf (Engeland), het Nibelungenlied (Duitsland), de ­Vikingavonturen beschreven in de IJslandse saga’s en de Ierse ­tales (zoals de verhalen uit het ‘mythische helden’-genre van de ­fianaigheacht). Zoals verwacht bleek ook in deze landen het verlies groot. Wat de onderzoekers niet hadden verwacht waren de grote verschillen. In Engeland zou slechts 38 procent van de verhalen bewaard zijn gebleven. Zo vanzelfsprekend is het dus niet dat we de legende over Koning Arthur en zijn ridders van de ronde tafel nog kunnen navertellen.
 
In Duitsland, maar vooral in Ierland en IJsland lag de ‘overlevingskans’ voor middeleeuwse ridder­literatuur het hoogst – respectievelijk 79, 81 en 77 procent ervan zijn bewaard gebleven. ‘Voor Duitsland wisten we dat al min of meer, maar voor Ierland en IJsland is die vaststelling nieuw’, zegt Kestemont. ‘Mogelijk heeft de late introductie van de boekdrukkunst in die landen daar iets mee te maken. Handgeschreven werken bleven er daardoor veel langer in omloop. In heel IJsland was er zelfs tot diep in de 18de eeuw maar één drukpers.’
 
Bron: Senne Starckx, "Van een lockdownborrel kwam onderzoek naar verloren verhalen"; De Standaard (standaard.be), 18 februari 2022 



Reacties

  • penrose
    zaterdag 19 februari 2022, 07:29

    Men zou diezelfde studie eens moeten doen betreffende de religieuze manuscripten.

    Naar mijn mening is daar zeker ook de helft van verdwenen, maar dan eerder door toedoen van de Kerk!...

    Zo zijn er bijvoorbeeld al minstens 32 evangeliën bekend - waarvan sommige slechts fragmentarisch - maar die worden door de Kerk niet aanvaard.  Zij behouden slechts 'hun' 4...

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.