Blogposts

Blog

Geplaatst op zaterdag 15 juni 2013 @ 19:33 door Calamandja , 2116 keer bekeken

De levendige middeleeuwse boe…

    

Dat er in de Middeleeuwen boeken werden gelezen zal niemand verbazen. Dat die boeken heel vaak niet in kloosters werden vervaardigd is evenwel minder algemeen bekend. Onderzoek wijst uit dat er vanaf de dertiende eeuw een goed georganiseerde handel in boeken bestond, waarbij manuscripten tegen winst werden geschreven, versierd en verkocht. In deze wereld van winst en concurrentie zien we de contouren van onze moderne boekenbranche opdoemen.

   

De historicus G.R. Elton zei eens dat het verleden als een vreemd land is: ze doen er dingen anders. Toch zijn er juist ook vaak opvallende overeenkomsten aan te wijzen tussen onze wereld en die van eeuwen geleden. Als middeleeuws boekhistoricus merk je dat als je kijkt naar het object waarin lezers vóór de uitvinding van de drukpers hun teksten lazen: het handgeschreven boek.

Op het eerste gezicht ziet zo’n ‘manuscript’ er heel anders uit dan het gedrukte boek van vandaag de dag, om van het e-boek maar niet te spreken. Gemaakt van koeienhuiden en geschreven met veer of rietstengel zijn de middeleeuwse objecten immers niet te vergelijken met wat we in de boekhandel aanschaffen of downloaden op onze e-reader.

Maar kijken we wat beter dan zien we juist frappante overeenkomsten. Zo hebben de middeleeuwse en moderne bladzijde dezelfde relatieve dimensies (de verhouding tussen hoogte en breedte), bevatten ze allebei voetnoten, paginanummers en hoofdstuktitels, en wordt op beide het einde van de regel netjes uitgevuld. Het voornaamste verschil zit hem in de productie van het object – pen versus drukpers – en niet zozeer in de wijze waarop de tekst aan de lezer wordt voorgeschoteld.

   

Schrijven als beroep

Een nog frappantere overeenkomst is die van de handel in het boek: ook daar blijken de Middeleeuwen opmerkelijk modern. Neem de boekwinkel. Al in de veertiende-eeuwse stad kon je naar een boekverkoper gaan, die vervolgens je bestelling opnam alsof ging het om een zakje friet. Je vertelde hem welke tekst je wilde en hoe deze eruit diende te zien: geschreven in één of twee kolommen, al dan niet voorzien van paginanummers en plaatjes, geschreven op perkament of papier, en van een bepaalde grootte.

   

Vervolgens moest je wachten tot het boek gemaakt werd, wat wel een jaar kon duren: er waren in de Middeleeuwen geen boeken op voorraad, daarvoor waren ze te duur. Soms maakte de boekverkoper het bestelde boek zelf. Dit soort dubbele beroepen zijn heel gewoon in de middeleeuwse boekenwereld, waar boekbinders ook wel verluchtten en kopiisten boeken verkochten. Zo’n beroepsschrijver, die in tegenstelling tot zijn vakbroeder in het klooster wel winst mocht (ja, moest) maken, wist met allerlei slimme trucjes klanten aan zich te binden.

   

Zo zijn er zogenoemde ‘schrijfbladen’ bewaard, perkamenten vellen waarop wel twintig verschillende schriftspecimina zijn uitgestald. Onder de korte schrijfprobeersels staan steeds de namen van het schrift geschreven, in goud, zodat klanten tijdens het bestellen het vakjargon van de kopiist konden bezigen. “Ik wil graag de psalmen in een littera rotunda”, klonk het dan.

   

Middeleeuwse marketing

De blanco achterzijde van de schrijfbladen laat zien dat ze aan de muur hingen. Vermoedelijk buiten de deur, want op een ervan is te lezen: “Wie iets geschreven wil hebben, die komt hier naar binnen.” Dergelijke teksten zijn voorlopers van onze reclameboodschappen, elegante uithangborden die laten zien dat laatmiddeleeuwse vaklieden hard hun best deden om hun waar aan te prijzen.

   

Dergelijke staaltjes van middeleeuwse marketing komen we soms ook in de boeken tegen. Ene Herneis, die in Parijs tegen betaling boeken schreef, noteerde achterin een Frans rechtshandschrift: “Als iemand anders ook zo’n mooi boek wil, zoek me dan op in Parijs, tegenover de Notre Dame.”

   

Van de Parijse boekhandel weten we heel veel omdat de boekhouding van het middeleeuwse belastingkantoor grotendeels is bewaard. Die laat zien dat er in de straat tegenover de kathedraal tientallen vaklieden zoals Herneis zaten, van schrijvers en boekbinders tot verluchters die de plaatjes schilderden. Uit studies blijkt dat de vaklieden in zulke straten een hechte gemeenschap vormden, die bijvoorbeeld voor elkaar getuigden wanneer er disputen werden uitgevochten in de rechtszaal.

   

Als klant was het buitengewoon makkelijk dat alle lieden in één straat woonden, want zo wist je precies waar je heen moest als je een boek wilde; te vergelijken met onze woonboulevards. Dit soort samenklonteringen rondom het boek kun je tegenwoordig nog aflezen aan de straatnamen zoals de ‘perkamentstraat’ en ‘schrijverssteeg’.

