Blogposts

Blog

Geplaatst op zaterdag 12 oktober 2013 @ 15:22 door Calamandja , 2572 keer bekeken

Expo "De erfenis van Rogier v…

   

Van heel wat uitstekende schilderijen weten we niet meer wie ze gemaakt heeft. Zo had je na de dood van Rogier van der Weyden in Brussel een legertje anonieme schilders. Men noemt ze ‘kleine meesters’, maar bij nader toezien brachten ze een schitterende productie tot stand.

  

De Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel halen dit najaar nog eens sterk uit. Na vier jaar van intense voorbereiding is daar De erfenis van Rogier van der Weyden te zien. De tentoonstelling omvat een honderdtal Brusselse schilderijen en veelluiken uit de periode 1450-1520. De stukken werden uitgeleend door de grootste collecties, van de National Gallery of Art in Washington tot het Poesjkin Museum in Moskou. Kers op de taart is een triptiek waar drie verschillende meesters aan gewerkt hebben en die voor de gelegenheid uit Melbourne werd overgevlogen.

  

De Brusselse meesters werden tot nu toe schromelijk onderschat

  

cat_074_web_large@2x.jpgIedereen kent natuurlijk Jan Van Eyck, Hans Memling of Rogier van der Weyden. Zij maakten de onsterfelijke meesterwerken die in de musea terechtkwamen. Het werk van die boegbeelden werd door de kunsthistorici bestudeerd en hoewel er nog veel vragen onbeantwoord blijven, hebben we een redelijk idee van wat zij presteerden.

  

Naast de bekende meesters werkten in dezelfde periode veel schilders en beeldsnijders wier naam we niet meer met een bepaald stuk kunnen verbinden. De voornaamste reden daarvoor is dat de middeleeuwers hun werk niet signeerden. In het beste geval vinden we een merkteken terug, waardoor we tenminste weten of een werk in Brussel dan wel in Brugge of Antwerpen ontstond. Een enkele keer komt het ook voor dat de naam van de maker vermeld wordt in een bewaard gebleven document, bijvoorbeeld een rekening.

  

De anonieme stukken werden door de kunsthistorici op basis van stijlkenmerken bijeengebracht in groepen. Voor zo’n groep bedacht men dan een ‘noodnaam’, die meestal verwijst naar een bepaald kunstwerk. Zo vind je op tentoonstelling enkele panelen van de ‘Meester van het gezicht op Sint-Goedele’. Die noodnaam is afkomstig van een paneel uit het Louvre. Het is een religieus tafereel dat de Prediking van een heilige voorstelt. In de achtergrond zie je de gotische kerk van Sint-Goedele, waarvan slechts één toren voltooid is, terwijl aan de tweede nog volop gewerkt wordt. Het is een onwaarschijnlijke momentopname van de bouw van een van onze bekendste monumenten.

  

Goede zaken

   

In de periode tussen de dood van Rogier van der Weyden (1464) en de opkomst van de renaissance in het werk van Bernard van Orley (ca. 1520) werkten in Brussel tientallen anonieme meesters. Naast de ‘Meester van het gezicht op Sint-Goedele’ had je bijvoorbeeld de ‘Meester van de Catherinalegende’, de ‘Meester met het geborduurde loof’ en vele anderen. Zij werkten voort in de stijl van de Vlaamse primitieven en deden goede zaken. Door het verblijf van de Bourgondische hertogen in het paleis op de Coudenberg woonden in Brussel heel wat belangrijke edelen en hovelingen, die geregeld schilderijen bestelden. Ook buitenlandse kopers vonden vlotjes de weg naar de Brusselse ateliers. Het werk van wat wij vandaag ‘kleine meesters’ noemen, was in heel Europa een gegeerd product.

  

Wat de tentoonstelling van de Koninklijke Musea in de eerste plaats duidelijk maakt, is dat deze Brusselse meesters tot nu toe schromelijk onderschat werden. Omdat men hen onvoldoende kende, ging men ervan uit dat ze ook wel minder belangrijk zouden zijn. Dat was een vergissing, zo blijkt nu het beste uit die tijd bij elkaar hangt. Niet alleen was de techniek van de kunstenaars van hoog niveau; hun schilderijen muntten ook uit door een weelde van ornamenten en decoratieve motieven. Bovendien werd de vertelling in deze periode steeds complexer, met een opeenvolging van meerdere episodes in één werk en een overvloed van rijk geklede personages in elk tafereel.

  

Tot de verrassingen van het ensemble behoort een fraai beschilderd en verguld pronkschild uit het British Museum. Het is versierd met een voorstelling van een dame en haar ridder, twee raak getroffen figuren uit de wereld van de hoofse liefde. Tijdens het onderzoek dat aan de tentoonstelling voorafging, bleek dat die figuren kunnen worden toegeschreven aan de Meester van de vorstenportretten, een van de knapste Brusselse schilders uit zijn tijd.

