Blog
Geplaatst op zaterdag 31 december 2011 @ 14:16 door Calamandja , 1587 keer bekeken
Navelnacht verhaalt over talloze, schijnbaar van elkaar losstaande ideeën, die binnen het middeleeuwse kosmologische denken in een betekenisvol verband tot elkaar stonden. Vanuit hun symbolische geladenheid won de werkelijkheid aan zin. Een stoet van gedachten, waarvan de coherentie vaak verscholen blijft voor een oppervlakkige waarnemer van vandaag, voerde de lezende mens het bestaan binnen en bracht hem tot de essentie van het zijn. Mens en wereld stonden in nauw contact met elkaar. Zoals het donker van de nacht een nieuwe dag inluidde, rustte in de navel en de baarmoeder het begin van een nieuw leven.
Door de werkelijkheid uiteen te rafelen en door middel van analogieën weer samen te brengen, verwierf de verwarrende veelheid aan natuurlijke verschijnselen een structuur waarbinnen ook de mens zijn plaats vond. Zijn ervaring van de realiteit was fundamenteel symbolisch beladen. In zijn perceptie van de werkelijkheid nam hij steeds opnieuw de knelpunten van zijn bestaan waar. Hij ervoer metaforisch wat hem dagdagelijks te gronde bepaalde.
Aan de hand van een kosmologisch verzamelwerk uit de twaalfde eeuw, het Liber Floridus van een zekere Lambertus van Sint-Omaars, wordt de focus op regeneratie binnen het middeleeuwse wereldbeeld ontsluierd. Lambertus' boek, waarvan de autograaf zich bevindt in de Gentse Universiteitsbibliotheek, getuigt bij uitstek van de 'intellectualisering' die een in de rituele praktijk verankerd kennisconcept doormaakte binnen het twaalfde-eeuwse kosmologische denken. Kennis was er fundamenteel een be-leven. Lambertus levert het aan zijn lezer over, door van de beleving een lezing te maken. Nochtans blijft in het geschreven woord partieel de oorspronkelijke bedoeling behouden. De lezing had een therapeutische functie. Tussen de regels werd de problematiek van het bestaan gesymboliseerd.
Ondanks de schijnbare willekeur die de kennis uit het Liber Floridus kenmerkt, onthulde Lambertus van bij de aanvang de sleutel tot zijn kennissysteem. In een citaat over de gebeurtenissen die plaatsvonden op de lente-equinox, wees hij op de regeneratieve betekenis van equinoxen en solstitia. Dit maakt van het twaalfde-eeuwse Liber Floridus niet alleen een kosmologisch referentiewerk, maar tegelijk een verzamelboek met kennis over de regeneratie. Het verbindt de natuurcyclus en in het bijzonder de lente-equinox met cyclische motieven. Hiervoor putte Lambertus uit een aloud mythologisch archief, ontstaan vanuit de perceptie van natuurfenomenen en de relatie ervan met het menselijke bestaan. De voedingsbodem voor dit regeneratiedenken bevond zich in de plattelandscultuur waar de moeilijk be-grijp-bare vruchtbaarheid van mens en natuur een centrale positie inneemt. Het Liber Floridus is het product van een schaarstecultuur, en het houdt in zich ook het utopische verlangen naar overvloed dat elke schaarstecultuur kenmerkt.
Regeneratie is niet alleen het brandpunt van het wereldbeeld in het Liber Floridus. Zelfs met zijn bedoeling om alle kennis die omwille van haar omvang niet langer consulteerbaar was bijeen te brengen, stond Lambertus niet alleen. Hetzelfde streven naar een alomvattend kennispakket kenmerkte alle middeleeuwse encyclopedieën. In hun eigen ontstaanstijd werd de encyclopedie als een Bibliothekersatz beschouwd, die tot onderricht diende van de bezitter die over geen uitgebreide boekenverzameling beschikte. Daarom zijn bibliotheek en encyclopedie gekenmerkt door hetzelfde selectieproces. Bij gevolg is de encyclopedie in het algemeen en het Liber Floridus in het bijzonder een evidente hermeneutische sleutel voor het bibliotheekonderzoek. In beide gevallen is niet zozeer de concrete kennis van belang, als wel de symbolisering van de knelpunten van het bestaan die ertoe leidden dat de kennis het bestaan betekenis kon verlenen.
