Blogposts

Blog

Geplaatst op donderdag 07 februari 2019 @ 17:29 door Calamandja , 1207 keer bekeken

Zwarte dood spaarde Vlaandere…

 

Tot nu dacht men dat Vlaanderen er tijdens de middeleeuwse pestepidemies goed van afgekomen was. Maar de historici hadden gewoon niet hard genoeg gezocht. 
 

Iedereen was het erover eens: de archieven in Vlaanderen tonen geen enkel spoor van de eerste pestgolf, tussen 1349 en 1351, terwijl over heel Europa de sterftecijfers schommelden van dertig tot zestig procent, met uitschieters tot tachtig. Blijkbaar was Vlaanderen ontsnapt. ‘Niks van’, zegt de Vlaamse historicus Joris Roosen (Universiteit Utrecht) nu in The Economic History Review. ‘Die stilte is net een indicatie dat de pest zwaar huishield, zo erg dat de archieven niet werden bijgehouden. Als je goed kijkt, zie je dat de bronnen alleen maar zwijgen tijdens pestjaren. Opeens werden geen doodskisten meer gekocht, werden geen boedelbeschrijvingen van overledenen meer gemaakt, terwijl je die in de jaren voordien en nadien met tientallen vindt.’
 
Uitkammen
 
Roosen en een Rotterdamse collega kamden de archieven grondiger uit dan hun voorgangers. Kronieken, kerkrekeningen, stadsrekeningen, pestordonanties, hygiënische maatregelen leverden een grote databank op, de grootste in Europa. Daaruit blijkt dat de pest onze voorouders helemaal niet gespaard heeft. Dat zou ook raar geweest zijn voor een graafschap dat zo dichtbevolkt was, sterk verstedelijkt was en volop handel dreef met heel Europa.
‘Hoe groot de dodentol echt was, zullen we nooit weten, al was het maar omdat de overheden er belang bij hadden om de sterfte te verzwijgen – zoals je dat ook zag bij het begin van de aidsepidemie. We kunnen dus enkel een minimale sterftegraad berekenen, maar die is op zich al moorddadig.’
 
Het was helemaal bingo toen de onderzoekers de ‘dodehand’-registers van Henegouwen voor de jaren 1349-1450 terugvonden. Daarin noteerde de graaf de opbrengst van de erfenisbelasting. ‘Die kon variëren van een koe, een paard, tot een jasje of wat vuile vodden. De graaf kon letterlijk iemand het hemd van het lijf vragen. Alle lagen van de bevolking kwamen erin voor, tot en met bedelaars. Het leverde ons een bestand van 25.000 overlijdens op, mét pieken in de pestjaren.’ Nu is Henegouwen Vlaanderen niet, maar de registers bevestigen wel de Vlaamse cijfers.
 
‘In die mortmain-registers zagen we ook jaren waarin de bevoegde ambtenaar plots uit de registers verdween en door iemand met een ander handschrift vervangen werd, soms tot drie keer in hetzelfde boekjaar. Terwijl dat in niet-pestjaren nooit voorkwam.’ Dat doet vermoeden dat de pest ook onder de ambtenaren maaide. Maar het maakt ook dat de rekeningen in dat jaar wel eens minder betrouwbaar zouden kunnen zijn.
 
Herstel
 
Vlaanderen heeft zich economisch snel herpakt. Waarschijnlijk niet omdat de bevolking zich sneller heeft hersteld dan elders, maar omdat er een grotere migratie was van het platteland naar de steden. Zo wordt in een overeenkomst van 3 april 1350 tussen de stad Nieuwpoort en het dorp Veurne expliciet vermeld dat er recentelijk mensen van Veurne naar Nieuwpoort zijn verhuisd, wegens de pest. ‘Let wel, die trek naar de stad blijft een hypothese. Er zijn heel weinig gegevens over migratie tijdens de late middeleeuwen.’
 
Tegen de zestiende eeuw haalde Vlaanderen opnieuw het bevolkingsniveau van voor de Zwarte Dood. In Engeland gebeurde dat pas in de achttiende eeuw. Misschien omdat in het economisch welvarende Vlaanderen hogere lonen werden betaald, waardoor mannen sneller een gezin konden onderhouden en hun kinderen beter konden voeden. In Engeland was er dan weer meer extensieve veeteelt, die relatief meer vrouwen tewerkstelde. Als vrouwen buitenhuis uit werken gingen, kregen ze later en minder kinderen. Dat was niet het geval voor thuisarbeid, zoals weven, wat in Vlaanderen veel werd gedaan – daarbij was het net handig als je veel kinderen had die al jong konden meewerken.
 
Of dat vlotte herstel meegespeeld heeft in de cultureel leidende rol van Vlaanderen in Europa, onder meer met de Vlaamse Primitieven in de schilderkunst en de Vlaamse polyfonisten in de muziek, vindt Roosen moeilijk in te schatten. ‘Een literair meesterwerk als de Decamerone was een rechtstreeks gevolg van de pestepidemie, maar dit soort onrechtstreekse culturele gevolgen durf ik als economisch historicus niet te duiden.’
 
Bron: Pieter Van Dooren, De Standaard; 4 februari 2019. 



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.