Blog
Geplaatst op zaterdag 29 juni 2013 @ 00:16 door Calamandja , 2417 keer bekeken
Begin december 2011 beweerde ene Viekko Latvala, een Finse zakenman en zelfverklaarde "profeet van God" dat hij het Voynich Manuscriptontcijferd had. Groot nieuws, zo vond hij op zijn minst zelf. Het was zijn zakenpartner Ari Ketola die het nieuws meedeelde via FoxNews. De vreemde tekens in het Voynich Manuscript zijn "geluidsgolven en vocale lettergrepen" die bestaan uit een combinatie van Spaans, Italiaans en een zeldzaam Babylonisch dialect dat de schrijver zelf sprak. Alstublieft. Het Voynich Manuscript ontcijferd?
Grenswetenschap.nl en Kathedralenbouwers.clubs.nl hebben reeds over het Voynich Manuscript geschreven. Raadpleeg bijvoorbeeld op Grenswetenschap.nl deel 1 en deel 2. In deze blogs wordt het Voynich Manuscript onder de loep genomen in de hoop het mysterie uit te diepen. Kort samengevat konden we in eerste instantie slechts concluderen dat het Voynich manuscript samengesteld leek te zijn uit een uiterst ongebruikelijke code, een vreemde onbekende taal of misschien een verfijnde hoax zou kunnen zijn.
Ketola bij FoxNews: "Het boek is een levenswerk en een wetenschappelijke publicatie die vandaag de dag nog gebruikt zou kunnen worden. De schrijver wist veel van planten, gezondheid, astrologie en astronomie. Het bevat vele profetieën." |
Zo ver kan iedere nuchter denkende mens ook wel raken: het Voynich Manuscript is namelijk rijkelijk geïllustreerd met bizarre beelden van planten, hemelse taferelen en badende vrouwen. Geef een (pakweg) West-Vlaming een in het Chinees geschreven boek met afbeeldingen van verschillende soorten paarden, hooi, hoefijzers en zadels, en zelfs hij of zij zal u vertellen dat het boek over paarden gaat. Daarmee willen we stellen dat we sceptisch staan tegenover de openbaring van Ketola en de claim van Latvala. Hun vinding bestaat er namelijk hoofdzakelijk in om de vanzelfsprekendheid te omschrijven.
In 1912 deed Wilfrid Michael Voynich, een Amerikaanse handelaar in zeldzame boeken, de vondst van zijn leven in de bibliotheek van een Joodse universiteit dichtbij Rome: een manuscript van zowat 230 pagina's, dat in een ongebruikelijk script werd geschreven en dat rijkelijk met bizarre beelden van planten, hemelse taferelen en badende vrouwen wordt geïllustreerd. Voynich erkende onmiddellijk het belang van zijn nieuwe aanwinst. Hoewel het manuscript op een handboek van een middeleeuwse alchemist of een herbalist leek, scheen het manuscript volledig in code te zijn geschreven. Uit de illustraties werd afgeleid dat het boek tussen 1470 en 1500 gemaakt werd. Een brief uit de 17de eeuw die het manuscript begeleidde gaf aan dat het manuscript gekocht was door Rudolph II, een keizer van het Heilige Romeinse Rijk, in 1586. |
De reden voor ons sceptische houding ligt bij de vraag hoe Latvala er in slaagde om het Voynich Manuscript te ontcijferen, terwijl al bijna 100 jaar lang niemand - ook 's werelds beste cryptografen - dat voor elkaar kregen.
Volgens Latvala komt dat omdat er geen code of methode is om de tekst te lezen, maar omdat het een taal van profetie is. Zoals Nostradamus, maar dan anders. Laten het er maar bij houden dat we Latvala het voordeel van de twijfel gunnen, maar toch wel onze eigen conclusies van een beter allooi vinden. De mislukkingen om de code van het Voynich manuscript te breken deden namelijk vermoeden dat er misschien wel helemaal geen code aan te pas kwam. Iets wat Latvala papegaait in zijn uitleg. Gemakkelijkheidhalve kunnen we het Voynich Manuscript beschouwen als een hoax, maar vele onderzoekers hebben de hoax-hypothese weerlegd. Volgens hen is het Voynich manuscript te complex om onzin te zijn.