Tot de meest prestigieuze handschriftenverzamelingen, behoren de bibliotheken verzameld onder de Bourgondische hertogen in de late middeleeuwen. Opmerkelijk is dat zij op de koop toe een bijzondere band bezitten met het twaalfde-eeuwse verleden. De zogenaamde Ritterrenaissance uit de literatuur, kunst en architectuur van de vijftiende en zestiende eeuw, manifesteerde zich in het bijzonder ook in de bibliotheken . Dat het hierbij om meer dan een nostalgie naar riddercultuur ging, blijkt bij uitstek uit de librije die Filips van Kleef verzamelde. Zijn boekenverzameling is trouwens een perfect instrument om de laatmiddeleeuwse interesse voor het twaalfde-eeuwse verleden af te tasten. Erin bevonden zich, naast andere encyclopedische werken, twee exemplaren van het Liber Floridus: één Latijnse copie uit 1460 en één Franse vertaling waarvoor Filips zelf de opdracht gaf.
Met het Liber Floridus als hermeneutische sleutel voor de toegang tot de bibliotheek van Filips van Kleef, stelt zich onmiddellijk de vraag naar de positie van het regeneratieconcept binnen de laatmiddeleeuwse boekenverzameling. Adellijke boekenverzamelaars uit de late middeleeuwen verkozen werken te verzamelen waarin het traditionele, op de natuurbeleving geënte wereldbeeld beschreven stond. Door de gevarieerde aanwezigheid van encyclopedische literatuur in de bibliotheek, kwam de kosmologie opnieuw in haar pluriformiteit tot uitdrukking. Juist daarom kon de essentie die ze bevatte, meervoudig worden overgedragen. Opnieuw is kennis wezenlijk kennis van de regeneratie.
Maar in de laatmiddeleeuwse bibliotheek heeft die een aanzienlijke gedaanteverandering ondergedaan. De handschriftenverzameling moest zijn bezitter omvormen tot een geletterd leider. Enerzijds was de kennis uitgedeind tot een conglomeraat van historische feitelijkheden. Anderzijds werd de bibliotheek het symbolische uitdrukkingsmiddel van de thymotische hartstocht die de elite haar positie verschaft had. In de talloze verhandelingen over het toeval en het geluk uit haar boekenverzamelingen, legitimeerde de Bourgondische aristocratie haar positie door terug te grijpen naar concepten rond vruchtbaarheid en regeneratie, die wellicht nog in de omgevende schaarsteculturen overheersten. Ze hanteerden dezelfde mentale structuren om hun verwantschap en afstamming te cultiveren. Het 'geluk' van de adellijke elite, dat bijdroeg tot de verantwoording van haar macht, was aangeboren en lag verankerd in het paradijselijke of halfparadijselijke verleden.
Maar ondanks het aangeboren geluk van de elite, werd ook zij getroffen door de grillen van Fortuna. Het ongeluk van de heerser was een delicaat onderwerp. Alle mogelijke middelen moesten worden aangewend om het lot te bestieren. Ze werden gezocht in de talloze sinds oudsher ontwikkelde methoden om de toekomst te voorspellen en het noodlot te voorzien, desgewenst te slim af te zijn.
Karen De Coene, Navelnacht. Regeneratie en totaalkennis in de Middeleeuwen (12de en 15de/16de eeuw).
Promotoren: Bert Cardon en Paul Vandenbroeck (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen)
Bron: Illuminare - Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst - Katholieke Universiteit Leuven
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.