   

Boekenbranche

Ook voor de boekhandelaar was het makkelijk dat zijn vakbroeders om de hoek woonden. Want hij verdiende niet alleen geld als schrijver, hij trad ook wel op als tussenpersoon. Als een bestelling te omvangrijk of te specialistisch was dan kon de boekverkoper anderen inschakelen. Zijn ene buurman kon misschien beter schilderen dan hij, terwijl de andere graag meehielp de tekst te kopiëren, zodat de productietijd werd gehalveerd en de klant slechts een half jaar hoefde te wachten op zijn boek.

    

In dergelijke gevallen maakte de boekhandelaar contracten op, waarin uiteen werd gezet wat de ‘uitzendkracht’ zou doen en hoeveel geld hij ervoor zou ontvangen. Tijdens de productie van het boek controleerde hij hoe het werk vlotte en of de kwaliteit goed genoeg was. Dat was niet altijd het geval. Er zijn rechtszaken bekend waarin een handelaar door een verluchter werd aangeklaagd omdat hij weigerde voor het geleverde werk te betalen, vermoedelijk omdat het niet om aan te zien was.

   

Uit onderzoek blijkt dat boekhandelaren vaak met dezelfde groepjes vaklieden samenwerkten, buren die hij kende van het ‘biertje-doen’ na het werk. Als je de producten van dergelijke collectieven bekijkt dan zie je hoezeer deze bevriende verluchters en kopiisten op elkaar zijn ingespeeld: tezamen leveren ze de mooiste boeken af die we uit de Middeleeuwen kennen.

    

Geen vetpot

Er waren in de middeleeuwse stad ook beroepsschrijvers buiten het eigenlijke boekencentrum te vinden. Zo schreef rond 1400 de schoolmeester van Egmond een aantal boeken voor het klooster – wat demonstreert hoezeer de monastieke boekproductie op zijn retour is. Klerken die in het schrijfatelier van het stadhuis werkten, de kanselarij, staan ook bekend om hun commerciële activiteiten. Zij deden dit ’s avonds, als het eigenlijke werk er al op zat.

   

De boeken die zij tegen betaling maakten zijn te herkennen aan allerlei kanselarijkenmerken, zoals bepaalde afkortingen of hoe de bladen werden gevouwen. Kanselarijklerken zijn ook de eersten die (rond het midden van de veertiende eeuw) literaire boeken van papier vervaardigden, lang voordat monniken dat deden, argwanend als deze waren jegens dit ‘inferieure’ materiaal.

   

Over de commerciële markt van het boek in de Middeleeuwen is meer te weten te komen in deze lezing (Engels). Geïnteresseerd in het middeleeuwse boek als object? Hier is een duidelijke inleiding in de productie van het object en deze woordenlijst biedt een kijkje in verschillende materiële aspecten van het middeleeuwse boek, met mooie plaatjes. Alle handschriften die worden bewaard in Nederlandse collecties zijn hier te vinden. Voor meer over manuscripten, volg Erik Kwakkel op Twitter (Engels).

Hoewel deze voorbeelden laten zien dat je in de Middeleeuwen van de pen kon leven, werd je er niet echt rijk van. Achterin een Nederlandse kroniek van omstreeks 1450 schreef een mopperende kopiist: “Voor zo’n bedrag maak ik nooit meer een boek!” Dit verklaart precies waarom schrijvers van boeken gewoonlijk ook andere beroepen hadden, zoals schoolmeester of klerk.

  

Droge inktpotten

Deze handgeschreven wereld valt uiteen als de drukpers wordt uitgevonden, in het midden van de vijftiende eeuw: de schrijfbladen verdwenen van de muur, de inktpotten droogden op. Kopiisten waren nu alleen nog maar nodig voor boeken die te groot waren voor de pers, zoals grote koorboeken, alsook voor luxe exemplaren die vaak heel specifieke wensen weerspiegelden.

   

Het boek mocht met de komst van de drukpers dan ouderwets zijn geworden, de overgebleven beroepslieden die de pen hanteerden konden spectaculaire boeken maken, op maat gesneden en niet te vergelijken met de eenheidsworst die het gedrukte werk was.

   

Maar zelfs de expertise van deze vaklieden kon niet verhelpen dat de boekhandel als branche een metamorfose onderging: onder invloed van de mechanische productiemethode gingen veel zaken failliet, terwijl andere hun heil zochten in het maken van gedrukte boeken. Hier zien we opnieuw een frappante overeenkomst met onze eigen tijd, waar de boekhandel zich moet aanpassen aan de nieuwe verschijningsvorm van het boek, waarin inkt plaats maakt voor pixels.

   

Bron: Erik Kwakkel, http://www.kennislink.nl/. Erik Kwakkel is boekhistoricus aan de Universiteit van Leiden. Hij werkt als hoofdonderzoeker aan het project Turning over a new leaf. Manuscript Innovation in the Twelfth-Century Renaissance, gefinancierd door NWO.



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.