Blog
Geplaatst op dinsdag 09 januari 2024 @ 11:47 door Calamandja , 480 keer bekeken
In de vroege middeleeuwen werd Hercules in Engeland gezien als een sterke held of een bestrijder van monsters. Dankzij een specifieke dateringsmethode zijn onderzoekers er zeker van dat een heuveltekening in Dorset die antieke figuur voorstelt.
door Hendrik Spiering, in De Standaard van 9 januari 2024.
Geen heidense god, zeker geen spotprent van Oliver Cromwell en al helemaal geen prehistorisch vruchtbaarheidssymbool. Nee, de Cerne Giant, een 55 meter hoge tekening van een naakte reus met zijn opvallende knots en grote penis op een heuvel in het Engelse Dorset, is vrijwel zeker gemaakt in de 8ste, 9de of 10de eeuw als markering van een mobilisatieplaats voor het leger van Wessex.
Zo zichtbaar is de reus van Cerne dat hij in WOII werd afgedekt om Duitse piloten niet te helpen navigeren boven Engeland.
Afgebeeld is de klassieke held Herakles (Hercules in het Latijn), een figuur die in die eeuwen behoorlijk populair was bij de elite. Als eind de 10de eeuw dichtbij een Benedictijns klooster wordt gesticht, wordt de reusachtige witte figuur kort daarna geïdentificeerd met de heilige Eadwold van wie het klooster relieken bezat. Dat blijkt allemaal uit een grote analyse die de historici Thomas Morcom (Universiteit van Oslo) en Helen Gittos (Universiteit van Oxford) hebben gepubliceerd in het historische tijdschrift Speculum. Het is de geschiedkundige uitwerking van een datering uit 2020 van de Hercules-figuur door de Britse National Trust, die het nationale monument beheert.
Schapen
De reus van Cerne is een van de bekendste ‘geogliefen’ (aardetekeningen) in Zuid- en Midden-Engeland, samen met de (mogelijk 16de- of 17de-eeuwse) Long Man die twee stokken vasthoudt in Wilmington (Sussex), en het wél prehistorische paard van Uffington in Oxfordshire. Alle zijn ze goed te zien vanaf naburige heuvels en werden ze gevormd door gras weg te halen en te graven in de witte kalkrijke ondergrond. Zo zichtbaar zijn de tientallen meters grote figuren dat in de Tweede Wereldoorlog de reus van Cerne werd afgedekt om Duitse piloten niet te helpen navigeren boven Engeland.
Zonder onderhoud kan de tekening door overgroeiing en sediment binnen honderd jaar verdwijnen. Een paard dat rond 1865 werd uitgesneden in een heuvel in Berkshire en daarna nooit werd onderhouden, was nog zichtbaar in 1922, maar was helemaal verdwenen in 1949. In 2008 waren er zelfs alarmerende berichten over de reus van Cerne, omdat er toen te weinig schapen beschikbaar waren voor de jaarlijkse kaalvreetsessie, waarin de circa 60 centimeter brede kalklijnen onkruidvrij werden gemaakt. De National Trust heeft toen met toevoeging van verse kalk de lijnen strak moeten houden.
Tientallen centimeters diep
Herkalken is een vertrouwde onderhoudstechniek, blijkt ook uit het recente dateringsonderzoek van de National Trust: onder het oppervlak op de bodem van de lijnen zijn diverse kalklagen tot tientallen centimeters diep terug te vinden. De eerste is al van vlak na de vorming, de laatste herkalking dateert uit 2019.
De datering van de tekening is gebaseerd op zogeheten OSL-metingen (optically stimulated luminescence) van kwarts in de onderste lagen van de lijnen op vier plekken, in de ellebogen en in de voeten van de reus. Met OSL kan worden gemeten wanneer (begraven) kwarts voor het laatst blootgesteld was aan licht. Bij de reus bleek dat er voor het eerst aan de lijnen is gewerkt in de periode 700 tot 1100, met een meest waarschijnlijke periode rond het jaar 980. Een belangrijke bevestiging van die OSL-datering in de eerste helft van de middeleeuwen komt van de vondst in de onderste kalklagen van de huisjes van een minieme slakkensoort die pas in de vroege middeleeuwen met handelswaar in Engeland is beland.
Toetersteen
Met die datering in handen konden Morcom en Gittos veel andere aanwijzingen beter plaatsen. Bijvoorbeeld dat het ronde gezicht van de reus bijzonder goed past in de stijl waarin gezichten werden afgebeeld in die Angelsaksische tijd, zoals een gezicht op een scepter uit een bekend graf uit Sutton Hoo uit de 7de eeuw, een archeologische vindplaats in Suffolk.
Dat de figuur Hercules afbeeldt, was al eerder duidelijk: alleen al de knots met geknoopte touwen is een onmiskenbaar symbool van de Griekse held. Maar de historici maken nu in Speculum duidelijk dat ook in de vroege middeleeuwen Hercules in Engeland een bekende figuur was. In geschriften zoals die van een 8ste-eeuwse bisschop van Sherborn (15 kilometer van Cerne) wordt hij op allerlei manieren beschreven, als bloeddorstig monster, maar ook als bestrijder van monsters en simpelweg als sterke held. Ook in de 9de eeuw duikt de figuur regelmatig in brieven op.
Dat de figuur waarschijnlijk werd gebruikt om een legerverzamelplaats aan te duiden, leiden Morcom en Gittos af uit verschillende aanwijzingen. De koninklijke familie van Wessex bezat veel land in het gebied, de reus is goed zichtbaar vanuit de omgeving, een belangrijke legerweg (herepath) loopt er vlak langs, Cerne lag dicht bij de frontlijn in de strijd tegen de Vikingen in de 9de en 10de eeuw, en op de heuvels rondom de figuur staan een aantal zwaar verweerde markeringsstenen uit dezelfde tijd. Op een van die stenen kan zelfs getoeterd worden, en ook de naam lijkt volgens de historici te wijzen op ‘getoeter’ om een leger te verzamelen: de Bellingstone, waarin het oud-Engelse woord bellan zit, wat ‘bulderen, loeien’ betekent.
Nederigheid en heiligheid
In de 11de eeuw werd de figuur door monniken van het toen nieuwe klooster in de vallei van Hercules omgedoopt tot de heilige Eadwold, wiens relieken in het klooster vereerd werden. Naaktheid was voor zo’n heiligenafbeelding toen geen bezwaar, het gold zelfs als een teken van nederigheid en heiligheid. Volgens Morcom en Gittos werd de knots gezien als de kluizenaarsstaf van Eadwold. Volgens een 11de-eeuwse tekst heeft Eadwold die staf ooit in de heuvel gestoken en vanaf die plek zou hij hebben neergekeken op de plaats waar zijn graf zou komen. Precies zoals je vanaf de reus van Cerne naar het klooster kon kijken. Volgens Morcom en Gittos zou die tekst zelfs de oudste verwijzing naar de reus kunnen zijn.
En passant maken de historici brandhout van de stelling dat de reus de god Helith zou zijn. Morcom en Gittos leggen minutieus uit dat de eerste verwijzing naar Helith, in een 13de-eeuwse kroniek, teruggaat op een leesfout door de auteur van die kroniek. In zijn bron voor de passage over Cerne wordt de profeet Elia genoemd, ‘Helias’ in het Latijn, maar daarvan maakte de kroniekschrijver ‘Helith’. Op grond van allerlei contextinformatie maakt hij hem ook tot een demon, een heidense god. Die leesfout werd later door andere schrijvers overgenomen.
© NRC
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.