Je bent niet ingelogd. Log in om verder te gaan.

Blogposts

Blog

Geplaatst op zaterdag 16 september 2017 @ 11:39 door Calamandja , 1210 keer bekeken

Voor het eerst in tachtig jaar is het ‘Melun’-tweeluik herenigd. Daarvoor reisde de legendarische ‘Madonna’ van Fouquet van Antwerpen naar Berlijn. Beetje bij beetje worden de geheimen ontsluierd van dit intrigerende laat-middeleeuwse meesterwerk.

  

GEERT VAN DER SPEETEN, "De madonna en de maîtresse", De Standaard, 16 september 2017

Links: De schatbewaarder van de Franse koning, met naast hem zijn patroonheilige Stefanus, met de steen waarmee hij de marteldood stierf. Uit zijn kruin druppelt bloed. Rechts: Is dit een afbeelding van de Moeder Gods, of gewoon een verdoken manier om Agnès Sorel, de koninklijke maîtresse, af te beelden? 

Opwinding in de gangen van de Gemäldegalerie. Het Berlijnse museum, nochtans een schatkamer van de Europese schilderkunst, haalde een meesterwerk buiten categorie in huis. Het bracht de ‘Melun’-diptiek samen van Jean Foucquet en krijgt daarvoor diens Madonna te gast. Dat het adembenemende ensemble in zijn geheel gereconstrueerd werd, gebeurde tot nog toe slechts tweemaal, in 1904 en 1937. ‘Je mag dit werk gerust de kathedraal van Reims van de Franse schilderkunst noemen’, zegt curator Stephan Kemperdick, die rond de reünie een kleine, verhelderende tentoonstelling samenstelde.
Het Berlijnse deel van het tweeluik kreeg voor de gelegenheid dezelfde lijst als Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen, in het bezit van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA). Zo springen de overeenkomsten in het oog tussen twee werken die nogal verschillen. Vooral de monumentale Madonna met ontblote linkerborst heeft het effect van een magneet. Het schilderij fascineert door het ongewone, intense kleurgebruik en de stoutmoedige voorstelling. Hier was een schilder aan het werk die koele afstandelijkheid combineerde met een onmiskenbare erotische lading. Alles in het schilderij ademt bovendien prachtlievendheid en stilering.
De portrettering van de twee ingetogen mannen op het andere paneel is kaal en scherp als een scheermes. De ene is Etienne Chevalier, schatbewaarder van de Franse koning die het werk rond 1450 bestelde. Naast hem staat zijn patroonheilige Stefanus, met de steen waarmee hij de marteldood stierf. Uit zijn kaalgeschoren kruin druppelt bloed.

De gestifte lippen, de geaccentueerde wespentaille en de prominente kogelvormige borsten zijn niet zo evident voor een religieus geïnspireerd werk

Nu de werken naast elkaar hangen, vallen doorverwijselementen op die je normaal niet ziet. Hoe het Christuskind met zijn vinger de opdrachtgever aanwijst op het linkerpaneel bijvoorbeeld. Als wilde hij bij Maria voorspraak vragen voor de godvruchtige Chevalier. Nog zo’n detail: Stefanus’ steen ligt op een getijdenboek dat dezelfde vuurrode kleur heeft als de gloeiende serafijnen op het rechterpaneel.

 
In tweeën gezaagd
Rond de ‘Melun’-diptiek hangt een waas van mysterie. Het ontstaan is niet gedocumenteerd, het werk is zelfs niet gesigneerd. Het Louvre bezit wel een medaillon dat bij de rijkelijk versierde lijst van blauw fluweel hoorde. Het bevat een zeldzaam zelfportret van Jean Fouquet in email, dat er bijna als een hologram uitziet.
Het tweeluik ontstond rond 1450 in het atelier van Foucquet in Tours. Het was bestemd voor de kerk van Melun, een stadje ten zuidoosten van Parijs. Daar hing het boven de graftombe van de echtgenote van de opdrachtgever.
In de late achttiende eeuw belandde de kerkfabriek in geldnood en besloot ze de luiken apart te verkopen. De Gemäldegalerie kwam er nu achter dat het niet om twee, maar om drie werken ging. Het linkerpaneel had een voorzijde die verloren is gegaan, vermoedelijk een kruisdraging. Die werd gesplitst van de achterzijde. Daardoor is het Berlijnse deel van de ‘Melun’-diptiek flinterdun en kwetsbaar. Het mag niet meer verplaatst worden, waardoor een remake van deze tentoonstelling in Antwerpen ondenkbaar is. Ook de Madonna reist trouwens zuinig. Tijdens de restauratie van het Antwerpse museum was ze te gast in het Rockoxhuis, na Berlijn verhuist ze nog naar de Getty in Los Angeles. Maar eind 2019 wordt ze weer een pronkstuk van het vernieuwde KMSKA.

 
Van Jean Foucquet zijn niet zo gek veel werken bewaard. Of de Nar Gonella, overgekomen uit Wenen, een vroeg schilderij van zijn hand is: daarover ligt de discussie na deze tentoonstelling weer open. Het museum van Chantilly bezit bladen van een getijdenboek, van dezelfde opdrachtgever, dat zijn vakmanschap als miniaturist demonstreert. Vast staat dat hij naar Rome reisde om er met de vroeg-renaissance kennis te maken en er een portret van de paus te schilderen. Het maakte zijn naam als ‘levendig portrettist’ en wellicht pikte Fouquet ook het opmerkelijk kleurgebruik van zijn engeltjes op uit Italiaanse voorbeelden.
Ook met de revolutionaire schildertechnieken van de Vlaamse primitieven was hij bekend. De aandacht voor luxematerialen, het verbluffende realisme ... hij leerde het van hen. ‘Vaak wordt dan naar Van Eyck verwezen’, zegt Manfred Sellink, directeur van het KMSKA. ‘Maar deze tentoonstelling legt een slimme link naar Rogier Van der Weyden. Zijn meesterschap over licht en schaduw, het theatrale van zijn figuren: je vindt ze ook bij Fouquet.’ 

Tot het begin van de twintigste eeuw waren de kenners er niet meteen van overtuigd dat het een absoluut meesterwerk was. Koele minnaars hadden het over ‘starre figuren’ en een koud, decoratief coloriet

Portret van een jonge vrouw van Petrus Christus

Met Portret van een jonge vrouw van Petrus Christus illustreert deze tentoonstelling ook het heersende schoonheidsideaal van de late middeleeuwen. Bleke teint, hoog opgeschoren haarlijn, kostbare kledij: ze zijn dezelfde als bij de Madonna.
Minder evident, zeker voor een religieus thema, zijn de details waarop Fouquet varieert: de gestifte lippen, de geaccentueerde wespentaille en de prominente kogelvormige borsten. Een oude these, over de frappante gelijkenissen met Agnès Sorel, wordt daarmee weer opgerakeld.

 
Tepels
Agnès Sorel, controversieel en bewonderd, was een hofdame die de maîtresse werd van de Franse koning Karel VII. De reine blanche overleed op 28-jarige leeftijd op mysterieuze wijze en liet de koning drie kinderen na. Tijdgenoten roemden haar ongenaakbare schoonheid, waar ze uitgebreid mee koketteerde. Bezoekers maakten opmerkingen over haar diepe decolleté, dat zelfs de tepels onbedekt liet.
De Gemäldegalerie verdedigt de stelling dat ze model stond voor Fouquets Madonna, onder meer met een tekening van haar uit de Uffizi. De trekken zijn vergelijkbaar. In de catalogus gaat Thomas Kren nog een stap verder, door Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen geen Mariatafereel maar onverbloemd ‘het eerste portret van een koninklijke maîtresse’ te noemen.
De zogende Maria was een populair motief in schilderijen van de vijftiende eeuw. Vaak werd de moeder Gods voorgesteld op een troon, omringd door een engelenschaar, met een mijmerende gezichtsuitdrukking. Met het weergeven van haar gedeeltelijke naaktheid bewogen de schilders zich op de grens tussen discretie en indiscretie.
Volgens Kren ontbreekt bij Fouquet één essentieel kenmerk: de intimiteit tussen moeder en kind. De ontblote borst is hier niet functioneel, maar een element van uitgesproken zinnelijkheid. Niet Maria wordt hier als een oogverblindende wereldse vrouw voorgesteld, vindt hij. Maar omgekeerd: de schilder koos ervoor om de magische uitstraling van Agnès Sorel weer te geven via een vertrouwd thema, dat bij hem een expliciete en opulente uitwerking krijgt. Geheel in overeenstemming trouwens met de hang naar luxe en extravagante nieuwigheden aan het hof en bij de Franse adel.


Abstracte variant
De Antwerpse burgemeester Florent van Ertborn kocht Fouquets ­Madonnain het begin van de negentiende eeuw in Parijs en schonk het werk later, samen met zijn collectie, aan het Antwerpse museum. Tot het begin van de twintigste eeuw waren de kenners er niet meteen van overtuigd dat het een absoluut meesterwerk was. Koele minnaars onder de museumlui hadden het over ‘starre figuren’ en een koud, decoratief coloriet.
Maar intussen is de Madonna uitgegroeid tot een icoon. De durf van compositie en kleurgebruik spreekt tot de verbeelding en doet modern aan. De kunstenaar Koen Van den Broeck maakte er voor de tentoonstellingMeesterwerken in het Mas zelfs een moderne, abstracte variant van. Maar, zo toont de reünie, het schilderij bezit een raadselachtigheid die ons zal blijven fascineren.


Jean Fouquet. Das Diptychon von Melun. Tot 7/1/2018 in Berlijn, Gemäldegalerie.



Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.