  

Erg mooi is ook het wandtapijt uit een Brussels weefatelier dat de Aanbidding der wijzen in beeld brengt en dat werd uitgeleend door de kathedraal van Sens. Het ontwerp wordt toegeschreven aan de Meester van het gezicht op Sint-Goedele. Daaruit mag blijken dat de Brusselse schilders beschikbaar waren voor andere opdrachten dan alleen altaarstukken of portretten. Ze ontwierpen bijvoorbeeld glasramen, en zelfs vaandels voor het leger van Karel de Stoute.

 cat_036a_web_large@2x.jpg 

Vondsten

  

Het absolute topstuk van deze periode is het drieluik met de Mirakels van Christus uit de National Gallery of Victoria in Melbourne. Het aardige van dit werk is dat er ten minste drie handen in te herkennen zijn. Het middenpaneel met De wonderbare broodvermenigvuldiging wordt toegeschreven aan de Meester van de Catherinalegende. Het linkerluik met de Bruiloft in Kana is van de Meester van de vorstenportretten. Het rechterluik met De opwekking van Lazarus staat op naam van Aert Van den Bossche, een van de weinige Brusselse kunstenaars die dankzij een document geïdentificeerd konden worden.

  

Hoewel de panelen alle drie een lust voor het oog zijn en boordevol verrukkelijke details zitten, vallen de verschillen tussen de makers op, bijvoorbeeld in de grootte en de opstelling van de figuren. Bovendien blijken deze religieuze taferelen heel wat portretten van invloedrijke hovelingen en zelfs enkele hertogen te bevatten. Tot op de huidige dag zijn de kunsthistorici het niet eens over het auteurschap van de triptiek. Wellicht kan de presentatie op de tentoonstelling, waar het stuk geconfronteerd wordt met andere werken van dezelfde meesters, meer helderheid brengen op dit punt.

Griet Steyaert en Véronique Bücken, die het ensemble samenstelden en het onderzoek leidden, zijn bijzonder trots op enkele onverwachte vondsten. Zo hangen er twee grote panelen naast elkaar, een Annunciatie uit Dijon en Christus verschijnt aan zijn moeder uit Washington. Die werken, die worden toegeschreven aan de Meester van de Verlossing van het Prado, blijken een paar te vormen met twee beroemde schilderijen uit het Museum of Art van Philadelphia. Uit het onderzoek van het hout blijkt dat het om de voorkanten en de achterkanten gaat van twee grote panelen die in de negentiende eeuw doormidden gezaagd werden.

Toch blijven er nog talrijke hiaten in onze kennis van de periode na Rogier van der Weyden. Wat gebeurde er bijvoorbeeld met zijn atelier, dat zich bevond op de plaats waar vandaag de Koninklijke Bibliotheek staat? Het moet een grote werkplaats geweest zijn met heel wat leerlingen en assistenten, te vergelijken met het atelier dat Rubens later in Antwerpen leidde. Men neemt aan dat Rogiers zoon Pieter het atelier van zijn vader voortzette, maar er is geen enkel werk dat met zekerheid aan Pieter van der Weyden kan worden toegeschreven. Het ligt voor de hand dat hij schuilgaat achter een van de noodnamen uit deze periode, maar niemand weet welke.

 

Voor het publiek van vandaag is de tentoonstelling een unieke kans om de schoonheid te ontdekken van een weinig bekende tijd. De werken komen voor een groot deel uit afgelegen kerken, kastelen en musea en zien we hier na afloop nooit meer terug. De erfenis van Rogier van der Weyden laat zien waarin 'kleine meesters’ groot kunnen zijn. Niet te missen.

  

Bron: Jan Vanhove; De Standaard

Alle info over deze tentoonstelling vind je op de website expo-vanderweyden.be.

  



Reacties

  • bernard-de-clairvaux
    zondag 24 november 2013, 22:27
    Ik wilde eerst typen 'hoe is het mogelijk', maar de infrastructuur van de koninklijke musea is gewoon tranentrekkend, dus verbazingwekkend is het niet. Nu lopen ze ook nog die eur 17,50 entree mis.
  • Calamandja
    zondag 24 november 2013, 11:54
    DEZE TENTOONSTELLING WERD INTUSSEN STOPGEZET WEGENS WATERINSIJPELING. Een echte schande.
  • bernard-de-clairvaux
    zaterdag 12 oktober 2013, 20:24
    Zie nu dat de entree 17 EUR bedraagt.... Zo lok je geen Nederlanders naar Brussel. Dit soort prijzen zijn vooral gebaseerd op het EU-gespuis.
  • bernard-de-clairvaux
    zaterdag 12 oktober 2013, 15:44
    Dit is goed om te lezen. Op de website van het museum kreeg ik eerder de indruk, dat het een soort herschikking van de eigen collectie betrof. De vele bruiklenen maken het toch interessant om te gaan kijken lijkt me. Zeker als je in Brussel werkt ;-)

Plaats een reactie

Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.