Blog
Geplaatst op zondag 06 oktober 2019 @ 16:33 door Calamandja , 901 keer bekeken
Zoveel virtuositeit, verfijning en ingehouden emotie: het werk van de Borman-dynastie, de beste houtsnijders van hun tijd, doet naar adem happen. Museum M lanceert de herontdekking.
Ze maakten zo’n driehonderd retabels, grafmonumenten en heiligenbeelden in hout, steen en albast. Kerkelijke en adellijke opdrachtgevers, maar ook het Habsburgse hof, stonden bij hen in de rij. Ze golden als meestervertellers, van wie de altaarstukken verspreid raakten tot in Frankrijk, Spanje en Zweden. Maar toch doet de naam Borman, met vier generaties beeldhouwers tussen 1460 en 1590, vandaag niet echt meer een belletje rinkelen.
Laatmiddeleeuwse sculpturen zijn in de kunstgeschiedenis een ondergeschoven kindje. Ze worden minder geëxposeerd en bestudeerd dan de schilderkunst uit dezelfde periode. Terwijl de Bormans werkten in de geest van Bosch en Dirk Bouts, en Jan II Borman deel uitmaakte van dezelfde Brusselse broederschap als Bernard Van Orley, die eerder dit jaar een opgemerkte solo kreeg in Bozar.
Het Museum M in Leuven werpt zich op als de pleitbezorger van de Brabantse beeldhouwkunst. Het ijvert voor de herontdekking van houtsnijders en hun kunst die getuigt van grote verfijning. Borman & zonen, een tentoonstelling en publicatie waar een team onder leiding van Marjan Debaene tien jaar aan werkte, is daarbij alvast een eye-opener.
De Borman-methode
De reconstructie van de Borman-stamboom was een hele puzzel, onder meer omdat enkele kopstukken op hetzelfde moment actief waren. Volgens de jongste bevindingen was Jan I Borman de leermeester en stamvader van een grote creatieve achterban. Als artistieke persoonlijkheid realiseerde hij meer dan aanvankelijk gedacht: bij het recente studiewerk vielen nogal wat nieuwe toeschrijvingen te melden.
Zijn zoon Jan II Borman nam de fakkel over en zou uitgroeien tot de beroemdste telg. Zijn topwerk, een monumentale Triomfkruisgroep, hangt in het hoogkoor van de Sint-Pieterskerk in Leuven. Maar ook zijn kinderen, Pasquier, Jan III en Maria Borman, waren in Brussel ingeschreven in het ambacht en werkten actief mee in het atelier. Bij hekkensluiter Pasquier valt de stijlomslag al op. De gotiek verschoof richting maniërisme, de lichaamstaal van zijn beelden werd een stuk explicieter. Hier en daar rolt een traantje bij een passietafereel.
“Aengesien oic dat hij veele andere zware werck hadde, ende dat hij die beste meester beeldesnydere es…” Zo wordt Jan II Borman omschreven op het einde van een contract uit 1513
De tentoonstelling opent fors, met een staalkaart van de Borman-methode. De familie bleef meer dan honderd jaar haar eigen beeldtypes ontwikkelen, eerst in Leuven en daarna in Brussel. Varianten van Christus op de koude steen, van Madonna’s en heiligenfiguren staan broederlijk naast elkaar. De compositie blijft nagenoeg dezelfde, maar kleine stijlverschillen verraden een andere meesterhand.
Wat meteen opvalt, is de realistische uitbeelding en de virtuoze omgang met texturen en mantelplooien. Daarnaast waren de Bormans vooral meesters van de ingetogen emotie. Bij hen geen groots drama, maar milde gebaren en subtiele expressie.
Reliekbustes
Hun oog voor sprekende details blijkt uit de retabels, waaraan een hele zaal gewijd is. Het Sint-Jorisretabel uit Brussel, vertegenwoordigd met een klein ensemble, geldt als een ijkpunt van het Borman-oeuvre. Het laat zien hoe het ‘beeldverhaal’ tot zijn essentie herleid is. De opstelling is theatraal, de verhaallijn helder, de figuren zijn uitgewerkt tot echte personages. Je kijkt je ogen uit op gelaatsuitdrukkingen en gebaren, zeker omdat enkele altaarstukken niet achter glas staan.
De Bormans ontwierpen ook wel eens koorgestoelten, tabernakels of een houten kerstwiegje. Elders valt op hoe ze zich lieten verleiden tot serieproductie. Je ziet Magdalena’s met eenzelfde kapsel, met typische tuitmondjes ook. Maar nooit zijn het exacte kopieën: variëren in virtuositeit hoorde bij het vakmanschap.
De Bormans waren meesters van de ingetogen emotie. Bij hen geen groots drama, maar milde gebaren en subtiele expressie
Een hoogtepunt vormt de serie met zes reliekbustes van Jan II Borman, waarvan er twee uit New York overkomen. Het lijken portretten, zo fijn zijn ze uitgewerkt en zo delicaat beschilderd. Een luikje, ingewerkt in de haarlijn, bevatte de relikwie.
De reliekhouders werden besteld door de hofhouding van Karel V, vermoedelijk als relatiegeschenk. Ook het grafmonument van Isabella van Bourbon, in dezelfde zaal aangevuld met pleurants of rouwende figuurtjes, bewijst dat zelfs de hoogste gezagsdragers bij het atelier van Borman kwamen aankloppen.
Borman & zonen.
Van 20/9 tot 26/01/2020 in Museum M, Leuven.
meer info op: mleuven.be/nl/borman
Bron: GEERT VAN DER SPEETEN, De Standaard; "Het beste van de Bormans", 19 september 2019.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.