Eerder ontdekte men dat de opmerkelijke eigenschappen van het manuscript gereproduceerd konden worden door gebruik te maken van een eenvoudig codeerhulpmiddel dat in de zestiende eeuw beschikbaar was. De tekst die door deze techniek wordt geproduceerd lijkt heel erg op de tekst in het Voynich manuscript, maar het is slechts brabbeltaal, zonder verborgen bericht. Deze bevinding bewijst niet dat het manuscript een hoax is, maar het ondersteunt de langst aanvaarde theorie dat een Engelse avonturier (Edward Kelley) het manuscript zou verzonnen hebben om Rudolph II te bedriegen. De keizer betaalde naar verluidt een som van 600 dukaten - equivalent aan ongeveer € 17.500 vandaag - voor het manuscript.
(Rudolph II)
Maar het Voynich manuscript is veel complexer dan om het even wat er gevonden werd in pathologische toespraken die door hersenschade of psychologische wanorde werden veroorzaakt. Zelfs als een gekke alchemist een onbestaande grammatica voor een zelf uitgevonden taal samenstelt, en dan na jaren schrijvende een manuscript construeert dat deze grammatica aanwendt, dan zou de resulterende tekst niet de diverse statistische eigenschappen van het Voynich manuscript delen. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat de binomiale toepassing in het Voynich manuscript een weloverwogen deel van een hoax kon geweest zijn, omdat dit statistische concept niet werd uitgevonden tot de eeuwen nadat het manuscript werd geschreven.
De meeste mensen die het manuscript bestudeerd hebben waren het ermee eens dat het manuscript te complex is om een hoax te zijn. Deze beoordeling werd echter meer gebaseerd op een opinie dan op feitelijk bewijsmateriaal. Er is onvoldoende basis van deskundigheid om lange middeleeuwse geheimschriften te ontleden, omdat er nauwelijks om het even welke voorbeelden van dergelijke teksten, laat staan hoaxes, van dit genre zijn.
Toch kan de Engelse avonturier Edward Kelley het Voynich Manuscript verzonnen hebben om Rudolph II, de Romeinse Keizer van het Heilige Rijk, te bedriegen. En dan komen we bij het onderzoek van Gordon Rugg (gepubliceerd in het Scientific American Magazine). Rugg heeft een stevige werkervaring als archeoloog, met als belangrijkste taak het dateren van artefacten.
Met een nuchtere, maar omzichtige kijk, stelde hij de algemene consensus (dat het manuscript gemaakt is vóór 1500) in vraag. Het Voynich manuscript werd namelijk geïllustreerd in de stijl eigen aan het einde van de vijftiende eeuw, maar deze eigenschap is niet automatisch de datum van zijn oorsprong. Artistieke werken ontstaan vaak door gebruik te maken van een stijl van een vroegere periode, onschuldig weg of om het document ouder te laten lijken.
Rugg zocht en vond een codeertechniek die tijdens de breedst mogelijke waaier van de oorsprong van het Voynich Manuscript beschikbaar was. Een veelbelovende mogelijkheid was het "Cardanrooster" dat door de Italiaanse wiskundige Girolamo Cardano in 1550 werd geïntroduceerd. Het bestaat uit een kaart met ingesneden groeven. Wanneer het rooster over een blijkbaar onbegrijpelijke tekst gelegd wordt, die met een ander exemplaar van dezelfde kaart werd vervaardigd, openbaren de groeven de woorden van het verborgen bericht.
Rugg vond dat deze methode de meeste eigenschappen van Voynich manuscript gemakkelijk kon reproduceren. Een ander kenmerk van Voynich manuscript is dat de eerste woorden in een regel langer neigen te zijn. De Cardanische roostermethode schijnt daarom een mechanisme te zijn waarmee het Voynich manuscript gecreëerd kan zijn. De wederopbouw van Rugg zou bewijzen dat één persoon het manuscript, met inbegrip van de illustraties, in drie of vier maanden gemaakt kon hebben.
John Dee en Edward Kelley bezochten het hof van Rudolf II tijdens de jaren 1580. Kelley was een bekende vervalser, mysticus en alchemist die met het Cardanrooster vertrouwd was...
Uit nieuw onderzoek naar het Voynich manuscript is gebleken dat het is opgesteld in een echte taal. Onderzoekers van de Universiteit van Manchester doen uitgebreid verslag in het wetenschappelijk tijdschrift PLOS One.
Bron: Grenswetenschap.nl
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties